Cultuur & boeken

Oude teksten in een modern jasje

Titel:

Dr. J. de Gier
25 February 2004 14:34Gewijzigd op 14 November 2020 00:59

”Lekenspiegel”
Auteur: Jan van Boendale; ed. Ludo Jongen en Miriam Piters
Uitgeverij: Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2003
ISBN 90 253 0186 x
Pagina’s: 339
Prijs: € 6,95; Titel: ”De gekroonde laars”
Auteur: Michiel de Swaen; ed. Hubert Meeus
Uitgeverij: Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2003
ISBN 90 253 4979 x
Pagina’s: 108
Prijs: € 6,95;

Titel: ”Uit de nalatenschap van een dromer”
Auteur: E. J. Potgieter; ed. Jan Oosterholt
Uitgeverij: Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2003
ISBN 90 253 4181 0
Pagina’s: 136
Prijs: € 6,95.

Een griffioen is een mythologisch dier met het bovenlijf van een adelaar en het onderlijf van een leeuw. Het is ook de naam van een uitgavenreeks van oudere literaire teksten uit de Middeleeuwen tot de negentiende eeuw. In deze goedkope, maar verzorgde reeks verschenen weer drie nieuwe deeltjes: ”Lekenspiegel” (van Jan van Boendale), ”De gekroonde laars” (van Michiel de Swaen) en ”Uit de nalatenschap van een dromer” (gedichten van Potgieter).

De Griffioenreeks startte in 1985 bij uitgeverij Querido en is enige jaren geleden ondergebracht bij Atheneum-Polak & Van Gennep. Het aantal deeltjes nadert thans de vijftig. Dat de reeks nog steeds bestaat, is een felicitatie waard. Het gaat namelijk niet goed met de belangstelling voor de oudere literatuur. De taalbarrière speelt daarin zeker een rol. Uitgevers staan dan ook niet te springen om nieuwe uitgaven van oudere teksten op de markt te brengen. Arnon Grunberg verkoopt beter dan Jacob van Maerlant of Vondel.

Museumstukken
Wetenschappelijke edities, onder andere in de Deltareeks, kunnen alleen nog maar verschijnen dankzij stevige subsidies. Maar die bereiken zeker geen breed publiek. Het gevaar is niet denkbeeldig dat die fraaie edities museumstukken worden, blikvangers in de boekenkast, alleen nog geraadpleegd door kenners. De Griffioenreeks probeert oudere teksten op twee manieren bij een breder lezerspubliek te brengen: zowel door een lage prijs als door het wegnemen van de taalbarrière.

Hoe neem je die taalbarrière weg? In de Griffioenreeks gebeurt dit op de volgende wijze: modernisering van spelling en interpunctie, vervanging van verouderde woorden (en constructies) door synoniemen, en wat middeleeuwse (en sommige zeventiende-eeuwse) teksten betreft een zo getrouw mogelijke hertaling in hedendaags proza. Echte wetenschappers en specialisten gruwen van deze methode. Ze vinden de huidige lezers lui. Maar Marita Mathijsen, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, heeft onlangs zeer terecht opgemerkt: „een luie lezer [is] beter dan geen lezer.” En zo is het maar net.

Boendale
In de genoemde opzet passen ook de drie nieuwe deeltjes. Het eerste, ”Lekenspiegel”, is geschreven door Jan van Boendale, stadssecretaris van Antwerpen in de eerste helft van de veertiende eeuw. Rond 1330 stelde hij zijn dichtwerk ”Der leken spieghel” samen. Het is zeer omvangrijk: zo’n 20.000 verzen, en is verdeeld over vier boeken, zoals gebruikelijk in de Middeleeuwen voorafgegaan door een proloog en afgesloten met een epiloog. Het eerste boek gaat over de oudste geschiedenis (de schepping en latere verhalen uit het Oude Testament), het tweede over het leven van Jezus (het Nieuwe Testament) en de verbreiding van het christendom, het derde over zeden, goede manieren en wijsheid en het vierde over het einde der wereld (het laatste oordeel). Door alle boeken heen geeft de auteur lessen.

