Cultuur & boeken

Roman ”Berlijn Alexanderplatz” biedt geen levensbeschouwelijk houvast

Wie is de hoofdfiguur in de roman ”Berlijn Alexanderplatz”? Op het eerste gezicht is het Franz Biberkopf, die in 1927 na vier jaar gevangenisstraf de poort van de gevangenis achter zich dichttrekt en een nieuw leven wil beginnen. Een andere mogelijkheid is dat de stad Berlijn het hoofdpersonage is.

dr. Hans Ester

12 June 2015 07:07Gewijzigd op 15 November 2020 19:37
Alexanderplatz Berlijn in 1930. Foto Flickr, Willy Römer
Alexanderplatz Berlijn in 1930. Foto Flickr, Willy Römer

In het tweede geval ligt de vraag voor de hand naar de invloed van deze stad op het leven van Biberkopf. De roman volgt hem bij zijn pogingen een fatsoenlijk leven te leiden. ”Berlijn Alexanderplatz” is geschreven door de Joods-Duitse auteur Alfred Döblin (1878-1957), verscheen in 1929 en werd onlangs in het Nederlands vertaald.

Biberkopf was betonwerker en meubeltransporteur en vooral pooier. Zijn vriendin Ida verdiende de kost als prostituee. In een dronken bui heeft Biberkopf Ida zodanig mishandeld dat zij aan de verwondingen gestorven is. Nu zal het leven anders worden. Zo simpel is dat echter niet. Het gesprek dat Biberkopf met twee orthodoxe joden voert levert anekdotes en geen ethisch houvast op. De daarna volgende verkrachting van Ida’s zus Minna belooft evenmin weinig goeds. Biberkopf voert een voortdurende strijd met vijandige krachten die hem van het fatsoen af willen brengen, maar hij is in de grond een slapjanus die geen enkel opbouwend besluit kan nemen.

Hoewel daar geen reden voor is, belandt hij in de criminele club van een zekere Pums. Reinhold, de gemeenste misdadiger uit die club, smijt Biberkopf na een geslaagde inbraak uit de vluchtauto, waardoor Biberkopf wordt overreden, zijn ene arm verliest en uitgespeeld lijkt. Dat is niet het geval. Geholpen door vrienden leert hij het jonge meisje Mieze kennen, dat als prostituee voor welgestelde heren een riant inkomen heeft. Biberkopf is opnieuw pooier. Dat Biberkopf een dwaze en uiterst domme man is die uit zijn ervaringen nooit lering zal trekken, blijkt uit het feit dat hij met zijn lieftalige Mieze de boosaardige Reinhold de ogen wil uitsteken. Het eind van het lied is dat Reinhold Mieze het bos in lokt en haar vermoordt.

Aan het slot van de roman is Biberkopf met zijn ene arm hulpportier van een middelgrote fabriek. Het is 1928. Overal in Duitsland gist het. De nationaalsocialisten marcheren langs Biberkopfs portiershokje. Zal Franz Biberkopf nu eindelijk fatsoenlijk blijven of gaat hij meemarcheren (als hij dat tenminste mag met zijn ene arm)? Het einde is open.

Nietszeggende woorden

De zelfkant van Berlijn rond 1927 is in deze roman ruimschoots aanwezig. De misdadigers zijn meedogenloos, ze spreken een armetierige taal en handelen in vrouwen alsof het kruidenierswaren zijn. Biberkopf is een oninteressante man die onnozel commentaar geeft bij wat hem overkomt en niet in staat is goed en kwaad van elkaar te onderscheiden. Bijbelteksten, gesprekken met communisten, bezoeken aan het Leger des Heils, kroegervaringen, alles wordt in Biberkopfs hoofd vermalen tot één brij van nietszeggende woorden.

De Alexanderplatz is genoemd naar tsaar Alexander de Eerste van Rusland. Het plein in het oosten van Berlijn vormt het knooppunt van een groot aantal tramlijnen en lijnen van het stadsspoor, de Berlijnse Stadtbahn. De fascinatie van de stad Berlijn komt in geconcentreerde vorm op de Alexanderplatz tot uiting. De trams die naar alle delen van Berlijn vertrekken, komen daar weer terug. Het beginpunt is het eindpunt. De tram is een symbool van het leven en de haltes van de tramlijnen markeren zowel de avontuurlijke spanning van het bestaan als de zekerheid dat alles weer naar het veilige begin terugkeert. De stad Berlijn met de dynamiek van de Alexanderplatz als centrum is een zingeving van het bestaan op zich. Daarom is voor de aarzelende mens Biberkopf de verleiding groot om zich dan maar aan het leven van deze stad over te geven, met het risico dat je ten slotte in de goot belandt. Medemenselijkheid is hier ver te zoeken. Daarin is Biberkopf niet geïnteresseerd. Anders zou hij het meisje Mieze niet hebben geofferd.

Abraham en Izaäk

De verteller beschrijft Berlijn als een levend wezen en zet daarmee de traditie van het expressionisme voort. In het Duitse expressionisme is Berlijn een moloch, demon die de individuele mens vermaalt. In ”Berlijn Alexanderplatz” is Berlijn de hoer uit het Bijbelboek Openbaring. De roman is doorspekt met hele en halve citaten uit de Bijbel. Het blijven fragmenten, er komt geen opbouwende visie op het leven uit. Tegelijkertijd is het niet zonder belang om te zien dat de Bijbelse taal deze verteller niet loslaat. De woorden uit de Bijbel laten iets doorschemeren van een diepgewortelde wens om helderheid over de mens in zijn afhankelijkheid van God te verkrijgen. Als lezer schrik je wanneer je over Abraham en Izak leest en de emoties van vader en zoon aan je worden opgedrongen.

In de geschiedenis van Abraham en Izak ligt misschien iets wat vergelijkbaar is met de ironische houdingen van de verteller ten opzichte van de door hem in het leven geroepen mens Biberkopf. Daar staat tegenover dat de verteller zowel soeverein over het gebeuren heerst als klagend aan de kant staat.

Deze roman over de destijds uiterst boeiende en zeer gevaarlijke stad Berlijn biedt geen levensbeschouwelijk houvast. Het milieu van prostituees en pooiers waarin Biberkopf verkeert, is afschuwelijk. Dat de vertaler in zijn nawoord deze roman van Alfred Döblin kwalitatief gelijkwaardig aan het werk van Thomas Mann acht, is een ernstige vergissing.


Boekgegevens

Berlijn Alexanderplatz. Het verhaal van Franz Biberkopf, Alfred Döblin; 
uitg. Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2015; ISBN 978 90 2842 587 3; 541 blz.; € 49,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer