Naardense emeritus predikant beschrijft vijf eeuwen predikantschap
Van jongs af aan wist de Naardense emeritus predikant dr. J. P. Schouten dat hij twee predikanten in zijn voorgeslacht had. Later ontdekte hij dat het er geen twee, maar veertien waren. Over zijn voorvaders schreef hij een boek dat vijf eeuwen predikantschap in beeld brengt.
Een van de predikanten van wie hij afstamt heeft dr. Schouten persoonlijk gekend: zijn grootvader, de gereformeerde ds. Adriaan Schouten, die lange tijd in Aalten gestaan heeft. Over een ander hoorde hij tijdens zijn jeugd zijn familieleden nog regelmatig spreken. Dit was ds. Cornelis Eliza van Koetsveld, in de negentiende eeuw een bekende Nederlander. Ds. Van Koetsveld schreef een boek over het leven in de pastorie (”De pastorie te Mastland”), dat een bestseller werd. Hij bracht het in zijn leven tot hofprediker.
Schouten ging zich op latere leeftijd bezighouden met stamboomonderzoek. Dat leverde hem veertien predikanten en een priester op in zijn familie. In het boek ”Hij preekte, hij leerde altoos… Predikantenportretten uit vijf eeuwen” heeft hij de levens van elf van zijn prekende voorouders beschreven. Drie van hen zijn afkomstig uit het voorgeslacht van zijn vader, de anderen zijn familieleden van moederszijde.
Christoffel Ledebur
„Het is natuurlijk altijd boeiend als je tijdens stamboomonderzoek predikanten, mensen uit je eigen beroepsgroep, tegenkomt”, zegt dr. Schouten in zijn woning in Naarden. „Eerst zijn het alleen namen en jaartallen. Maar hoe meer je over hen te weten komt, hoe interessanter het wordt. Meestal moet je daarvoor naar de plaats waar de betreffende voorouder gewoond heeft. In het geval van Christoffel Ledebur bijvoorbeeld heb ik de notulen van de classis Deventer uit de zeventiende eeuw geraadpleegd en ik ben naar Rotterdam geweest, waar het familiearchief van de familie Ledeboer in het stadsarchief te vinden is. Ik kwam daar zelfs een theologisch boek tegen dat hij eens gekregen had en een brief van hem aan Jacobus Revius, de bekende dichter-dominee, waarin hij uiting geeft aan zijn verdriet en angst over bepaalde ontwikkelingen.
Het is me niet gelukt om alle stambomen helemaal te traceren tot in de zeventiende eeuw.”
De families met de meeste predikanten waren die van Kolff en Ledeboer. Dr. Schouten: „De familie Kolff was welgesteld. Twee zonen van ds. Gualtherus Kolff, die in 1705 overleed, werden predikant, terwijl er in het verdere nageslacht ook predikanten voorkwamen.”
De auteur noemt de predikanten uit de familie Ledeboer „gedreven mensen met een doorleefde vroomheid. Ze gingen voor hun idealen, maar niet altijd met evenveel nuance.” Ds. L. G. C. Ledeboer, de bekende predikant van Benthuizen die zich in de negentiende eeuw afscheidde van de Nederlandse Hervormde Kerk, is een nazaat van beide in het boek voorkomende predikanten Ledeboer, maar hij is geen voorvader van dr. Schouten. „Deze predikant kwam op een smal spoor terecht”, vindt de auteur. „Zijn grootste angst was dat de ketterijen van het remonstrantisme weer zouden opleven en dat het afgelopen zou zijn met het onversneden calvinisme.”
Met welke van de door u beschreven predikanten voelt u zich het meest verwant?
„Met ds. Van Koetsveld. Hij wilde er welbewust voor iedereen zijn, van hoog tot laag. Hij had het gebracht tot hofpredikant, was een graag geziene gast in de hogere Haagse kringen en schreef novellen, waaronder het boek ”De pastorie van Mastland”. Tegelijkertijd zette hij zich in voor de zwakken in de samenleving. Hij stichtte een school voor idioten –zoals dat toen heette– in Den Haag, waarvoor hij zelf bij de gezinnen op bezoek ging. Ouders stopten in die tijd uit schaamte zwakbegaafden weg in hun huizen. In de kringen van het hof vroeg hij om geld voor de school. De inzet van ds. Van Koetsveld heeft te maken met het geloof dat hem bezielde. Hij wilde, in navolging van Jezus, iets betekenen voor allerlei mensen in de samenleving. Ds. Van Koetsveld behoorde niet bij de modernen en niet bij de orthodoxen maar nam een middenpositie in.”
Wat is het doel van het boek?
„Het stamboomonderzoek is begonnen als hobby. Ik wil met dit boek een beeld geven van de ontwikkeling van het predikantschap in Nederland in de afgelopen vijf eeuwen aan de hand van de levens van mijn voorouders. Mijn diepste drijfveer is de betekenis van het predikantschap te laten zien. Het christelijk geloof heeft de samenleving eeuwenlang gestempeld en de predikanten hebben daaraan leidinggegeven. Dat is niet alleen iets van het verleden. Ook in deze tijd kan het christelijk geloof mensen houvast geven en inspireren om op een goede manier in de maatschappij te staan.”
Getrouwde priester
De elf portretten zijn redelijk evenredig verdeeld over de tijd van de Reformatie, de zeventiende eeuw en de achttiende eeuw. De negentiende en de twintigste eeuw hebben beide maar één portret opgeleverd, respectievelijk van Cornelis Eliza van Koetsveld (1807-1893) en Adriaan Schouten (1864-1954).
Het boek begint met Reijner Joosten (1489/90-ca. 1567), een getrouwde priester in het Gelderse dorp Brakel. Hij ging in 1525 met zijn vrouw op reis naar Rome om ontheffing van de verplichting tot het celibaat voor priesters te krijgen. Van een combinatie van echtgenoot-zijn en het priesterschap wilde de paus natuurlijk niets weten. Het is van deze verre voorvader niet bekend hoe hij over Luther dacht, maar hij was wel iemand die iets nieuws voorstond.
Jan Barentsz. van Voorburgh (1554/55-1609) staat model voor de eerste generatie predikanten in de Republiek. Hij was afkomstig uit een familie van welvarende burgers in Voorburg en zat al spoedig na de komst van de protestantse kerk in zijn woonplaats in de kerkenraad. Het lukte hem om zonder vooropleiding predikant te worden in een kerk die stond te springen om leidinggevenden. Deze zogenaamde Duitse klerk bracht het tot predikant van Delft. Zijn grafzerk ligt in het koor van de Nieuwe Kerk in Delft, vlak bij de ingang van de grafkelder van de Oranjes.
Christoffel Ledebur (1573-1659) kwam uit het Duitse Osnabrück en was aanvankelijk huisleraar op kasteel Weleveld in het Overijsselse Borne. Het grootste deel van zijn leven was hij predikant te Almelo, waar het aantal lidmaten in die tijd toenam van 5 tot 500. Een van de grootste obstakels was voor hem de invloed van de adel. De heer Johan van Rechteren ging niet alleen over het beroepen van predikanten, maar verbood zelfs op eigen gezag het houden van het avondmaal in de jonge gemeente, omdat een openbare avondmaalsviering door de rooms-katholieken als een provocatie kon worden opgevat. Hij sprak zelfs zijn veto uit over de komst van een kerkenraad. Als er iets in de kerkelijke gemeente geregeld moest worden, zou hij het zelf wel doen. Toch bleef ds. Ledebur trouw op zijn post.
Bevindelijke prediking
In het boek komt ook Bernardus Ledeboer (1706-1795) voor, die jarenlang predikant in Hellendoorn was. Ledeboer, die gerekend kan worden tot de Nadere Reformatie, had toen hij 80 jaar was en al 44 jaar in het dorp stond, nog geen preekbeurt en catechisatieles overgeslagen. Een kenmerk van zijn bevindelijke prediking was de classificatie van de hoorders in bekeerden en onbekeerden. Beide groepen werden apart aangesproken. In zijn catechisatielessen liet hij zich leiden door het vragenboekje van Hellenbroek: ”Voorbeeld der Goddelijke waarheden”.
Gualtherus Kolff (1644-1705) was een geleerde predikant die een groot deel van zijn leven in Maassluis stond en nogal onder invloed van nieuwe theologische denkbeelden verkeerde. Hij kreeg het aan de stok met zijn ambtgenoot Hendrikus Dibbetz, die zich verbonden wist met de Nadere Reformatie en zich keerde tegen Kolffs nieuwe theologische opvattingen. In het boek wordt ook zijn kleinzoon Lambertus Kolff (1717-1781) genoemd, die lange tijd in Amersfoort predikant was.
Adolphus Plaen (ca. 1638-1687) was de vijfde predikant van Deurne, waar maar weinig protestanten woonden. Hij preekte in de oude middeleeuwse kerk van het Noord-Brabantse dorp die na de Vrede van Munster in 1648 aan de protestanten was overgedragen. Het fraaie gotische gebouw was echter veel te groot voor het kleine aantal protestanten. Men had daarom met een hoge houten schutting het koor, waarin de kerkdiensten gehouden werden, van het schip afgescheiden. Het schip werd door de overheid als opslagruimte gebruikt. De pastoor droeg zijn mis op in een geïmproviseerde kerk, een zogeheten kerkschuur. De verhoudingen tussen de weinige gereformeerden en de rooms-katholieken in Deurne was gespannen.
Jacobus Page (gestorven in 1714) was predikant in Lommel, een plaats die nu in België ligt. Hij had het, in een bijna volledig rooms-katholieke omgeving, nog moeilijker.
Christian Gerhard Offerhaus (1672-1758), die van Duitse afkomst was, bracht het tot hoogleraar aan het Athenaeum Illustre te Deventer. Toen hij er in 1708 kwam, was de kleine academische instelling al op haar retour. Gemiddeld meldde er zich jaarlijks een tiental eerstejaarsstudenten aan. Offerhaus heeft, in het Latijn, een standaardwerk over Jeruzalem geschreven. Al zijn publicaties getuigen van een grote interesse in de oud-oosterse geschiedenis en een groot respect voor de tekst van de Bijbel.
Kanselwerk
De titel van het boek ”Hij preekte, hij leerde altoos” komt uit een vers dat staat op de achterkant van een portret van de zeventiende-eeuwse predikant Gualtherus Kolff. Hierin komen de regels voor: „Hij Preekt, hij leerd’, altoos den Mensch ’t Genaverbond. Dat als een Heijlfonteyn quam vloeyen uit sijn Mond.” Schouten: „Iedere dominee uit deze reeks levensbeschrijvingen wordt gekenmerkt door de voortdurende concentratie op het kanselwerk.”
Boekgegevens
Hij preekte, hij leerde altoos… Predikantenportretten uit vijf eeuwen, Jan Peter Schouten; uitg. Verloren, Hilversum, 2015; ISBN 978 90 8704 511 1; 288 blz.; € 29,-.
Over de schrijver
Dr. Jan Peter Schouten werd in 1949 geboren te Arnhem en studeerde theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In 1991 is hij te Utrecht gepromoveerd. Als gereformeerd predikant is hij verbonden geweest aan de gemeenten van Westzaan (1978), Halsteren/Nieuw-Vossemeer (1982), Soest (1988) en Bloemendaal (1997). Sinds 2010 is hij predikant van de protestantse gemeente van Naarden. In april ging hij met emeritaat. De predikant is getrouwd en heeft twee kinderen.
Dr. Schouten is gespecialiseerd in de dialoog met niet-christelijke godsdiensten en is voorzitter van de Beraadgroep Interreligieuze Ontmoeting van de Raad van Kerken in Nederland.