Zie op Mij
Jesaja 45:22
„Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, al gij einden der aarde; want Ik ben God, en niemand meer.”
Ik zeg: hier is niemand tegenwoordig, zo slecht, zo’n snood zondaar, of zijn naam is onder dit woord ”heiden” begrepen, en hij wordt daarom genodigd. U allen, grote en kleine zondaars, jonge en oude zondaars, tot u allen is deze stem. De nodiging op zichzelf is: „Wendt u naar Mij toe.” Taalkenners berichten ons dat het Hebreeuwse woord een zeer nadrukkelijke betekenis heeft: „zich omkeren, zich omwenden”, naar een persoon of plaats, waarbij men zijn hulp of vrijheid zoekt. Daarom worden „vluchten” en „wenden” bij elkaar geplaatst in Jeremia 49:8. Het woord betekent zoveel als: ”op iemand om hulp en redding zien”. Een bekend godgeleerde vertaalt het daarom als: „Zie op Mij.” Zo staat het ook in de Engelse Bijbelvertaling.
Dus moeten wij hier denken aan het zien van iemand die in het hoogste gevaar is, zijn ogen slaat op een Verlosser, van Wiens macht en goedwilligheid tot hulp hij overtuigd is, en aan Wie hij ook zijn belangen toevertrouwt. Dit ”wenden naar, dit zien op Christus” is nu niets anders dan het geloof dat meermalen –zoals bekend is– een komen tot en zien op Christus genoemd wordt. Zeer eigenaardig worden ons daardoor de werkzaamheden des geloofs aangewezen. Dat ”wenden naar”, of dat ”zien op Christus” is wel zeer gepast met het oog op het komen tot Christus.
Theodorus Avinck, ouderling en oefenaar te De Bilt (”Tien praktikale verhandelingen”,
1784)