Docenten kunnen aan Kamerleden zien hoe het niet moet
Zo vlak voor de vakantie word ik toch nog even chagrijnig van heel het Haagse gedoe. Eerst was er het plan van de staatssecretaris om te voorkomen dat docenten het examenwerk van hun leerlingen als eerste beoordelen. Want dat is natuurlijk een risico. Docenten hebben iets met leerlingen. Stel dat docenten kille rekenmeesters zouden zijn die hun werk deden voor geld, voor status, of omdat ze lekker lange vakanties hebben. Dan zou het allemaal te overzien zijn. Maar er lopen docenten rond met hart voor leerlingen. En dan wordt het oppassen.
Want stel je voor dat zo’n docent zijn leerling een keer het voordeel van de twijfel zou geven. En stel je voor dat de tweede corrector –die natuurlijk ook niet op voorhand te vertrouwen is– zich er met een jantje-van-leiden vanaf zou maken. En stel je voor dat die leerling door dat extra voordeel-van-de-twijfelpuntje net zou slagen. Daar moet je niet aan denken. Het raakt de fundamenten van ons onderwijssysteem, waarvan de kwaliteit immers alleen nog maar in cijfers uitgedrukt mag worden. En wat te denken van onze internationale ranking!
Maar goed, het plan is een jaar uitgesteld. In dat jaar zal meester Dekker de zaak goed in de gaten houden. Grote kans dat docenten volgend jaar alsnog het nakijken hebben. Vertrouwen is goed, maar Sander is beter.
En dan vorige week het bericht dat een meerderheid van de Tweede Kamer het voortgezet onderwijs wettelijk wil verplichten om leerlingen hun docenten te laten beoordelen. Het doel is dat docenten daardoor beter worden. Het idee is blijkbaar dat docenten vanaf het moment dat ze ingestroomd zijn in de gewenste salarisschaal, stilstaan in hun ontwikkeling. Het is niet moeilijk om te zien hoe deze Kamerleden van PvdA en VVD niet alleen docenten schofferen, maar ook brutaalweg gaan zitten op de stoel van teamleiders en onderwijskundige managers. Het is immers hun werk docenten te coachen en te faciliteren bij professionele groei.
Begrijp me goed: ik ben er erg voor dat docenten regelmatig leerlingen vragen hun les te evalueren. Mijn ervaring in het voortgezet onderwijs is dat veel docenten dat ook doen. Ik vind het een goed idee dat teamleiders en managers docenten aan alle kanten motiveren om leerlingervaringen te gebruiken om lessen te verbeteren. Dat levert vaak mooie momenten van betrokkenheid op. Dit kan ook goed meegenomen worden bij het functioneringsgesprek.
Mijn probleem is dat het verplicht wordt. Dan krijgt het een ander karakter. Voor de docent. Leren is niet iets van moeten, maar van verlangen. En voor leerlingen. De wettelijke verplichting geeft leerlingen macht. Leerlingen hebben dan het recht om docenten te beoordelen. In die sfeer moet je als school niet met elkaar willen omgaan: het versterkt de wij-zijcultuur. Je hoeft niet lang in het voortgezet onderwijs te hebben rondgelopen om te weten dat niet alle leerlingen positief betrokken zijn. Ze kunnen ook erg onbarmhartig zijn tegenover elkaar en tegenover docenten die ze niet mogen.
Kortom, dit soort beleid is gebaseerd op twee actuele maar evenzo foute aannames over maatschappelijke verandering: maakbaarheid en een positief mensbeeld.
Het is uiterst curieus dat de VVD het voorstel om leerlingen verplicht een rol te geven bij beoordeling van docenten inbracht in een debat over de grenzen van inspectiebemoeienis. Wat maakt ze zo gretig? Misschien omdat het politiek zo ontzettend correct is om achter leerlingen te gaan staan? Of omdat ze aan het tellen zijn? Op iedere docent 26 leerlingen: potentiële kiezers!
Kamerleden worden namelijk zelf wel beoordeeld uit het veld. Iedere vier jaar. Als buitenstaander kun je je onmogelijk aan de indruk onttrekken dat te veel Kamerleden daar te veel mee bezig zijn. Zo kunnen docenten dus zien hoe het niet moet. Soms bewijzen Kamerleden de kwaliteit van onderwijs een dienst door te stoppen met sturen. Laten ze lekker op reces gaan, evenals docenten. Genieten van een welverdiende vakantie.
Reageren? welbeschouwd@rd.nl