Bij het Capitool in de stad Columbia, de regeringscentrum van de Amerikaanse staat South Carolina was het vrijdagavond laat nog een drukte van belang. Mensen kwamen om vooral naar een lege plek te kijken. Slechts enkele gaten in de grond van het gazon voor het Capitool herinneren er nog aan de vlag dat daar tot vrijdagmorgen een mast stond met de vlag van de confederatie in top.

Met een korte ceremonie is deze vlag uit de tijd van de Amerikaanse burgeroorlog vrijdagmorgen gestreken en zijn onmiddellijk daarna de stellingen van de vlaggenmast uit de grond getrokken. Niets mag meer herinneren aan de gehate banier van de zuidelijke staten die zich tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog verzetten tegen de emancipatie van de zwarten.

Met haar handtekening had gouverneur Nikki Haley donderdag het wettelijk besluit bekrachtigd dat de vlag vanaf 10 juli 2015 verdwenen moest zijn van het terrein van het parlementsgebouw van South Carolina. Het besluit was mede het gevolg van groeiend verzet tegen aanwezigheid van deze omstreden vlag in, bij en rond regeringsgebouwen. Dat verzet kreeg een heftige impuls door de moord op negen zwarte leden van een christelijke gemeente in de stad Charleston. „Het is vandaag een historische dag voor South Carolina”, zei de gouverneur donderdag bij het zetten van haar handtekening.

Datzelfde gevoel hebben enkele zwarte jongeren die poseren voor een monument voor de gevallenen van de Burgeroorlog dat bij de entree van het terrein van het Capitool in Columbia staat. Het is daar een komen en gaan van mensen. Je hoort vooral degenen die blij zijn. „De blanken die moeite hebben met het besluit, houden zich nu koest,” zegt de reus David. „Zij snappen wel dat het nu zeker niet het moment is kritisch te zijn over het vlaggenbesluit.”

Helemaal stil zijn die tegenstanders van het verwijderen van de vlag overigens niet. Over de Cervais street rijdt een kleine colonne van zeven jeeps, met daarin opgeschoten blanke jongeren. Elke jeep heeft achterop een grote confederale vlag. Toeterend rijden ze aan het Capitool voorbij. Uit tegenovergestelde richting komt met een zeer gematigde gang een aantal personenauto’s. De chauffeurs komen eveneens claxonerend dichterbij. Uit de vensters steken zwarte vuisten omhoog. Bij het passeren van het Capitool klinkt luid gejuich.

De ruim vijftigjarige Rick Colefred staat vanaf de stoep toe te kijken. In zijn handen heeft hij een billbord. Daarmee heeft hij uren rondgelopen. Daarop de tekst: ”Vandaag hebben liefde en rechtvaardigheid samen gewonnen. De vlag van haat is neergehaald.” Op de vraag hoe hij zo zeker wist dat het goed zou aflopen, draait hij het bord om. Daarop de tekst: ”Vandaag hebben haat en onrecht gewonnen. We blijven hoop houden.” Met een grijns op zijn gezicht zegt hij: „Die tekst zou ik vandaag hebben rondgedragen als gisteren de gouverneur niet had getekend en de vlag vandaag was blijven staan.”

Met het verwijderen van de vlag uit de tuin van het Capitool in Columbia lijkt een slot te zijn gekomen aan de langdurige discussie rond de banier van de zuidelijke staten. Nadat ze in de burgeroorlog van 1860 - 1865 had moeten wijken voor de vlag van de noordelijke staten, werd ze in de jaren zestig van de vorige eeuw weer uit de kast gehaald. Aanleiding was de honderdjarige herdenking van de Burgeroorlog. Besloten werd dat in South Carolina de confederale vlag van regeringsgebouwen zou wapperen naast de officiële vlag van de VS. In 2000 werd dit besluit aangepast. De vlag zou niet meer op regeringsgebouwen staan naast de officiële Amerikaanse vlag, maar ze kreeg een plaats in de tuin of op het plein bij regeringsgebouwen. Door dat compromis is nu een streep gehaald. De vlag van de confederatie heeft het veld moeten ruimen.