Dat didactische vinden we terug in de titel. Het boek is een ”spiegel”, bewust geschreven in de volkstaal voor leken (lezers die geen Latijn kennen). De schrijver houdt zijn lezers verschillende spiegels voor: de natuur is een spiegel van God de Schepper, de geschiedenis biedt lessen voor het heden. Het boek is opgedragen aan Jan III, de hertog van Brabant, en ook hij krijgt een spiegel voorgeschoteld: zij die regeren -adel en patriciërs- moeten het algemeen belang voor ogen houden.

Schoenlapper
”De gekroonde laars” stamt uit een iets latere periode, de zeventiende eeuw. Karel V staat in de overlevering te boek als een volkse vorst die zich onder zijn onderdanen begaf en altijd in was voor een goede grap. In allerlei volksverhalen speelt hij een rol; sommige ervan zijn gebundeld. In een zo’n verhaal ziet Karel een schoenlappersvrouw op de markt voor vastenavond een kapoen (een gecastreerde, vetgemeste haan) kopen en de smulpartij die daarop volgen moet, wil hij graag meemaken. Hij laat onderzoeken waar ze woont en vermomd klopt hij aan bij de schoenlapper met de smoes dat hij een kapotte laars wil laten repareren. Hij is niet welkom omdat het gezin verlangt naar de maaltijd, maar als hij een tonnetje wijn aanbiedt verandert dat. Het wordt een heerlijke maaltijd. De volgende dag laat hij de schoenlapper in zijn paleis komen en vertelt hij hem wie de gast in werkelijkheid was. De schoenlapper wil geen geld als beloning, maar wel iets anders: de toestemming om in het wapen van het schoenlappersgilde een gekroonde laars te voeren.

Dit verhaal is de basis van ”De gecroonde leersse” van Michiel de Swaen (1654-1707). Het is een klucht met de opbouw van een blijspel. Zelf noemde hij het een vastenavondspel, wat duidelijk maakt dat we in roomse kring verkeren. De Swaen woonde in Duinkerken en was in die stad, die inmiddels bij het Frankrijk van Lodewijk XIV behoorde, actief als rederijker. Aan het basisverhaal voegde hij voor zijn stuk diverse ingrediënten toe, met name een liefdesgeschiedenis tussen de dochter van de schoenlapper en twee mannen die naar haar hand dingen.

De Swaen laat met dit spel zien dat hij op bekwame wijze een toneelstuk in elkaar kan zetten. Zijn werk illustreert dat in het zeventiende-eeuwse Zuid-Nederland de letterkunde niet geheel dood was.

Jan Salie
Everhardus Johannes Potgieter (1808-1875), de koopman-literator, heeft zijn plaats in de literatuurgeschiedenis zeker behouden, maar dan vooral als redacteur en criticus van De Gids, het tijdschrift dat nog altijd bestaat - terwijl De Nieuwe Gids van Kloos en de zijnen al zestig jaar ter ziele is. Maar gelezen wordt Potgieters werk nog maar weinig. Het bekendst is waarschijnlijk nog zijn gedicht ”Holland”:

Grauw is uw hemel en stormig uw strand
naakt zijn uw duinen en effen uw velden,
u schiep natuur met een stiefmoeders hand,
toch heb ik innig u lief, o mijn land!

En verder leeft hij nog voort door de naam ”Jan Salie”. Het is de naam voor het jongste kind in ”Jan, Jannetje en hun jongste kind”, een allegorie waarin een huisgezin de Nederlandse staat uitbeeldt. Jan Salie is een slappeling en staat model voor de slappe, energieloze Nederlanders. Aan het eind van dit verhaal wordt hij uitbesteed „in een hofje”, dat wil zeggen uitgebannen uit de normale, werklustige samenleving. Potgieters wens is ook hier de moeder van de gedachte! Mede door dit werk is hij bekend geworden als cultuurpessimist, een hekelaar van de slappe negentiende eeuw zoals hij die zag. De zeventiende eeuw die hij idealiseerde, hield hij zijn tijdgenoten als een spiegel voor.

