Voor de paus is het leven één
Waarom toch concentreren christenen zich zo vaak op een eigen thema? Al in zijn prachtige boek ”Dynamics of Spiritual Life” (1979) betreurt Richard Lovelace het dat orthodoxe evangelicals en liberalen tegenover elkaar staan. Nog steeds dreigt het gevaar van ”one issuechristenen”: of abortus, of het milieu, of aanbidding, of bekering, of de gaven van de Geest, of gerechtigheid. Noem het maar op. In zijn encycliek ”Laudato si” geeft paus Franciscus gelukkig een prachtige voorzet voor een integrale benadering van het christelijke leven.
De inzet van de encycliek is meteen belangrijk: de mens is onlosmakelijk verbonden met de schepping. Wij zijn gemaakt uit stof van de aarde, wij leven van water en lucht. Maar als wij onze verantwoordelijkheid niet nemen, kreunt de aarde. Het gaat mis wanneer wij misbruik maken van wat God ons heeft toevertrouwd en denken dat onze vrijheid grenzeloos is. Het komt pas goed als onze houding verandert: zorgzaam, liefdevol, vrijgevig, met een open hart. „De wereld is geen probleem dat we moeten oplossen, maar een vreugdevol mysterie om blij en vol lof te aanschouwen” (12).
Deze integrale aanpak werpt zijn vruchten af in de beschrijving van de problemen waarmee we als mensen te kampen hebben (hoofdstuk 1). Voortdurend laat de encycliek zien hoe ecologische en sociale problemen met elkaar verweven zijn. Er zijn ecologische problemen, maar het zijn de armen die er het meest onder lijden. Of je het nu hebt over vervuiling, klimaatverandering, gebrek aan schoon water, het verdwijnen van biodiversiteit, ongezonde leefomgeving in de grote steden, steeds zijn de mechanismen vergelijkbaar. Rijken kunnen de problemen maskeren en volstaan met halfslachtige oplossingen. Armen die niets te verliezen hebben en als ”economische vluchteling” op zoek gaan naar een beter bestaan, worden onverschillig afgewezen, zonder dat hun hoop geboden wordt. En „veel professionals, opiniemakers, media, en machtscentra zijn gelokaliseerd in welvarende stedelijke gebieden, ver van de armen verwijderd en zonder veel direct contact met hun problemen” (49).
Dat moet anders. „Vandaag moeten we ons realiseren dat een goede ecologische benadering altijd een sociale benadering moet zijn; ze moet vragen over gerechtigheid integreren in debatten over ecologie, om zowel de schreeuw van de aarde als de schreeuw van de armen te horen” (49). Ook abortus en euthanasie staan niet los van dit holistische probleembewustzijn: „Als we er niet in slagen om de waarde te erkennen van een arme, een menselijk embryo, iemand met een handicap –om maar een paar voorbeelden te noemen– wordt het ook moeilijk om de schreeuw van de natuur zelf te horen; alles is met elkaar verbonden” (117). Hoop is er alleen omdat God in Christus Zijn schepping niet opgeeft. In de opgestane Christus brengt Hij Zijn schepping naar haar ultieme bestemming: de volheid van God.
Het gaat hier niet om linksige issues van een liberale, horizontalistische paus. Ik ben ervan overtuigd dat we hier raken aan de dynamiek van ons geestelijk leven. Als je je binnenste toesluit voor je naaste in nood, hoe kan dan Gods liefde in je blijven? vraagt Johannes in zijn eerste brief (1 Joh. 3:17). Alleen wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem, waarschuwt hij even verder.
Er zijn wel theologische kanttekeningen te plaatsen bij de encycliek. Maar wie op zoek is naar een verdiept besef van de integrale betekenis van Gods Evangelie (en van de uitwerking van onze zonde!), kan deze encycliek alleen maar tot zijn eigen schade negeren.
De auteur is universitair docent systematische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.