Opinie

Debat over racisme raakt vertroebeld

Racisme is een groot kwaad dat scherp veroordeeld moet worden. Maar de discussie over racisme raakt vertroebeld. Met alle goede bedoelingen die mensen daarbij soms hebben.

W. B. Kranendonk

5 September 2015 16:36Gewijzigd op 15 November 2020 21:32
„Nogal wat mensen bekijken de feiten en meningen door een gekleurde bril. Daardoor wordt het debat over racisme steeds lastiger.” Foto: deelnemers aan de mars vanuit Selma naar Washington, onder wie de Amerikaanse president Barack Obama en zijn vrouw. bee
„Nogal wat mensen bekijken de feiten en meningen door een gekleurde bril. Daardoor wordt het debat over racisme steeds lastiger.” Foto: deelnemers aan de mars vanuit Selma naar Washington, onder wie de Amerikaanse president Barack Obama en zijn vrouw. bee

Wie een rondreis door het zuiden van de Verenigde Staten maakt, ontdekt al snel dat daar nog steeds sprake is van achterstelling van Afro-Amerikanen. Soms gebeurt dat bewust, vaker onbewust. Zelfs de zwarte burgers lijken geprogrammeerd om het spel maar mee te spelen. De onder­geschikte positie die hun twee eeuwen lang is aangeleerd, zit nog altijd diep in de genen.

Om een voorbeeld te noemen. Wie als blanke dertiger samen met een niet-blanke senior in de lift staat, kan meemaken dat je als jongere nadrukkelijk voorrang krijgt bij het verlaten van de lift. Wie op deze vriendelijke wenk niet ingaat –ouderen gaan immers voor jongeren–, wordt aangespoord toch vooral als eerste de geopende lift­deuren te passeren. Kennelijk telt dus niet de leeftijd, maar voelt de niet-blanke zich de mindere van de blanke.

Nog een voorbeeld. Wie als blanke op een parkeerplaats in een zuidelijke staat zomaar een praatje begint met een zwarte Amerikaan die uit een gammele Ford stapt, kan een kleine schrikreactie merken. „Wat is er aan de hand? Wat heb ik verkeerd gedaan?” straalt de niet-blanke uit. Het is kennelijk niet zo normaal dat een blanke een Afro-Amerikaan aanspreekt. En in het gesprek is het „ja, meneer” of „nee, mevrouw” niet van de lucht. De jarenlang knechting heeft diepe sporen getrokken.

Voor Europeanen is dit, ondanks de toenemende ethische spanningen op het eigen continent, toch wel verbazingwekkend. Ze voelen zich er soms zelfs ongemakkelijk bij. De diepgewortelde onderdanigheid van Afro-Amerikanen accepteren en dus de achterstelling voort laten bestaan? Of er­tegen ingaan, waardoor de niet-blanke zich onzeker voelt?

Verbijsterend is ook de onverholen wijze waarop sommige blanke Amerikanen (zeker niet alle!) hun minachting voor de Afro-Amerikanen openlijk tonen. Toen half juli de omstreden vlag van de confederatie voor het parlementsgebouw van de staat South Carolina werd gestreken, waren er Amerikanen die de hele avond en de volgende dag in hun jeeps luid toeterend langs het parlement in de stad Columbia reden met, inderdaad, de vlag van de confederatie. Wanneer ze zwarte medeburgers zagen lopen, riepen ze hun scheldwoorden na. Zonder enige schaamte. Je vraagt je dan af: hoe kun je zover gaan in je minachting?

Laat dus niemand denken dat het probleem van het racisme in Amerika is verdwenen. De historicus Otis W. Pickett zei enkele weken geleden in deze krant: „Dat kwaad bezet veel Amerikanen, ondanks dat wettelijk de blanke en de niet-blanke gelijk­gesteld zijn.”

Iedereen weet dat papier geduldig is. Wanneer iets formeel op een goede manier is geregeld, wil dat nog niet zeggen dat het in de praktijk ook goed gaat. De wettelijke gelijkstelling van blank en zwart is in Amerika in de jaren zestig van de vorige eeuw geregeld. Maar de praktijk? De mars die deze weken vanuit Selma in Alabama naar Washington wordt gehouden, onderstreept dat er nog veel moet verbeteren. Evenzo zijn de felle protesten, vorig jaar en afgelopen zomer, tegen het politieoptreden in St. Louis een duidelijk signaal.

Overigens is het niet zo dat Europanen, of meer specifiek Nederlanders, veel reden hebben om misprijzend de Amerikaanse toestanden te beschouwen. Ook in ons land komt racisme voor en lijkt dat volgens verschillende waarnemers toe te nemen. Een rapport van de Verenigde Naties dat eind vorige week naar buiten kwam, wijst daar ook op. Hoewel er bij belangrijke punten uit dat onderzoek wel kanttekeningen zijn te maken.

