Buitenland

Reportage: Wanhoop in Grieks vluchtelingenkamp

IDOMENI. Kleuters liggen op een stuk karton of een plastic zak langs de spoorlijn. Volwassenen proberen in het gras, met hun hoofd op een rugzak, een oog dicht te doen. Het is rond middernacht in het vluchtelingenkamp in het Griekse Idomeni.

5 September 2015 11:29Gewijzigd op 15 November 2020 21:32
IDOMENI. Groepen vluchtelingen hebben zich deze week genesteld in een provisorisch opgezet vluchtelingenkamp bij Idomeni, aan de Grieks-Macedonische grens. beeld Jaco Klamer
IDOMENI. Groepen vluchtelingen hebben zich deze week genesteld in een provisorisch opgezet vluchtelingenkamp bij Idomeni, aan de Grieks-Macedonische grens. beeld Jaco Klamer

Tussen de 2000 en de 3000 mensen hebben hier, op zo’n 3 kilometer afstand van de grens met Macedonië, deze woensdagavond hun schamele bezittingen neergelegd om de nacht door te brengen. Sommige gezinnen zetten tussen het rondslingerende afval een tentje op, de meesten slapen in de openlucht. Ze komen vooral uit Syrië, maar ook uit Irak, Afghanistan, Somalië en Nigeria.

De vluchtelingen moeten groepen van vijftig personen vormen. Zodra de Macedonische autoriteiten toestemming geven, mag de voorste groep verder om de laatste kilometers naar de grens te lopen. „Ik ben hier vanaf vier uur vanmiddag, maar sindsdien is er niemand meer de grens gepasseerd”, zegt een Syrische vluchteling. Niemand weet wanneer het sein weer op groen gaat. Sommigen wachten al twee dagen om verder te mogen trekken.

Voor een witte tent zitten twee Griekse politieagenten in het halfduister op hun stoel. Een van hen –hij wil zijn naam niet noemen– zegt dat het aantal vluchtelingen de laatste maanden fors is gestegen. „Eerst kwamen er een paar honderd per dag, nu duizenden.” Al sigaretten rokend houden de agenten het vluchtelingenkamp in de gaten. „We zijn hier voor als er problemen zijn. Zo nodig bellen we een ambulance. Maar het is rustig.”

Elders in het provisorische kamp klinken er andere geluiden. Vrijwilliger Natasja staat bij een busje van waaruit boterhammen en bakjes spaghetti worden uitgedeeld. Medewerkers van organisaties zoals het Rode Kruis en Artsen zonder Grenzen zijn hier alleen overdag actief. Vrijwilligers blijven ook daarna. „Er zijn zo veel mensen die lijden. Ik kan niet slapen als ik weet dat hier vluchtelingen zijn die geen water en eten hebben. Het is een ramp”, zegt Natasja, die van beroep advocaat is.

Wie geld heeft, kan aan de andere kant van het kamp bij een snackwagen een portie patat kopen. Iets verderop verhandelen Bob Hajopoulos en zijn vrouw fruit van hun boerderij. Een kilo perziken kost een euro, een kilo appels 50 cent meer. „We noemen dit een drama”, zegt de Griek, wijzend over het terrein. Met nadruk: „Het is een van de grootste drama’s in de wereld.”

Een moeder loopt met een huilende baby op de arm rond. Intussen klampt een opgewonden Syriër vrijwilliger Zoë Papadopoulou aan. „Ik ben hier met een groep, maar we hebben nog geen nummer”, zegt hij. „Help ons alsjeblieft.”

„Houd je groep bij elkaar en blijf rustig, zodat we de situatie kunnen managen”, zegt Papadopoulou. Als de Syriër zegt dat het te lang duurt voordat ze verder kunnen, reageert de vrijwilliger geprikkeld. „Jullie hebben risico’s genomen, zijn de zee overgestoken. Waarom word je boos als je vier of vijf uur moet wachten? Wees blij dat het niet regent.”

Een Syriër die tot voor kort tandarts was in Damascus kijkt vertwijfeld rond. „Zie jij een plek waar ik kan gaan zitten?” Hij wijst om zich heen, naar het afval op de steenachtige grond, en zucht diep. Hij wil via Macedonië verder naar Servië en Hongarije, in de hoop uiteindelijk in Zweden een nieuw bestaan te kunnen opbouwen en zijn oude beroep op te pakken.

Maar dat lijkt nu allemaal nog ver weg. Op dit moment is zijn grootste zorg een plek te vinden waar hij in de openlucht de nacht kan doorbrengen.


„Laten we teruggaan naar Syrië en daar sterven”

IDOMENI. „Laat de hele wereld weten wat hier gebeurt met Syrische vluchtelingen.” In het kamp in Idomeni wijst de 25-jarige Syriër Saeed om zich heen. Te midden van een groep landgenoten lucht hij om halfeen ’s nachts zijn hart, met een boterham in de ene hand en een flesje water in de andere.

,Ik ben architect. De oorlog ben ik ontvlucht en nu zit ik hier. Mijn naam betekent happy, maar ik ben niet happy. Dit is een verschrikkelijke situatie”, zegt de vluchteling uit Aleppo.

Hij wijst naar twee kinderen –drie en zeven jaar– die achter hem op de grond liggen te slapen. Hun roze Hello Kittyrugzakje staat iets verderop. Uit het Arabisch vertaalt Saeed wat de moeder van het tweetal zegt. ,De kinderen zeiden: Laten we maar teruggaan naar Syrië en daar sterven.” De tolk zwijgt even en vervolgt dan: „Dat zegt toch wel iets, als een kind dat zegt?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer