Kabinet gaat inzetbaarheid krijgsmacht verbeteren
DEN HAAG. De basisgereedheid en de inzetbaarheid van de krijgsmacht worden snel versterkt. Zo worden bijvoorbeeld de munitie- en materieeltekorten aangepakt. En operationele eenheden worden beter opge- leid en getraind.
Gelet op de internationale veiligheidsproblemen is versterking van de krijgsmacht „noodzakelijk”, concluderen de ministers Hennis (Defensie) en Koenders (Buitenlandse Zaken) in een brief die ze vrijdag naar de Tweede Kamer hebben gestuurd.
Ontwikkelingen wereldwijd zorgen ervoor dat Nederland rekening moet houden „met een langdurige periode van spanningen en instabiliteit, dichtbij en ver weg.” De bewindslieden wijzen bijvoorbeeld op „de ingrijpende gevolgen van het destabiliserende optreden van Rusland in Oekraïne en meer in het algemeen van de toegenomen militaire assertiviteit van Rusland.”
Verder wijzen ze op de opkomst van IS en andere terroristische en extremistische groeperingen in onder meer Irak, Syrië en Libië. „Er is sprake van groeiende instabiliteit elders in het Midden-Oosten en ook in Noord-Afrika.”
Behalve aan een snel inzetbare, goed getrainde en voldoende uitgeruste krijgsmacht gaan de bewindslieden ook werken aan versterking van de militaire inlichtingencapaciteit. Hoeveel geld daarvoor beschikbaar is, hoort de Kamer op Prinsjesdag.
De brief van Hennis en Koenders is een reactie op een vorig jaar aangenomen motie van SGP’er Van der Staaij. Die riep het kabinet ertoe op het ambitieniveau van het kabinet aan te passen.
Van der Staaij is niet tevreden met de kabinetsreactie, zei hij gisteren. „Dit is slechts een eerste stap. Hiermee is mijn motie nog niet uitgevoerd.”
Hij vindt het jammer dat het kabinet geen concrete bedragen noemt. Van der Staaij: „Met alleen woorden wordt de Russische president Poetin niet gestopt. Er is geld nodig. En fors ook. Niet alleen in de begroting voor volgend jaar die op Prinsjesdag wordt gepresenteerd, maar ook voor de lange termijn. Het moet nu wél hard worden gemaakt.”
Zijn partij zal de versterking van Defensie „consequent bij het kabinet op het netvlies houden.” Er is volgens hem „nog heel wat inzet en geld nodig voordat ons leger weer in topconditie is om te kunnen doen wat we moeten doen.”
De ministerraad heeft gisteren besloten de lopende missies in Irak tegen IS en in Mali met een jaar te verlengen tot eind volgend jaar. Wel zullen er in de strijd tegen IS minder F-16’s worden ingezet: nu zijn dat er zes; het worden er vier. Mogelijk zullen ze ook actief worden boven Syrië. Juristen van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie concluderen dat daar een volkenrechtelijke grondslag voor is. Het kabinet neemt daar snel een besluit over.