Het toenemende racisme kan zeker te maken hebben met het optreden van moslimextremisten, mogelijk ook met de aanzwellende stroom vluchtelingen of met spanningen in bepaalde achterstandswijken, zoals de Schilderswijk in Den Haag. Maar is daarmee alles verklaard? Is het niet zo dat er bij heel veel blanke mensen nog altijd een latent superioriteitsgevoel zit ten opzichte van niet-blanken? En dan is het nog maar een stapje –geen stap!– naar racisme.

Van Dale definieert racisme als „de opvatting dat het ene ras superieur is aan het andere en, daaruit voortvloeiend, dat ten aanzien van het ene ras andere maatstaven kunnen (mogen) worden aangelegd dan ten aanzien van andere.” Samengevat betekent het: je eigen ras van hogere waarde achten dan het andere.

Bijbels gezien is een neerbuigende, dan wel superieure houding ten opzichte van welk ander mens dan ook radicaal af te keuren. Ieder mens van wat voor staat huidskleur of afkomst hij ook is, is een schepsel van God. Ieder mens is ook een adamskind. Als het gaat om de herkomst is er geen onderscheid. Geen blanke heeft reden om zich te verheffen jegens een niet-blanke, en omgekeerd ook niet. Alle mensen zijn van dezelfde lap gescheurd. Racisme is een zonde waar geen mens zich schuldig aan mag maken; zeker een christen niet, die weet van het Bijbelse gebod God en de naaste lief te hebben.

Er is echter ook een andere kant. Wie wil spreken over racisme, moet het gesprek daarover open kunnen voeren. Dat lijkt steeds moeilijker te worden. Nogal wat mensen bekijken de feiten en meningen door een gekleurde bril. Daardoor wordt het debat over dit kwaad steeds lastiger.

Een voorbeeld daarvan is de boekbespreking die de NRC plaatste en waarover ophef ontstond. Het artikel wees overduidelijk het racisme aan als een verfoeilijk kwaad. Echter, een redacteur van The Washington Post die het Nederlands beheerst, raakte in alle staten vanwege de kop boven het artikel. Dat was een citaat uit een van de besproken boeken: ”Nigger, you are crazy”. Dat kon niet. Nee, dat kan niet als dat vandaag de dag zo wordt gezegd. Het woord ”nigger” heeft een denigrerende connotatie. Maar hier ging het erom een periode uit het verleden te typeren zoals die werd beschreven in het besproken boek; een te betreuren verleden dus dat achter ons ligt. Daar leek de vertoornde redacteur van The Washington Post geen oog voor te hebben. Natuurlijk kan men zich afvragen of de keuze voor deze kop de verstandigste was. Maar zonder de inhoud van het artikel in de overwegingen te betrekken, werd een rel ontketend. De NRC trok het boetekleed aan. Daarmee gaf de redactie toe dat de klaagster gelijk had. Terwijl daar best iets op valt af te dingen.

In deze krant werd deze zomer enkele malen de term ”zwarte kerken” gebruikt. Dat was volgens sommigen ook mis. Racisme, superioriteitsgevoel et cetera werden de RD-redactie verweten. Terwijl Afro-Amerikanen in de VS zelf met zekere regelmaat spreken over hun ”black churches” en deze aanduiding ook wordt gebruikt in wetenschappelijke lectuur van gezaghebbende onderzoekers.

Wie als blanke het gebruik van deze term verdedigt of een kop zoals in de NRC geplaatst geen probleem vindt, moet er niet gek van opkijken onmiddellijk in de beklaagdenbank te worden gezet. Zonder nadere argumentatie wordt geconstateerd dat die blanke niet deugt. Hij maakt zich schuldig aan racisme.

Trouwens, dankzij zijn blanke huidskleur staat hij zonder meer al op achterstand. Hij kan volgens een aantal bestrijders van racisme per definitie geen zuiver oordeel hebben over racisme. Alles wat een blanke daarover zegt, is gediskwalificeerd, althans als het niet past in het denkraam van de extracorrecte antiracisten.

Zo ontstaat paradoxaal genoeg een nieuw soort racisme. Blanken kunnen geen objectief en afgewogen oordeel geven over (vermeende) uitingen van racisme. Waarom niet? Omdat ze blank zijn, dus de verkeerde huidskleur hebben. Is dat nu juist niet datgene waar dezelfde bestrijders zich tegen keren: vooringenomenheid omdat iemand blank, bruin of zwart is?

Het is belangrijk om te waken voor en te strijden tegen racisme. Maar door de overcorrecte aanpak van sommige bestrijders van racisme dreigt het debat te polariseren. Dat komt de acceptatie van niet-blanken bepaald niet ten goede.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer