Commentaar: Financiële consequenties barrière voor excuses aan mensen Indië
De geschiedenis rond Nederland-Indië blijft kennelijk een lastig verhaal. Dat bleek zaterdag maar weer eens tijdens de jaarlijkse herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië. Velen hadden gehoopt dat juist deze premier wel excuses zou maken voor de behandeling van de mensen in de Oost. Ruttes eigen vader had immers geleden onder de Japanse bezetting.
Juist die terugkeer van getroffen Nederlanders en de nazorg zijn –achteraf gezien– uiterst moeizaam verlopen. Een groep Indische Nederlanders werd als gevolg van bureaucratische muggenzifterij de toegang tot ons land geweigerd. Zij bleven achter in Indië en leidden daar een moeizaam leven. Teruggekeerde ambtenaren kregen geen compensatie voor het salaris dat ze in de oorlogsmaanden misliepen, en weduwen werd een redelijk pensioen onthouden.
Daarbij komt nog dat er na de oorlog bij het Nederlandse publiek ook nauwelijks aandacht was voor de nood van repatrianten. De gemiddelde burger in ons land kon zich niet voorstellen dat het oorlogsleed van medeburgers in Indië de eigen oorlogservaringen kon evenaren, laat staan overtreffen.
Feitelijk bestaat dat verschil in waardering tot op de dag van vandaag. Voor de herdenking van de Bevrijding van ons land is nog altijd veel aandacht, voor die van de oorlog in Indië in veel beperkter mate.
Sterker, er is een tendens in de publieke opinie waardoor het de Nederlanders die toen in de Oost zaten vooral kwalijk wordt genomen dat ze daar waren. Hun aanwezigheid daar is voor veel mensen puur kolonialisme dat sterk te veroordelen is. Zowel de behandeling door de overheid als het negatieve oordeel in de publieke opinie maakt het leven voor de nu nog levende overlevenden extra moeilijk.
Dat premier Rutte zaterdag geen excuses maakte doch slechts zijn „treurnis” uitsprak over de gang van zaken in de oorlog, lijkt vooral te zijn ingegeven door financiële motieven. Als hij spijt had betuigd, had de regering het niet alleen bij woorden dienen te laten. Dan zou er ook een compensatieregeling getroffen moeten worden. En daar is het kabinet bepaald niet aan toe.
Wie dat even goed op zich laat inwerken, constateert dat mensen die groot leed ondergingen worden geslachtofferd op het altaar van de mammon dat de overheid heeft opgericht. Dat is intriest. Afgezien van het morele argument is er ook een praktisch motief. Immers, waar praten we over? Ongetwijfeld kost zo’n compensatie enkele tientallen miljoenen. Dat is echter voor de overheid bepaald niet onoverkomelijk.
Premier Rutte sprak zaterdag over „een moeilijk en pijnlijk verhaal”, waarbij er „veel gedoe” was geweest rond betalingen. Impliciet gaf hij toe dat geld de barrière is om op de knieën te komen. Dat is ontluisterend.
Wil de kwestie van Indië ooit echt worden opgeruimd, dan zal het kabinet de moed moeten hebben om over de financiële consequenties heen moeten stappen. Dat ligt niet aan geldzucht van mensen die in Indië zaten, maar aan de Nederlandse regering. Door zo lang te talmen met schulderkenning, is de roep om erkenning alleen maar sterker geworden.