Christenen kunnen niet schrijven – of wel?
APELDOORN. Het literaire tijdschrift Liter start op zijn website een briefwisseling over literatuur en geloof. Schrijver Stevo Akkerman en Literhoofdredacteur Len Borgdorff gaan met elkaar in discussie onder het motto ”Pas op voor schrijvende christenen”.
Aanleiding voor de discussie is het artikel dat Akkerman twee maanden geleden in Trouw publiceerde onder de kop ”Christenen kunnen niet schrijven”. Die kop dekt overigens de lading van het artikel niet. Het stuk gaat eigenlijk over een andere vraag: waarom valt literatuur onder behoudende gelovigen zo slecht?
In zijn artikel –een bewerking van een lezing voor Driestar educatief– begint Akkerman met een citaat van Evelien de Nooijer, jarenlang actief in de christelijke boekenbranche. Zij schrijft op haar blog: „Er is bij christelijke uitgevers geen vraag naar literatuur, er is vraag naar ‘verantwoorde’ boeken die het geloof bevestigen, uiteenzetten, uitspitten, bekrachtigen en –neem mij niet kwalijk– soms zelfs voorkauwen.”
In diezelfde blog komt De Nooijer tot de stelling die uiteindelijk als kop boven Akkermans artikel terechtgekomen is: „Christenen kunnen niet schrijven.” Volgens haar heeft dat gebrek aan goed schrijverschap te maken met het feit dat literatuur altijd over zonde en zondige mensen gaat, en dat christenen op dat punt niet ”authentiek” kunnen zijn.
Kritiek
Maar Akkerman is het daar niet mee eens: „Als dat zo is, ben ik of niet gelovig of niet authentiek of kan ik niet schrijven – of misschien wel alle drie. Tenzij, en dat is wat ik liever denk, authentiek-zijn en gelovig-zijn elkaar niet uitsluiten. Tenzij, en dat is wat ik eigenlijk denk, authentiek-zijn en gelovig-zijn elkaar nodig hebben.”
Voor zijn boek ”Donderdagmiddagdochter” kreeg Akkerman, in het dagelijks leven journalist bij Trouw, twee prijzen: de juryprijs van het Christelijk Literair Overleg en de Vlaamse prijs voor het beste spirituele boek van 2014. In veel christelijke bladen werd zijn roman lovend besproken, maar er kwam ook kritiek op zijn twijfels, zijn taalgebruik, zijn vragen. Kerkverlaters zouden zich door zijn boek in hun mening bevestigd kunnen voelen.
Op die kritiek gaat Akkerman in zijn Trouw-artikel in: „Schrijven zonder beperkingen, dat is wat mij voor ogen stond bij ”Donderdagmiddagdochter”. Alle onderdrukte vragen de lucht in gooien alsof het duiven zijn die te lang in hun mand hebben gezeten. Niet iedereen denkt dat ik daar goed aan heb gedaan.” Maar het probleem is: dát is juist wat schrijvers doen.
Die spanningsvolle verhouding tussen literaire schrijvers en hun christelijke lezerspubliek is niet nieuw. De discussie wordt om de paar jaar in de christelijke media herhaald, waarbij de verhouding tussen de schrijver en de christelijke gemeenschap centraal staat. Zo schreef de criticus Hans Werkman in 1996 in Ons Erfdeel dat de christelijke gemeenschap schrijvers die realistisch en eerlijk willen zijn, vaak afremt.
Kerkelijke lezers zitten niet te wachten op het soort boeken dat literair onderlegde schrijvers maken willen: zulke romans lijken alleen onrust te veroorzaken. En schrijvers reageren daar weer op door hard te roepen dat ze helemaal geen ”christelijke boeken” willen schrijven. De term lijkt zelfs een beetje besmet geraakt.
Scheidslijnen
Dat is zichtbaar in de brief waarmee Len Borgdorff de discussie met Akkerman opent. Jezelf een christelijk auteur noemen, schrijft hij, „wordt doorgaans geen aanbeveling genoemd. Je zult vast niet schrijven omdat het christelijk geloof je zo bezighoudt en je zult ook niet schrijven voor een publiek dat jouw boeken alleen om die reden zou lezen (…). Maar ja, je laatste roman heeft geloof als een hoofdthema en je schrijft zelf over het auteurschap van christenen. Waar sta jij?”
Dat roept nog een andere vraag op: Waarom brengen mensen die over dit onderwerp schrijven zo vaak scheidslijnen aan tussen vorm en inhoud, tussen literaire kwaliteit en levensbeschouwelijke ethiek, tussen theologie en literatuur? Wie weet schrijft Akkerman daar volgende week iets over in zijn antwoordbrief.
www.leesliter.nl voor de eerste brief.
Donderdagmiddagdochter
De roman ”Donderdagmiddagdochter” van Stevo Akkerman gaat over het verlies van een kind, en over de manier waarop beide ouders dat verlies verwerken. De ik-figuur gaat twijfelen aan zijn geloof, zijn vrouw wordt juist fanatieker en gaat bij de Pinkstergemeente. Er zijn veel romans die over een rouwproces gaan of waarin een gereformeerde jeugd beschreven wordt, maar het nieuwe van Akkermans boek is dat hij inzoomt op het fundamentele onbegrip tussen mensen die eigenlijk best graag hetzelfde willen geloven, en dat in zekere zin ook doen, maar die hun geloof verschillend beleven. Hij beschrijft hoe ontwrichtend dat verschil (dat juist onder zware omstandigheden naar boven komt) kan werken in een relatie, en hoe een relatiecrisis en een geloofscrisis zodoende in elkaar kunnen grijpen.