„Mensen haten IS, maar wie helpt hen?”
ESKI MOSUL (AP). Onvoorstelbaar wreed. Zo is het bestuur van Islamitische Staat (IS) te typeren in de veroverde dorpen en steden. Een impressie vanuit Eski Mosul, dat inmiddels door Koerdische strijders is bevrijd.
Op het moment dat strijders van de extremistische beweging Islamitische Staat het Iraakse dorp Eski Mosul binnenstormen weet Sheikh Abdullah Ibrahim meteen dat zijn vrouw in de problemen zit. Buthaina Ibrahim is een uitgesproken voorvechter van de mensenrechten, die ooit aan het hoofd stond van de provincieraad in Mosul.
De IS-strijders eisen dat ze een speciale kaart aanvraagt waarop staat dat ze boete heeft gedaan. „Ze zei dat ze nooit zo laag zou zinken”, zegt haar man een halfjaar later over de tijd dat IS de scepter zwaaide over Eski Mosul.
Het ‘kalifaat’, dat een jaar geleden werd uitgeroepen, eist absolute gehoorzaamheid. Mensen worden vermoord omdat ze worden beschouwd als een gevaar voor IS of omdat ze niet vroom genoeg zijn. Nog eens 5 tot 8 miljoen mensen zuchten onder een regime dat in korte tijd hun hele wereld op zijn kop heeft gezet.
Het kalifaat is een plaats waar mannen zichzelf rijkelijk besprenkelen met parfum om de geur van de verboden sigaretten te verdoezelen. Een plek waar taxichauffeurs en automobilisten naar de radiozender van IS luisteren, omdat op het luisteren naar muziek tien zweepslagen staat. Het is de plek waar vrouwen geheel bedekt over straat moeten, in het zwart en op schoenen met platte zolen. Waar winkels dicht moeten tijdens het gebed en waar iedereen die nog op straat loopt naar de moskee wordt gehaald om te bidden.
Er is geen ontsnappen aan. Mensen verdwijnen. Soms wordt hun verdwijning uitgelegd met een beknopte overlijdensakte of, nog erger, met een video van een onthoofding.
„Mensen haten hen, maar ze wanhopen, en ze weten dat niemand hen steunt als ze in opstand komen”, zegt een 28-jarige Syriër die zich „Adnan” noemt, uit vrees voor de veiligheid van zijn familie. „Mensen hebben het gevoel dat niemand hen steunt.”
Eski Mosul, een dorp in een bocht van de rivier de Tigris, ten noorden van Mosul, werd na zeven maanden bevrijd van het juk van IS. Koerdische strijders wisten de extremisten in januari te verdrijven. IS is echter niet ver weg: op slechts een paar kilometer is het front. Zo dichtbij dat in Eski Mosul de rookwolken van het strijdtoneel zichtbaar zijn. Het beeld dat geïnterviewden schetsen is dat het kalifaat van IS is uitgegroeid tot een pseudostaat die regeert bij de gratie van terreur.
Adnan beschrijft de transformatie die de Syrische stad Raqqa heeft ondergaan nadat de stad in januari 2014 in handen van IS was gevallen. Hij ontvluchtte de stad in eerste instantie, maar miste zijn familie zo erg dat hij terugkeerde om te zien of hij het leven onder de tirannie van IS aan zou kunnen. Hij hield het een jaar uit in de stad, die de facto hoofdstad van het kalifaat is. Inmiddels zit Adnan in Gaziantep.
Raqqa was ooit een kleurrijke en kosmopolitische stad, maar is onherkenbaar veranderd. Vrouwen lopen alleen nog volledig bedekt over de markt, voordat ze zich naar huis haasten. Sommige gezinnen komen nooit buitenshuis, uit vrees voor de Hisbabrigades, de gevreesde handhavers van de regels die IS heeft opgelegd.
Een voetbalstadion in Raqqa is omgebouwd tot gevangenis waar mensen worden ondervraagd. Het centrale plein in de stad heeft de bijnaam Plein van de Hel gekregen, vanwege de executies die er plaatsvinden. Volgens Adnan hebben dagenlang drie lichamen op het plein gehangen als een waarschuwing.
Gewapende leden van de Hisba-brigades patrouilleren in de straten. Ze rijden rond in pick-uptrucks en houden iedereen nauwlettend in de gaten. Ze snuffelen aan mensen om te controleren of ze gerookt hebben of straffen vrouwen die ongepast gekleed gaan. Ook mannen in westerse kleding of met een westerse haardracht krijgen ervan langs. Adnan kreeg ooit tien zweepslagen omdat hij muziek draaide in zijn auto.
In deze wereld is de uitgesproken Buthaina Ibrahim duidelijk in gevaar. Sheikh Abdullah Ibrahim probeert zijn vrouw te redden door haar elders onder te brengen. Ze keert echter al snel weer terug; ze mist haar drie dochters en twee zoons te erg, zegt hij.
Begin oktober wordt het huis van het gezin omsingeld en wordt Buthaina Ibrahim meegenomen. Niet lang daarna krijgt Ibrahim haar overlijdensakte in handen. Een simpel stuk papier van een ‘islamitische rechtbank’ met een handtekening van de rechter. Het enige wat er op het document staat is dat Buthaina dood is. Verder niets. Het is niet bekend waar haar lichaam is. De verlossing voor Eski Mosul komt als Koerdische strijders IS verdrijven uit het dorp. Veel mensen gooien direct de documenten van IS weg. Ibrahim houdt de overlijdensakte van zijn vrouw echter, „omdat haar naam erop staat.”