Commentaar: Meer aandacht nodig voor band binnen kerkelijke gemeente
Onderzoeken naar kerkverlating onder jongeren verschijnen met een behoorlijke regelmaat. Men kan daarom bij een nieuw rapport al snel de conclusie trekken: „Niets nieuws. Dat weten we al.” Om vervolgens over te gaan tot de orde van de dag.
Er is ook een andere conclusie denkbaar: kennelijk is de kerkverlating van jongeren een dermate groot probleem en punt van zorg dat onderzoekers blijven speuren naar een remedie. Wie deze insteek kiest, zal niet zozeer verbaasd zijn over de vaak sombere uitkomsten, maar vooral steeds weer de pijn en de machteloosheid voelen.
Kerkverlating onder jongeren is inderdaad een immens probleem dat vrijwel elke kerkelijke denominatie raakt. Het gaat niet aan om te wijzen naar één kerkverband. Welke gemeente moest niet jaar op jaar constateren dat (doop)leden de kerkdeur achter zich dicht hebben getrokken? Voorgoed.
Dat mensen de kerk vaarwel zeggen, is ernstig. Zij onttrekken zich aan de bijzondere zorg van God. Hij bracht hen in Zijn voorzienigheid onder de prediking van Zijn Woord. Steeds weer is hun verkondigd dat ze gered kunnen worden door Gods genade. Wie de kerk verlaat en het geloof vaarwel zegt, verklaart daarmee geen behoefte (meer) te hebben aan de boodschap van redding.
Hoewel er binnen kerken veel aandacht is voor het probleem van kerkverlating, blijken gemeenteleden lang niet altijd doordrongen te zijn van de reikwijdte van de stap die kerkverlaters zetten. Als men dat wel doet, moet het vertrek van deze (doop)leden pijn doen en reden geven tot zelfonderzoek.
Kerkverlating is immers niet alleen een stap die mensen zetten, maar het betekent voor achterblijvers ook: loslaten wat hun dierbaar is of zou moeten zijn. Een amputatie, want dat is kerkverlating voor het lichaam van de gemeente, kan nooit pijnloos verlopen. Het gemis moet ook blijvend gevoeld worden en het litteken –de lege plaatsen– blijft.
Mensen die dreigen af te haken verdienen daarom de bijzondere zorg van kerkenraad en gemeenteleden. Uit het onderzoek dat de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten vrijdag publiceerde, blijkt overduidelijk dat het missen van sociaal contact binnen de kerkelijke gemeente voor veel jonge kerkverlaters een belangrijke reden is voor hun stap. Dat is een ernstig signaal.
Binnen reformatorische kerken wordt er veel nadruk gelegd op de prediking. Dat is terecht. Maar juist nu de secularisatie steeds heftiger wordt, is het nodig om in toenemende mate aandacht te geven aan de band binnen de kerkelijke gemeente. Kerkleden hebben elkaar nodig, en zeker ook de jongeren die dreigen af te drijven. Het gemeente-zijn is geen bijzaak, maar een essentieel onderdeel van het kerkelijk leven. De apostel Paulus wijst daar in zijn brieven ook geregeld op. Wanneer een gemeente als los zand aan elkaar hangt, moet men niet verbaasd zijn dat sommige leden als fijne zandkorrels tussen de vingers doorglippen. Waar dat gebeurt, is het verlaten van de kerk niet alleen tot schuld van degene die vertrekt, maar ook van de gemeente.