Maar Potgieter heeft veel meer geschreven dat van niveau is, met name poëzie die wel niet gemakkelijk is, maar zeker de moeite waard. Zo zijn er de zeer gevarieerde en frisse ”Liedekens van Bontekoe” en de diverse gedichten waarin een landjonker optreedt, een eenzame dromer te paard die een verre geliefde bemint. Het is een goede gedachte om uit het dichtwerk van Potgieter een kleine bloemlezing samen te stellen. De opgenomen gedichten zijn verdeeld in drie categorieën: ”Tijdzangen en satires”, ”Beelden uit het verleden” en ”Zelfportret”.

Modernisering
De drie genoemde deeltjes hebben alle dezelfde opzet: na de gemoderniseerde tekst volgen steeds een ”nawoord” (met informatie over werk, context en auteur), een ”verantwoording” over de wijze van uitgeven, een overzicht van ”bronnen en literatuur”, en ten slotte een ”toelichting” waarin namen en begrippen in de tekst kort worden verduidelijkt. Uiteraard gebeurt het een en ander summier, maar het is daarom nog niet onverantwoord.

Er zijn wel gradaties in de toegepaste modernisering en die hangen samen met de afstand in de tijd -de taalperiode- en de lengte van het origineel. ”Lekenspiegel” van Jan van Boendale staat het verst van ons af: de tekst is erg lang en de taal is Middelnederlands. Daarom waren stevige ingrepen noodzakelijk: hertaling in hedendaags proza én bekorting omdat de uitgave anders te omvangrijk zou worden. De weggelaten gedeelten zijn wel kort samengevat, zodat de hoofdlijn goed te volgen is. ”De gekroonde laars” daarentegen biedt een complete tekst; het is geen hertaling, wel zijn spelling en interpunctie aangepast en zijn onbekende woorden en verouderde zinswendingen vervangen. Met ”Uit de nalatenschap van een dromer” ten slotte zijn we in de negentiende eeuw beland en dus hoefde de modernisering het minst ver te gaan. Wel zijn spelling en interpunctie gemoderniseerd en naamvallen weggewerkt, maar dit laatste met een duidelijke beperking: als metrum of rijm zouden worden aangetast, zijn de naamvallen gehandhaafd.

Tekstkeuze
Mijn waardering voor de reeks als geheel heb ik reeds uitgesproken. Ik denk dat de uitgaven voor een bepaald lezerspubliek -belangstellende ’leken’, leerlingen in het voortgezet onderwijs- in een behoefte voorziet. In het voortgezet onderwijs is er weinig tijd en ruimte meer voor oudere literatuur en de leerlingen zien meer het nut in van kennis van een vreemde taal als het Engels dan van ouder Nederlands. Het is niet anders, helaas. De Griffioenreeks maakt het mogelijk voor weinig geld een heel bibliotheekje op te bouwen. Voor alle deeltjes geldt dat de tekstbezorgers specialisten zijn in de desbetreffende periode en dat de teksten -binnen het kader van de doelstelling van de reeks- verzorgd zijn uitgegeven.

Wel is het zo dat de keuze van de teksten van cruciaal belang is. Mijn voorkeur gaat uit naar complete teksten, zoals middeleeuwse ridderromans, zeventiende-eeuwse toneelstukken en historische romans uit de negentiende eeuw. Om die reden betwijfel ik of ”Lekenspiegel” wel zo’n goede greep is, temeer omdat de inhoud minder aanspreekt dan die van een roman. Een goede bloemlezing uit een omvangrijk dichterlijk oeuvre is goed te verdedigen, maar heeft uiteraard altijd beperkingen.

Op grond van deze afwegingen acht ik ”De gekroonde laars” de meest geslaagde uitgave: een complete tekst en niet al te omvangrijk. Alle deeltjes hebben een fris en uitnodigend omslag. Toevoeging van enkele illustraties zou de reeks mijns inziens nog wat aantrekkelijker kunnen maken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer