Vooral moslim is slachtoffer van terrorisme
Wie is er bang voor Islamitische Staat? Een jaar na het ontstaan van de terreurgroep is het antwoord duidelijk: westerlingen zijn banger dan ooit. Maar wie dacht dat zij het voornaamste doelwit zijn, heeft het mis. Ruim 90 procent van alle slachtoffers van islamitische aanslagen is zelf moslim. Zeven inzicht gevende conclusies over terreur in naam van Allah.
1. Verreweg de meeste slachtoffers zijn moslims
Moslims mogen geen moslims doden, is een veelgehoorde en aan de Koran ontleende uitspraak. Toch is dat precies wat er doorlopend gebeurt. Verreweg de meeste slachtoffers van IS en aanverwante terroristische organisaties noemen zich moslim: naar schatting zeker 90 procent, zegt de Amerikaan Glen Roberts –een pseudoniem–, die op internet al jaren een lijst bijhoudt van islamitische terreuraanslagen. „Maar dat zij moslims zijn, verandert het feit niet dat hun moordenaars hen zien als obstakels op de weg naar het implementeren van islamitische regels”, zegt Roberts desgevraagd.
Ook andere bronnen komen op soortgelijke percentages. Een Amerikaans overheidsrapport, van het National Counter-Terrorism Center, becijferde in 2011 dat van alle terreurslachtoffers van wie de achtergrond kon worden vastgesteld, tussen de 82 en 97 procent moslim was.
Vaak gaat het om moslims die de ‘verkeerde’ stroming volgen (zoals bij de vele aanslagen op sjiieten door soennieten), moslims die heulen met de ‘vijand’ (zoals bij de vele aanslagen op rekruten voor leger en politie, en op andere mensen die gelieerd zijn aan een regime) of moslims die simpelweg op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats zijn (zoals bij de vele aanslagen die simpelweg tot doel hadden zo veel mogelijk slachtoffers te maken).
2. Aanslagen in het Westen vallen bijna in het niet
De aanslag op de Twin Towers in New York, 11 september 2001. Dat is het eerste waar bijna iedereen in het Westen aan denkt bij islamitische terreur. En wie nog wat verder denkt, herinnert zich een aanslag op een trein in Madrid, en op een bus in Londen en natuurlijk de aanslag in Parijs op het blad Charlie Hebdo, eerder dit jaar.
Dat zijn dan ook de vier dodelijkste islamitische terreuraanvallen geweest in het Westen sinds 2001. Vooral de aanslag in New York was gigantisch in omvang: bijna 3000 mensen verloren het leven. Daarmee staat ”11 september” veertien jaar later nog altijd boven aan de lijst van meest dodelijke aanslagen wereldwijd.
De aanslagen in Madrid (201 doden), Londen (52 doden) en Parijs (12 doden) komen bij lange na niet voor in een overzicht met meest gewelddadige aanslagen. De reden daarvoor is eenvoudig: de terreur in islamitische landen is vele malen groter dan in het Westen. Van alle door de islam geïnspireerde aanslagen sinds 2001 werd een kleine 2 procent gepleegd in westerse landen. De overige 98 procent had plaats in (vooral) het Midden-Oosten. Alleen: die aanslagen halen lang niet altijd het nieuws – en als ze dat al halen, gaan veel mensen er schouderophalend aan voorbij.
3. Nederland heeft relatief weinig te klagen
Het ligt er een beetje aan wat je meerekent, maar het hier gebruikte overzicht van terreurslachtoffers door islamitische aanslagplegers komt voor Nederland niet verder dan twee. De ene is natuurlijk Theo van Gogh, de cineast die in 2004 in koelen bloede op straat werd vermoord en verminkt door Mohammed B. De tweede is een Iraanse asielzoeker die christen werd en vermoedelijk –het staat niet onomstotelijk vast– om die reden in 2013 in Brabant door moslims werd vermoord.
Beide gevallen zijn uiterst schrijnend, en vooral de moord op Van Gogh heeft de samenleving ingrijpend geraakt, maar het aantal slachtoffers staat in geen verhouding tot andere westerse landen als de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk. Zelfs in het kleinere België zijn meer aanslagen geweest, met meer slachtoffers, dan in Nederland.
Daarvoor is geen eenduidige verklaring. Bovendien kan het vanaf morgen anders zijn. Eén grote aanslag kan de statistieken helemaal omgooien. Maar feit is wel dat terroristen in Nederland, ondanks de constante dreiging, tot nog toe nauwelijks een dodelijke aanslag hebben kunnen uitvoeren.
4. Als christen ben je het slechtst af in Nigeria
Moslims zijn de grootste groep slachtoffers van islamitische terreuraanslagen, maar westerlingen staan zelfs niet op nummer twee. Dat zijn christenen. Naar schatting ruim 5 procent van alle slachtoffers is christen. Zij zijn vaak doelbewust vermoord.
Dat gebeurt met name in Nigeria, door de –inmiddels aan IS gelieerde– terreurorganisatie Boko Haram. Inzicht gevend voor de situatie in Nigeria is een overzicht van het aantal op christenen gerichte aanslagen sinds 2001 waarbij meer dan honderd doden vielen. Dat zijn er in totaal dertien. Tien van deze dertien massamoorden hadden plaats in Nigeria door toedoen van Boko Haram.
