Binnenland

Opvoeden als een Hanna

Opvoeden. Veel ouders in de reformatorische gezindte hebben het er moeilijk mee. Al enige tijd draait er een aantal initiatieven. Deze krant nam een kijkje bij de opvoedingscursus Schouder aan schouder, die alweer anderhalf jaar gaande is, en een opvoedkring voor moeders van een gereformeerde gemeente.

Gijsbert Wolvers

9 June 2015 21:25Gewijzigd op 15 November 2020 19:32
De opvoedingskring van de gereformeerde gemeente in Elspeet voor moeders met oudere kinderen. Rechtsachter kringleidster Andrea van Hartingsveldt-Moree. beeld RD, Anton Dommerholt
De opvoedingskring van de gereformeerde gemeente in Elspeet voor moeders met oudere kinderen. Rechtsachter kringleidster Andrea van Hartingsveldt-Moree. beeld RD, Anton Dommerholt

Bezet, staat er op de deur van de trap naar een bovenzaaltje van het bijgebouw van de gereformeerde gemeente in Elspeet. Elf vrouwen van 40 tot 55 jaar, met vooral oudere kinderen, komen deze morgen bijeen.

Na de koffie gaat kringleidster Andrea van Hartingsveldt-Moree voor in gebed. Ze leest Bijbelgedeelten voor over de geboorte en het afstaan van Samuël. Daarna komt een elftal thuis voorbereide vragen aan de orde. Daarbij maken de moeders ook gebruik van het boekje ”Inscherpen” van ds. P. van Ruitenburg.

„Wat betekent het dat je, in navolging van Hanna, je kinderen aan God wijdt?” vraagt Van Hartingsveldt. „Dat alle kinderen tot eer van God worden opgevoed”, antwoordt een moeder.

„En wat houdt dat in deze tijd in?” „Ds. Van Ruitenburg wijst er in zijn boekje op dat alle kinderen werkzaam in Gods Koninkrijk zijn”, constateert een andere moeder. „Dat kan ook in het gewone dagelijks werk”, vervolgt een ander.

Niet in je eentje

Van Hartingsveldt wijst op het huwelijksformulier, waarin staat dat ouders hun kinderen dienen op te voeden „tot eer van Gods Naam, tot stichting van de gemeente en tot uitbreiding van Gods Koninkrijk. Het is goed om deze dingen voor ogen te hebben.” „Dat is ook het mooie van deze morgens”, reageert een moeder. „Dit doe je anders niet snel in je eentje.”

De kringleidster haalt een preek van Matthew Henry aan. Deze stelt dat de doop de eerste vorm van toewijding aan God is. Ook wijst hij erop dagelijks voor de kinderen te bidden, hen te beschermen en volgens Gods geboden te leiden. „De kern van het stukje is hen op te dragen in het gebed.”

Van Hartingsveldt wijst op het belang jongens te wijzen op het vervullen van de kerkelijke ambten. Een moeder: „Ik zeg weleens tegen de jongens dat ik erom bid dat een van hen predikant wordt. Mijn oudste zegt dan tegen me: Houd er alsjeblieft mee op.”

Loslaten

Een vragenreeks gaat over het vroegtijdig loslaten door Hanna van Samuël. Ook hedendaagse ouders moeten hun kinderen op den duur loslaten. Hoe doet je dat, welke gevoelens geeft dat en hoe blijf je met hen in contact?

Een van de moeders vertelt over enkelen van haar kinderen die niet meer thuis wonen en niet meer naar de kerk gaan. Van Hartingsveldt reageert: „Ook in zulke moeilijke omstandigheden mogen we hen aan de Heere overgeven. Dat betekent een worstelend en aanklevend gebedsleven voor ons als ouders.” De betrokken moeder: „Ik werd een keer getroost toen ik de psalmregel ”God is Rechter, Die ’t beslist” hoorde. Op dat moment mocht ik het overgeven. Later is dat dan weer anders.”

Hanna hield contact met Samuël door hem regelmatig in de tabernakel op te zoeken. Een moeder herkent dat. „Mijn jongens kwamen gisteren thuis en wilden wat met me gaan doen. Ik sputterde tegen, omdat ik deze week er nogal wat keren opuit moet. Toen heb ik toch de stofdoek maar neergelegd en ben ik met hen weggegaan. Dat was goed.”

Van Hartingsveldt: „Zeker als de kinderen ouder worden, is het niet zo makkelijk om een goede verhouding met hen te houden. Het helpt om dingen met hen te doen, liefst een-op-een. De afwas doen, fietsen, wandelen. Dat praat makkelijker voor pubers.”

Openbreken

Moet je gesloten pubers proberen open te breken, zoals ds. Van Ruitenburg suggereert? Een moeder: „M’n zoon zei een keer: Had maar doorgevraagd.” Van Hartingsveldt: „Misschien helpt het om concreet te vragen: Wil je er verder over praten, of wil je dit voor jezelf houden?”

Even gaat het nog over de verschillende talen van liefde. „Mijn zoon neemt altijd een bloemetje mee”, zegt een moeder. Het is goed als je als moeder weet welke liefdestaal elk kind spreekt”, reageert een ander.

Van Hartingsveldt sluit af. „De Heere geeft ons niet alleen een opvoedingsopdracht, maar ook Zijn Woord als middel. De geschiedenis van Hanna en Samuël geeft veel handreikingen voor de dagelijkse opvoedingspraktijk.”


Een cadeautje als compensatie voor de tandarts

Het is 20.00 uur. De zithoek van de familie Breeman in Opheusden druppelt langzaam vol. Twee vaders en zes moeders komen bij elkaar voor een opvoedingsavond van Schouder aan schouder. Gezellig babbelend over het alledaagse leven. Maar dan is het tijd voor de bespreking van opvoedingskwesties.

„De vorige keer zijn we gebleven bij vraag 6”, zegt Irene Breeman-Hol (32). De moeder van vier kinderen in de leeftijd van 1 tot 7 jaar leidt de maandelijkse kring op verzoek van de Rehobothschool in Opheusden. De ouders zijn bezig met leesbrief 8 van Schouder aan schouder, een methode van het Ds. G. H. Kerstencentrum voor onderwijs en opvoeding. Daarin wordt het boek ”De 5 talen van de liefde van kinderen” van Gary Chapman en Ross Campbell behandeld. De ouders, afkomstig uit de (Vrije Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland), hebben als voorbereiding drie hoofdstukken moeten lezen.

Vanavond gaat het over de liefdestalen cadeaus geven en dienstbaarheid. Al snel gaat het over het geven van tussendoorcadeautjes. Gré (47), moeder van een aantal volwassen en puberkinderen en een 7-jarig schoolkind, doet dat als de kinderen het boren van de tandarts en het vullen van de gaatjes hebben doorstaan. „Dat werkt heel goed. Maar verder niet tussendoor. Alleen als ze jarig zijn. Of als ze het willen verdienen door iets terug te doen, zoals de auto wassen of uitzuigen.”

Niet als beloning

Betty (27), moeder van twee jonge kinderen, geeft wel een boekje als tussendoorcadeau, „maar niet als beloning.” Ook Guusje (28), met eveneens twee jonge kinderen, geeft weleens tussendoor een spelletje. Ook Heleen (29), moeder van drie kinderen onder de 7, geeft soms iets tussendoor. „Zoals knutselspullen. Daar waren ze dagen zoet mee. Maar ik heb een allergie voor het afkopen van afwezigheid van een ouder door cadeaus. Dat heb ik zelf in mijn jeugd te vaak meegemaakt. Ik doe liever wat met de kinderen.”

Vraag 8 behandelt het tonen van de liefdestaal dienstbaarheid, zonder daarbij de zelfstandigheid van kinderen in de weg te staan. Betty stimuleert dat laatste door haar kinderen zichzelf zo veel mogelijk te laten aankleden. Guusje vindt dat moeilijk. „Ik doe het soms toch zelf; dat gaat sneller. Het is niet goed, ik weet het.”

Klussen voor geld

Irene leidt het gesprek naar het doen van huishoudelijke klusjes voor geld. Heleen: „Als onze kinderen elke dag de tafel afruimen, krijgen ze 20 cent zakgeld.” Guusje: „Er moet niet per se geld tegenover staan. Tegenwoordig moet alles voor geld, niets gebeurt meer voor niets.” Irene: „Onze vroegere buren lieten hun –wat oudere– kinderen koken. Die deden ook de boodschappen ervoor. Ze vochten erom wie er mocht koken.” Haar man Arjon (39): „Als je je kinderen niet voorbereidt op een zelfstandig leven, is dat een gebrek in de opvoeding.”

Vraag 10 behandelt het verschil tussen dienstbaarheid en slavenarbeid. Guusje: „Je moet oppassen niet telkens hetzelfde kind te vragen.” Heleen: „Waardeer je een kind om wie het is of om wat het doet?” Arjon: „Juist bij dienstbaarheid moet je oog hebben voor het kind achter de daden.”

Naar aanleiding van Lukas 14:12-14 discussiëren de ouders over gastvrijheid, het kopen van straatkranten en de vraag of mensen aan de onderkant van de samenleving zelfredzaam zijn. Irene: „Misschien kijken wij meer in onze eigen kring wat we kunnen doen.” Haar man: „We moeten niet alleen in de eigen gezindte kijken. Juist niet, misschien.”

De kringsleidster leest bij vraag 12 Titus 3:1-8 voor. Daarin houdt Paulus zijn medewerker voor dat gelovigen nuttige werken moeten doen. Ze reageert zelf: „Als je Christus tot je deel mag hebben, zal dat blijken uit onbaatzuchtige liefde.”

In verband met de privacy zijn alleen de namen van de familie Breeman niet gefingeerd.


Een leidraad

Er is een groeiende behoefte aan toerusting op het gebied van opvoeding, constateert Andrea van Hartingsveldt-Moree. Samen met haar man, Frans, zette de Elspeetse vier jaar geleden een aantal opvoedkringen op onder de verantwoordelijkheid van de kerkenraad van de gereformeerde gemeente in hun woonplaats.

Inmiddels leidt ze een kring voor jonge moeders, een voor moeders met oudere kinderen, en samen met haar echtgenoot een echtparenkring.

Gevoed door deze ervaringen, schreef het echtpaar Van Hartingsveldt een boekje, dat vorige maand uitkwam. ”Opvoedingsreis” kan helpen bij het leiden en volgen van een opvoedingskring.

Het boekje volgt het stramien van de bijgewoonde ochtend, vervat in zes B’s: Bijbelstudie (met vragen), basis (verdiepingstekst), bespreken (casussen), betrekken (van kinderen, met tips), boekentips en beklijven (aantekeningen).

„De overheid stimuleert ouders om over opvoeding te praten”, aldus Andrea van Hartingsveldt-Morre. „Veel reformatorische ouders zijn er huiverig voor om dat bij de Centra voor Jeugd en Gezin te doen. Een opvoedingskring in de kerkelijke gemeente biedt een veilige setting om ervaringen te delen en elkaar vanuit Gods Woord tot een hand en een voet te zijn. Dit boekje kan daarbij een leidraad zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer