„We vertellen eerlijk wat zich in de kist bevindt”
HILVERSUM. „Een veelheid aan diep emotioneel verdriet.” Daarmee werd Hans Heikoop (57) het afgelopen jaar na de ramp met MH17 geconfronteerd. Samen met een drietal andere leden van het Landelijke Team Forensische Opsporing (LTFO) gaf hij 296 van slachtoffers terug aan de rouwenden.
Op sommige dagen dacht Heikoop: Tjongejonge, wat een onvoorstelbaar leed overkomt de nabestaanden van de ramp met MH17, vandaag een jaar geleden. Dan hoorde de LTFO’er –coördinator postmortale zorg– schrijnende verhalen van achterblijvers of familierechercheurs. „In een aantal gevallen zijn complete families omgekomen. Was er ineens sprake van een leegstaande woning.”
Na de ramp was Heikoop in totaal zes weken in Charkov in Oekraïne, waar de lichamen per trein aankwamen. Samen met collega’s zorgde hij ervoor dat de lichamen uit de trein kwamen, werden geseald (omwikkeld met een speciale folie) en gereed gemaakt voor luchttransport naar Eindhoven. „De aankomst van die trein in Charkov vond ik heel ingrijpend. Die enorme dissonant. Mensen stapten in een blijde vakantiestemming op het vliegtuig. Een paar dagen later arriveerden hun lichamen in een koeltrein ergens op een industrieterrein in Oekraïne.”
Piëteitsvol
In het politiemortuarium in Hilversum gaven Heikoop en nog een drietal LTFO-collega’s de lichamen (of delen daarvan) van de Nederlanders terug aan de nabestaanden. De buitenlandse slachtoffers werden in het mortuarium op Schiphol aan geliefden gegeven. „We vertellen eerlijk wat zich in de kist bevindt. We proberen het proces zo zorgvuldig en piëteitsvol mogelijk te begeleiden.”
Rouwenden konden in de kist kijken. Heikoop, die tot de reformatorische kring behoort: „Een opmerking van Jan van der Wal, de voormalig directeur van Eleos, is me altijd bijgebleven. Hij zei over het kijken naar een geliefde in de kist: „De waarheid is hard. Maar je weet dan wel wat je hebt te verwerken.” Die uitspraak zie ik telkens bevestigd worden.”
Bij het teruggeven van de MH17-slachtoffers aan de familie maakte Heikoop hartverscheurende taferelen mee. „Ons team heeft de lichamen gezien. We doen een controle en kijken of een lichaam piëteitsvol is verpakt. Maar we treden ook in contact met de nabestaanden bij de teruggave van de slachtoffers. Die taak is het zwaarst. Je komt zo veel verdriet tegen. De ramp krijgt een gezicht. Het is ingrijpend als je bijvoorbeeld ouders hun kind in een kist moet teruggeven.”
De LTFO’er was ook betrokken bij identificatiewerkzaamheden na bijvoorbeeld de tsunami in 2004 en de vliegramp in 2010 in Tripoli (70 Nederlandse slachtoffers). Hoe verwerkt Heikoop, die in verband met de MH17-ramp ook wekenlang werkte in de Korporaal Van Oudheusdenkazerne in Hilversum, al dat leed? „We werken in een klein team; de samenwerking is intens. Je drinkt koffie met elkaar, praat met elkaar. Collega’s zijn als het ware je uitlaatklep.”
Heikoop is bezig met de laatste teruggaves (releases) van lichaamsdelen (bodyparts) van slachtoffers. Andere delen van die slachtoffers zijn al eerder aan familie overhandigd. „Nu geven we de rouwenden nog kleine kistjes met overblijfselen. Die kunnen ze dan bijvoorbeeld bijzetten in het graf.” Twee van de 298 slachtoffers zijn (nog) niet geïdentificeerd. Zit dat hem dwars? „Dat is niet het juiste woord. Je probeert professioneel je werk te doen en hoopt 100 procent van de slachtoffers te kunnen identificeren.”
Kracht
Voor Heikoop was het een periode van „tegenstellingen.” „Enerzijds was ik intensief bezig met MH17. Anderzijds kregen we er twee kleinkinderen bij.” Bewonderenswaardig vindt hij de „kracht bij nabestaanden” om het verdriet te verwerken. „Nabestaanden waarderen ons, bijvoorbeeld met een handdruk of omhelzing. Die erkenning van ons werk is een drijfveer om door te gaan.”