Opinie

Commentaar: Christen minder alert op het gebied van abortus

Stichting Schreeuw om Leven houdt vandaag een gebedsactie bij de abortuskliniek in Houten. Daarmee wil ze de overheid oproepen om te onder­zoeken of er in Nederland, net als in de Verenigde Staten, organen van geaborteerde baby’s worden verhandeld.

Hoofdredactioneel commentaar
22 August 2015 10:20Gewijzigd op 15 November 2020 21:13
Abortuskliniek Houten. Beeld RD, Henk Visscher
Abortuskliniek Houten. Beeld RD, Henk Visscher

Of de praktijken die in de VS aan het licht zijn gekomen in ons land daadwerkelijk plaatshebben, is de vraag. De Inspectie voor de Gezondheidszorg, die in Nederland met het toezicht op de naleving van wetten op het terrein van de volksgezondheid is belast, zegt geen enkel signaal te hebben van handel in foetaal materiaal van geaborteerde baby’s.

Desondanks is het goed dat Schreeuw om Leven alert blijft. Een waakhond heeft niet alleen de taak om te alarmeren als er dingen fout gaan; zijn aan­wezigheid heeft ook tot doel verkeerde zaken te voorkomen.

Maar er is nog iets. Prolifeorganisaties zijn in het verleden opgericht uit zorg over de verschuivingen in ethische opvattingen omtrent vragen rond leven en dood. Nog steeds hebben deze instellingen hun bestaansrecht. Want de ethische ontwikkeling beweegt zich steeds verder af van de Bijbelse normen.

Daarbij valt wel te constateren dat de aanpak binnen de prolifebeweging in de loop van de jaren meer divers is geworden. Droegen alle organisaties in het begin vooral een protestkarakter, sommige zijn de achterliggende jaren steeds meer een belangen­organisatie geworden. Dat was ook nodig, omdat individuele burgers soms hulp nodig hebben in het contact met professionele gezondheidswerkers.

Het protest mag daardoor echter niet verflauwen. Dat gevaar is niet uitgesloten. Dat zou echter een groot verlies zijn. Want de doorgaande afval van het Bijbelse gebod vereist dat de stem van verweer en het gebed om een keer ten goede blijven klinken. Prolife­organisaties hebben in die situatie zeker een taak als klokkenluider.

Organisaties moeten alert blijven. Maar hoe zit het met de achterban die zij vertegenwoordigen? Blijft die paraat? Dat valt te bezien. De signalen zijn niet altijd even opbeurend.

In Nederland worden jaarlijks 30.000 kindereen geaborteerd. Inderdaad, „kinderen.” Want zo denkt toch een moeder die zwanger is. Ze verwacht haar kind. Die gedachte wordt weliswaar betwist door de abortusbeweging, maar veel vrouwen die uitzien naar de komst van hun baby weten dat ze al ver voor de geboorte spreken over hun „kindje.”

Dertigduizend kinderen die in de moederschoot worden gedood. Laat helder zijn; dat is massamoord. Dat klinkt hard, maar het is de werkelijkheid. Daar­tegen moet blijvend worden geprotesteerd.

Natuurlijk wordt dit van tijd tot tijd in christelijke media, in kerkdiensten en tijdens bijeenkomsten gedaan. Gelukkig. Maar wie eerlijk is, zal erkennen dat dit vaak in tamelijk algemene termen gebeurt. De innerlijke verontwaardiging klinkt er niet altijd meer in door. Luide protesten in de samenleving worden nauwelijks meer gehoord. Dat tekent de gewenning. Dat is schuld. Want al lijkt het kwaad onomkeerbaar, het protest daartegen mag niet verstommen.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer