Secularisatie hier en elders
Er komt een vervolg in de onderzoeksreeks ”God in Nederland”. Dat wordt dan het vijfde onderzoek sinds in 1966 de redactie van het vrouwenblad Margriet de resultaten van zijn opinieonderzoek naar geloof en kerk onder die titel presenteerde.
Ditmaal neemt het Kaski het onderzoek voor zijn rekening, in samenwerking met het Sociaal en Cultureel Planbureau en de Protestantse Theologische Universiteit.
Het aardige van zo’n reeks onderzoeken is dat er (waar mogelijk) vergelijkbare vragen gesteld worden, zodat er allerlei interessante tijdreeksen ontstaan. Tegelijkertijd moet gezegd worden dat de uitkomsten van het nieuwe onderzoek niet heel verrassend zullen zijn. Op het terrein van kerk en godsdienst worden immers voortdurend allerlei onderzoeksresultaten gepresenteerd. Ook de statistische gegevens die de verschillende kerken (jaarlijks) naar buiten brengen, bieden heel wat informatie.
Doorlopend beeld
Het doorlopende beeld van de laatste halve eeuw is onmiskenbaar dat van een teruglopende godsdienstigheid en kerkelijkheid en een grotendeels verdwijnen van de traditionele christelijke moraal. Het is gewoon niet anders.
Wat dat betreft toont Nederland geen ander patroon dan de rest van Europa. En is Europa op wereldschaal uitzonderlijk? In zekere zin wel.
In de derdewereldlanden, zoals we die vroeger noemden, is godsdienst nog steeds van groot belang voor het leven en samenleven van mensen. Of dat nu het christendom is, de islam of een andere religie. De Verenigde Staten gelden sinds jaar en dag als de andere uitzondering. Daar wisten de kerken tot in de 21e eeuw een belangrijke plaats te behouden. En dat niet in een ontwikkelingsland, maar juist in een hoog ontwikkeld land.
Niet dat deze landen immuun zijn voor de secularisatie. Met name de Verenigde Staten laten in recente jaren een duidelijke terugloop van de grote protestantse kerken zien. De Rooms-Katholieke Kerk verliest daar ook wel veel leden, maar blijft door de omvangrijke immigratie vanuit Latijns-Amerika beter op peil.
Een passende kerk
De sterkere positie van de kerken in de VS is godsdienstsociologisch wel verklaard vanuit de theorie van de rationele keuze. Volgens die theorie is de grote verscheidenheid aan kerken en godsdienstige richtingen in dat land (mede als gevolg van de emigratiegolven) positief voor de kerkelijke of religieuze betrokkenheid.
Welhaast voor iedereen is er dan immers een kerk of sekte of godsdienstige stroming te vinden waarvan hij vindt dat die wel bij hem past. Mocht dat bij nader inzien of na verloop van jaren toch minder het geval zijn, dan dient zich op het religieuze vlak een groot aantal alternatieven aan. Dat is een heel andere situatie dan in landen waar één kerk (de RK-Kerk of de staatskerk) vrijwel een monopoliepositie inneemt. Door de sterkere concurrentie in de VS moeten kerken zich extra inspannen om hun leden vast te houden en nieuwe leden aan te trekken.
In de Verenigde Staten veranderen mensen relatief gemakkelijk van kerk, zeker als zij op de maatschappelijke ladder gestegen of gedaald zijn. De sociale achtergrond van de Episcopal Church (de Amerikaanse tak van de anglicaanse wereldkerk) verschilt sterk van die van de pinkstergemeenten. De eerste is een elitekerk, terwijl de pinkstergemeenten hun aanhang vooral rekruteren uit de lagere klassen. Bijna een eeuw geleden vestigde Richard Niebuhr daar de aandacht op in zijn bekende studie over de sociale basis van de Amerikaanse denominaties (”The Social Sources of Denominationalism”).
Overigens is deze godsdienstsociologische keuzetheorie omstreden en buiten de VS nauwelijks toepasbaar. De relatief grote betrokkenheid van de Amerikanen bij hun kerk is ook wel verklaard uit het feit dat de Verenigde Staten een harde maatschappij zijn met weinig sociale voorzieningen. Daarentegen bieden de kerken hun leden een grote mate van sociale ondersteuning.
Toegevoegd worden
In ieder geval kan duidelijk zijn dat er in de Bijbel heel anders over de kerk gesproken wordt dan in het kader van de rationele keuzetheorie gebeurt. Daar gaat het niet om het vinden van een kerk die bij mij past, maar over mensen die door de werking van Gods Geest toegevoegd worden aan de gemeente die eenmaal zal zalig worden. Daar gaat het er niet om dat kerken zich goed positioneren op de religieuze markt, maar dat zij de kenmerken van de ware kerk vertonen: de zuivere prediking van het Evangelie, de zuivere bediening van de sacramenten en de juiste toepassing van de kerkelijke tucht. Het gaat niet om godsdienst, al dan niet christelijk, maar om de ware godsdienst.
Ook in de hele secularisatiediscussie is dit een belangrijk gezichtspunt. Zet de secularisatie in Europa en ook in Nederland door, of is er juist sprake van een nieuwe aandacht voor spiritualiteit? Dat laatste zou best waar kunnen zijn. Veel mensen die zich niet (meer) tot een kerk rekenen, zijn van mening dat er toch wel iets moet zijn. Niet voor niets spreken we van ietsisme. Trouwens ook bij veel christenen, met name rooms-katholieken, is het geloof in een persoonlijk God vervaagd tot het geloof in een hogere macht.
Maar van een belijnde orthodox-christelijke geloofsovertuiging is steeds minder sprake. Niet weinigen combineren tegenwoordig zelfs elementen uit verschillende religies, zo werd onlangs in een onderzoek van de Vrije Universiteit bevestigd. Rituelen en praktijken acht men belangrijker dan religieuze overtuigingen.
Strikte kerken
Over het geheel genomen geldt dat kerken die strikt zijn in leer en leven hun ledental beter op peil weten te houden (of zelfs groei vertonen) dan kerken die zich sterk hebben aangepast aan de moderne cultuur. Dat patroon zie je ook in Nederland.
De Gereformeerde Gemeenten, de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en de hersteld hervormden stijgen ieder jaar wat in ledental, terwijl andere kerken steeds verder teruglopen. Daarbij is ook de demografische factor van groot belang.
In de Protestantse Kerk in Nederland ligt het aantal overlijdensgevallen belangrijk hoger dan het aantal doopbedieningen. Ook zonder kerkverlating zou daar de krimp doorgaan. Dat heeft te maken met de leeftijdsopbouw (vergrijzing) en het lage geboortecijfer. Daarentegen is de demografische factor in kerken en gemeenten in de brede gereformeerde gezindte nog steeds positief. Van een demografisch deficit is daar nog (lang) geen sprake.
Bij strikte kerken vormt het kerkelijk grensverkeer een grotere verliespost dan de overgangen naar de onkerkelijkheid. Dat grensverkeer gaat immers overwegend van strikte kerken naar minder strikte. Strikte kerken hebben daarentegen, vergeleken met andere kerken, een beperkt verlies van leden en doopleden naar de onkerkelijkheid, zoals er ook maar weinig seculiere mensen zijn die toetreden. Er is hier nu eenmaal sociaal en cultureel een grote afstand te overbruggen.
Verloren schaap
Dat neemt niet weg dat ook strikte kerken er goed aan doen om zich ernstig bezig te houden met deze kerkverlating. De goede Herder gaat immers op zoek naar het ene verloren schaap. Recent verscheen vanuit de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten een analyse van een kleine groep jeugdige kerkverlaters.
Daaruit bleek dat een deel van hen die in de kerkelijke statistiek geboekt worden als kerkverlaters, na verloop van tijd elders kerkelijk onderdak heeft gevonden. Vermoedelijk was er bij hen sprake van een zoektocht. Opvallend was ook dat ouders van kerkverlaters niet minder serieus zijn en niet minder betrokken zijn bij de kerkelijke gemeente dan andere ouders binnen het kerkverband.
Kennelijk is het proces van kerkverlating een gecompliceerd proces, waarin tal van factoren (interne en externe) een rol spelen. We kunnen onze kinderen niet bewaren rond het Woord, ze moeten bewaard worden. Maar dat geldt ook voor ouderen.