De drie andere hadden plaats in Irak (2005, 135 doden in een christelijke wijk in de stad Hilla), Pakistan (2013, 105 doden doordat zelfmoordterroristen zich opbliezen tijdens een kerkdienst) en Kenia (2015, 148 doden nadat extremisten alle christenen op een universiteit probeerden te vermoorden).
Andere landen waar veel vaker dan gemiddeld doelbewuste terroristische aanslagen op christenen plaatsvinden, zijn Indonesië, Syrië, de Filipijnen en Egypte.
5. IS zet een nieuwe standaard neer voor terreur
Wat is de meest gevreesde islamitische terreurorganisatie? Tot vorig jaar zouden veel mensen die vraag zonder spoor van twijfel hebben beantwoord met: al-Qaida. Maar al-Qaida is achterhaald sinds de opkomst van IS, vorig jaar zomer. Deze maand viert IS een macaber feest: zijn eerste verjaardag, na een jaar met duizenden doden.
Ooit hoorde IS –of beter: diens voorloper– bij al-Qaida, maar beide terreurgroepen braken met elkaar omdat al-Qaida IS te extreem vond. Bovendien richtte de voorman van al-Qaida, Osama bin Laden, zich bij leven zo veel mogelijk op westerse doelen. Al-Qaida wilde zo min mogelijk medemoslims doden – iets wat overigens niet is gelukt. IS doet daar niet moeilijk over en richt slachtpartijen aan onder álle groepen mensen die afwijkende visies hebben, moslim of niet.
Zorgelijk is dat terreurgroepen die op zich niets met IS te maken hebben, zoals Boko Haram in Nigeria en opstandelingen in Libië, zich in toenemende mate achter de methodes van IS scharen. Onthoofding heeft in deze kringen afgelopen jaar enorm aan populariteit gewonnen. Daarmee heeft islamitische terreur wereldwijd een nog grimmiger gezicht gekregen dan in de hoogtijdagen van al-Qaida.
6. Steeds vaker zijn er veel doden
Met de verbreiding van de methodes van IS is ook het aantal slachtoffers sterk toegenomen. Van de tien meest dodelijke islamitische terreuracties sinds 2001 (zie kader) hadden er zeven na 2013 plaats – en twee zelfs in dit jaar, terwijl 2015 nog niet op de helft is.
Vier van deze tien aanslagen dragen de handtekening van IS, terwijl het aan IS gelieerde Boko Haram voor drie aanslagen uit de top tien verantwoordelijk is.
Toch is het noch IS, noch Boko Haram tot nog toe gelukt om de „moeder aller aanslagen” te overtreffen: de aanslag van 11 september 2001. Het grote aantal doden op die zwarte dag is overigens voor een groot deel te wijten aan het –vermoedelijk onvoorziene– effect dat beide torens van het World Trade Center instortten.
7. Islamitische terreur schuift op naar het westen
De terreurlijst laat zich lezen als een samenvatting van de grote politieke conflicten in het Midden-Oosten. In de jaren direct na 2001 hebben islamitische terreuraanslagen vooral plaats in India en Pakistan. Maar al snel komt ook Afghanistan bovendrijven, en na 2003 –het jaar van de Amerikaanse inval in Irak– komt Irak steeds vaker voor. Vanaf 2012 heeft Syrië een steeds groter aandeel in de wereldwijde terreur. Het terroristisch zwaartepunt verschuift van Azië steeds meer naar het Midden-Oosten.
Op dit moment vindt de overgrote meerderheid van aanslagen plaats in Irak en Syrië. Daarmee is de lijst een bevestiging van iets wat al jaren zichtbaar is: waar centraal gezag verdwijnt of in een crisis verkeert, grijpen terroristen hun kans.
Verantwoording
Dit overzicht van islamitische terreuraanslagen sinds 11 september 2001 is tot stand gekomen op basis van diverse bronnen, zoals de Global Terrorism Database (GTD) van de universiteit van Maryland (VS) en het overzicht van de website thereligionofpeace.com van de Amerikaanse onderzoeker Glen Roberts. Die laatste site heeft een anti-islamitische bedoeling, maar is zorgvuldig in zijn documentatie.
Toch zijn er een paar haken en ogen. Zo is de lijst onmogelijk helemaal compleet te krijgen. Ook is niet in alle gevallen vast te stellen of er daadwerkelijk terrorisme in het spel is. Sommige slachtoffers vielen bijvoorbeeld in huiselijke kring, als onderdeel van eergerelateerd geweld.
Ten derde is niet altijd met zekerheid te zeggen welke godsdienstige achtergrond de slachtoffers hadden. Bovendien is het riskant om godsdienst als enige motivatie te zien voor islamitische terreur. Veel aanslagen in het Midden-Oosten zijn onderdeel van een geopolitiek conflict, waarbij de islam voor aanslagplegers niet de enige reden hoeft te zijn om tot hun daad te komen.