Pastoraal gesprek in deze tijd
Titel:
”Tussen zeggen en zwijgen”
Auteur: Gerben Heitink
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2003
ISBN 90 435 0711 3
Pagina’s: 171
Prijs: € 14,90. Er is een toenemende behoefte aan gesprekken waarin aandacht is voor de mens met zijn vragen over geloof en leven. In zijn boek ”Tussen zeggen en zwijgen” stelt prof. dr. G. Heitink dat de grote woorden van de Bijbel alleen iets zeggen als ze door onze eigen ervaring zijn heengegaan en in relatie staan tot de omgeving (context) waarbinnen ze klinken.
De auteur wil in dit boek een steuntje in de rug bieden aan gemeenteleden voor het onderlinge gesprek en aan hen die het pastorale werk in de gemeente verrichten. In dat gesprek maakt de gladde prater in onze tijd minder indruk dan de mens van weinig woorden, die ook op zijn beurt kan zwijgen. Het is beter vanuit de stilte stamelend iets wezenlijks te zeggen dan in een vlotte babbel gemeenplaatsen en dooddoeners te gebruiken.
In het pastorale gesprek, door de schrijver het geloofsgesprek genoemd, gaat het om de grondwoorden van het christelijk geloof. Deze woorden (geloof, hoop en liefde) vormen de scharnierpunten waar het geloofsgesprek om draait. In de ervaringswereld van mensen zijn deze woorden echter verbonden met andere woorden, waarmee zij soms op gespannen voet staan.
In een drietal hoofdstukken worden deze grondwoorden als het ware in gesprek gebracht met de ervaringswereld van mensen en geplaatst in een bepaalde context. Zo wordt bijvoorbeeld in het kader van het geloof aandacht besteedt aan twijfel, angst en de mogelijkheid van vernieuwing. En wanneer het over de hoop gaat, komen het lijden, de troost en de zin van het leven ter sprake. Bij de liefde als liefde tot God en de naaste komen vooral barmhartigheid, fijngevoeligheid en vrijheid aan bod.
Hoewel naast de bijbelse grondwoorden de ervaring van mensen en de culturele context in deze hoofdstukken een voorname plaats innemen, besteedt de auteur er ook aparte aandacht aan. Ervaring is niet iets wat wij uit onszelf hebben, maar wordt opgedaan in een luisteren naar de Schrift en in verbondenheid met allen die ons in dit geloof zijn voorgegaan.
Bij het spreken over godservaring wordt ferme kritiek geleverd op verboden beelden van God in veel kinderbijbels en in sommige dogmatieken. Het spreken over God moet zich verdiepen tot spreken met God. Van daaruit wordt ingegaan op het gebed.
In het laatste hoofdstuk treffen wij een schets aan van de invloed van de omgeving. De culturele context waarin wij leven bepaalt in belangrijke mate hoe de geloofswoorden klinken. Er is een wezenlijk verschil tussen Afrika en West-Europa, maar ook in eigen land kennen wij grote culturele verschillen. De schrijver behandelt onder meer de pluraliteit, gestalten van geloven en de individualisering en spreekt over de noodzaak van een open kerk.
God met ons
Een geslaagde poging? Die vraag kan niet eenduidig beantwoord worden. Het boek is op zich goed leesbaar omdat moeilijke begrippen zo veel mogelijk vermeden zijn. Aan de andere kant echter komt het wat versnipperd over, wellicht omdat het voor een deel bestaat uit bewerkte artikelen uit het ouderlingenblad van de Gereformeerde Kerken.
Belangrijker is de vraag of ouderlingen, bezoekbroeders, pastores binnen de (engere) kring van de gereformeerde gezindte iets aan dit boek kunnen hebben. Wie wat meer te weten wil komen over de ervaringswereld en de vragen van de (moderne) mens kan in dit boek het nodige vinden. Op huisbezoek en bij het evangelisatiewerk is het van betekenis ervan op de hoogte te zijn. Dit alles neemt echter niet weg dat ik ook de nodige bezwaren heb tegen dit pastorale geschrift.
Het hoofdbezwaar richt zich op het relationele waarheidsbegrip, zoals dat ontwikkeld is in het gereformeerde synodale rapport ”God met ons” over de aard van het schriftgezag (blz. 109). Dit waarheidsbegrip speelt in het hele boek mee. Het betekent feitelijk dat iets pas echt waar is als het ook door mensen beaamd wordt. Hier krijgt de menselijke ervaring al te veel het gezag dat slechts toekomt aan het Woord van God. Iets wat overigens ook in bevindelijke kring kan voorkomen.
Vertekende beelden
Ik heb verder moeite met de wat gemakkelijke manier waarop over geloof gesproken wordt, terwijl de auteur toch zijn instemming betuigt met zondag 7 van de Heidelbergse Catechismus. Ook de wijze waarop het (gereformeerde) beroep op de Schrift wordt afgedaan, vind ik niet sterk. Ten slotte komen er soms wat vertekende beelden van het meer bevindelijke denken en leven voor. Er zijn zeker wel vergroeiingen op dat terrein, maar dat doet niets af van het in de Bijbel kloppende geloofsbevindelijke leven.
Conclusie: een boek dat op onderdelen bruikbaar is, maar als geheel toch kritisch moet worden gelezen.