Opinie

Boer heeft geen recht op vaste prijs, wel op eerlijk spel

Dat prijzen voor melk en varkens schommelen, is onontkoombaar. Boeren hebben er echter wel recht op dat het economische spel eerlijk gespeeld wordt, stelt Roel Jongeneel.

Roel Jongeneel
28 August 2015 08:17Gewijzigd op 15 November 2020 21:19
Protest van Franse boeren tegen de lage melkprijzen. beeld AFP
Protest van Franse boeren tegen de lage melkprijzen. beeld AFP

Het begon deze zomer met boze Franse boeren die wegen blokkeerden uit protest tegen de lage prijzen die ze ontvingen. Aanvankelijk waren het vooral de melkveehouders. De varkenshouders bleken niet minder ontevreden en voegden zich al snel bij hen. Het protest had succes. De Franse regering kwam met extra geld over de brug.

Na de Franse boeren kwamen hun Belgische collega’s in actie. In Nederland is het nog niet zover, maar is het ook onrustig. ”Water staat varkenshouders tot aan de lippen”, kopte deze krant vorige week toen hij melding maakte van de oprichting van een nieuwe actiegroep van verontruste varkenshouders die het gehad heeft met de vreedzame koers van de boerenorganisaties.

Is de economie soms oneerlijk? Prijzen zijn de uitkomst van een proces van vraag en aanbod, loven en bieden. Als mensen vrij zijn om te ruilen en het samen eens worden, hoe kunnen prijzen dan unfair zijn? Moeten de boze boeren ophouden met zeuren?

Rechtvaardige prijs

Om te beginnen is de vraag naar een rechtvaardige prijs niet dwaas. In de middeleeuwen was zo’n vraag bijvoorbeeld volstrekt normaal. Onder anderen de grote kerkleraar Thomas van Aquino heeft uitvoerig geschreven over wat een rechtvaardige prijs is. Er bestond, al lang voordat er een economische wetenschap was, zelfs een hele theorie over de juiste prijs (”justum pretium”).

Thomas (1225-1274) baseerde zijn leer over de eerlijke prijs op de gulden regel zoals Jezus die geeft: „Alles dan wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo, want dat is de Wet en de Profeten” (Matth. 7:12). Thomas schreef zijn verhandeling in een tijd waarin er sprake was van een rurale economie, met opkomende steden. De mensen waren gewend aan relatief stabiele voedselprijzen, maar soms was er te veel voedsel en dan waren de prijzen beroerd. Soms was er ook te weinig voedsel. De prijzen waren dan hoog. Handelaren konden daar misbruik van maken en dikke winsten opstrijken, maar de consument moest het bezuren. Stadsbestuurders, magistraten, en de adel vroegen de kerk hoe hiermee om te gaan. De leer van de rechtvaardige prijs was het antwoord.

Vertaald in moderne termen werd een prijs eerlijk genoemd als de producent een rechtvaardige beloning kreeg. Niet te weinig, maar genoeg voor een normaal en toereikend levensonderhoud. Ook niet te veel, want zelfverrijking was uit den boze en een misdaad tegen de vaak arme consumenten, die ook moesten eten tegen betaalbare prijzen. Vanuit die optiek zijn de claims van melkveehouders en varkensboeren dat ze onder de kostprijs produceren zeker serieus te nemen.

Kernvraag

In de praktijk bleef de leer van de rechtvaardige prijs toch vaak theorie. Men zag ook toen al snel dat de economie ingewikkeld in elkaar zat –je hebt niet alleen de boer, maar ook het transport– en men besefte dat incidentele factoren de (kost)prijs konden beïnvloeden. Het eind van het liedje was dat men een prijs eerlijk noemde als de koper en de verkoper het er samen over eens werden.

De economische wetenschap biedt vandaag meer inzicht in de aard van economische relaties dan in de tijd van Thomas. Manipulatie en zelfverrijking zijn niet alleen iets van het verleden, getuige de voorbeelden van klantmisleiding, bonussen en beloningen van topbestuurders. Het gaat dan eigenlijk altijd om misbruik van economische macht of misleiding van klanten.

De vraag die met betrekking tot de melkveehouders en varkensboeren dient te worden beantwoord is daarom precies die kernvraag: Is er sprake van oneerlijke praktijken en/of misbruik van economische macht in de productieketen? Cijfers laten zien dat mogelijk rond de 60 procent van de Nederlandse melkveehouders op dit moment een melkprijs ontvangt die te weinig is om uit de kosten te komen. Het aantal varkenshouders dat het bedrijf stopt is hoog.

Bij onderzoek naar machtsmisbruik is het vaak lastig om aan betrouwbare informatie te komen. Bedrijven beschouwen dit soort informatie als concurrentiegevoelig. Wie wat te verbergen heeft, ziet natuurlijk al helemaal geen reden om aan zo’n onderzoek mee te werken.

Pijnlijk

Gaat een onderzoek naar oneerlijke praktijken en misbruik van economische macht in de keten iets opleveren? Dat is moeilijk op voorhand te zeggen. Mijn eerste indruk is dat wat er nu op de zuivelmarkten gebeurt, redelijk goed is te verklaren vanuit incidentele factoren, zoals de Russische boycot, de afschaffing van de melkquotering en daarmee verbonden toename van de melkproductie, en de tegenvallende vraagontwikkeling in China. Heel vervelend allemaal en pijnlijk ook, maar het is lastig om daarvoor een moreel schuldige aan te wijzen.

Ook in de varkenshouderij spelen dergelijke factoren. Varkenshouders hebben ook nog te maken met relatief hoge meerkosten in verband met de hier geldende eisen voor dierenwelzijn. Bovendien is daar al langer de discussie of er wel sprake is van een eerlijke verdeling in de keten. Met name de grote supermarktketens moeten het daarbij ontgelden.

Prijzen in markten kunnen sterk fluctueren. Voor de melkveehouders, die in het verleden te maken hadden met door het EU-landbouwbeleid gestabiliseerde prijzen, is dit een relatief nieuwe situatie. Vaak zijn prijsbewegingen ook nodig om economische partijen te ‘dwingen’ zich aan te passen aan gewijzigde omstandigheden. Ondernemers krijgen geen prijsgaranties en worden soms geconfronteerd met pijnlijke aanpassingsopgaven. Maar ze mogen terecht claimen dat het spel eerlijk wordt gespeeld.

De auteur is als landbouweconoom verbonden aan Wageningen University.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer