GRONINGEN. De handschriften waarop de Bijbel teruggaat, laten allerlei verschillen zien, zegt prof. Mladen Popovic, leider van een groot onderzoek naar de Dode Zeerollen. In november start hij met onderzoek om meer duidelijkheid te krijgen over het ontstaan van de rollen.
Popovic, directeur van het Qumran Instituut in Groningen, kreeg eind vorig jaar van de European Research Council (ERC) een subsidie van 1,5 miljoen euro toegekend. Daarmee kan hij vijf jaar onderzoek doen naar de Dode Zeerollen. „We gaan met de computer naar de oude handschriften kijken met gebruik van de modernste foto- en handschrifttechnieken.” Vijf mensen zullen fulltime aan het project werken.
Doel van het onderzoek is zicht te krijgen op de ”textual communitiy” – de gemeenschap die de teksten heeft geschreven, verzameld en bestudeerd. „Na hun ontdekking vanaf 1947 zijn de Dode Zeerollen door veel wetenschappers bestudeerd. Tot op heden was het onmogelijk te achterhalen wie welke teksten schreef. Ook hebben we geen flauw idee om hoeveel schrijvers het gaat. Sommigen zeggen: een paar honderd, anderen: hooguit twintig of dertig. We weten het niet. Wij willen graag achterhalen met welke en hoeveel schrijvers we te maken hebben, en aan welke teksten ze werkten.”
Popovic spreekt van een „uniek project.” „Je ziet de schrijverscultuur achter het Oude Testament in actie. Die evolutie van het overschrijven én schrijven van Bijbelteksten willen we in kaart brengen.”
De onderzoeker onderstreept dat deze schrijvers geen slaafse kopiisten waren. „Ze droegen zelf bij aan de totstandkoming van de tekst, die nog volop in beweging was. Soms is een tekst korter, soms langer, soms is de volgorde anders. Onze protestantse Bijbelvertalingen van het Oude Testament gaan terug op de masoretische tekst die in de middeleeuwen de enige versie is. In de oudheid is er geen uniformiteit, maar pluriformiteit. Er zijn meerdere tekstversies bij en door elkaar.”