Kip struikelt op weg naar een beter leven
Het leek zo mooi: een diervriendelijk alternatief voor de plofkip. Pluimveesector en supermarkten besloten twee jaar geleden er samen naartoe te werken. Maar kartelwaakhond ACM stak een spaak in het wiel.
Moet er nu maar wetgeving komen? De branche voelt daar niets voor, bleek gisteren tijdens een hoorzitting van de Kamercommissie voor economische zaken.
Verbijsterd waren ze, de kippenboeren én de supermarkten. In januari kwam de Autoriteit Consument & Markt (ACM) met een vernietigend oordeel over de Kip van Morgen. Deze afspraak om uiterlijk in 2020 het hele basisassortiment kippenvlees in de Nederlandse supermarkten een hogere standaard te geven, is in strijd met de mededingingsregels. De consument wordt namelijk beperkt in zijn keuze en is ook nog eens duurder uit, aldus de ACM.
Maar de samenleving wil toch juist dat vleeskuikens een beter leven krijgen? Jawel, erkende bestuursvoorzitter Chris Fonteijn van de ACM tijdens de hoorzitting, maar het concept Kip van Morgen is een te kleine stap vooruit om vrijstelling van het kartelverbod te rechtvaardigen. En dus moeten boeren, slachterijen en supermarkten hun plan aanpassen.
De Kip van Morgen werd twee jaar geleden gelanceerd. Het project moest de plofkipacties van Wakker Dier de wind uit de zeilen nemen. Afgesproken werd dat de vleeskuikenhouderij geleidelijk zou omschakelen naar nieuw, trager groeiend kippenras. Sinds dit jaar krijgen de kuikens al meer ruimte in de stal. Ook krijgen ze extra afleidingsmateriaal in de vorm van stro en graan. Verder worden onder meer de eisen voor het gebruik van antibiotica aangescherpt.
Een lofwaardig streven, vindt ook het kabinet. „Er bestaat veel waardering voor het bedrijfsleven, dat de handschoen heeft opgepakt om van kippenvlees een duurzaam product te maken”, aldus minister Kamp en staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken in een reactie op het ACM-rapport.
Maar hoe nu verder? Het kabinet ziet verschillende mogelijkheden: aanpassing van de afspraken voor de Kip van Morgen, initiatieven die niet de hele branche betreffen zoals het sterrenvlees van de Dierenbescherming en de standaardkip van Jumbo of strengere wettelijke dierenwelzijns- en milieuregels voor de Nederlandse vleeskuikenhouderij.
Tijdens de hoorzitting bleek dat de sector van die laatste mogelijkheid niets moet hebben. „Dan krijgen we meteen een groot probleem met onze export”, waarschuwde Bart Jan Krouwel, die als voorzitter van het inmiddels opgeheven Productschap Pluimvee en Eieren bij het totstandkomen van de Kip van Morgen betrokken was. Van het kippenvlees gaat 70 procent de grens over. In het buitenland telt dierenwelzijn nu eenmaal minder mee, daar moet je vooral op prijs concurreren. Aan duurzaamheid hangt een prijskaartje –stalruimte wordt bijvoorbeeld minder efficiënt benut en de kippen eten meer voer– en dus zouden strengere nationale regels de Nederlandse pluimveesector op achterstand zetten.
„Bovendien”, voegde secretaris Peter Vesseur van Nepluvi, de brancheorganisatie van pluimveeslachterijen, er fijntjes aan toe: „we hebben in Europa een interne markt, Nederland kan zijn grenzen niet sluiten voor buitenlands plofkipvlees.” En wat hebben we dan straks bereikt? Onze eigen, relatief diervriendelijke pluimveehouderij de nek omgedraaid terwijl de consument vlees eet van kippen elders vandaan die helemaal geen beter leven hebben gehad. „Dat is wel het allerdomste als je dieren wilt helpen”, vond voorzitter Eric Hubers van de vakgroep Pluimveehouderij van boerenorganisatie LTO.
Kritiek
Diverse sprekers hadden kritiek op het ACM-rapport. Econoom Peter van Horne van het sociaaleconomisch onderzoeksinstituut LEI vond onder meer dat je consumenten eigenlijk niet kunt vragen wat ze extra zouden willen betalen voor dierenwelzijn, zoals de ACM heeft gedaan. „Dan krijg je heel gekke dingen. Zoals dat mensen 12 euro per kilo extra over zouden hebben voor vlees met 1 ster Beter Leven, terwijl dat voor 3 euro in het schap ligt.”
Sijas Akkerman, hoofd voedsel bij Natuur & Milieu, vindt dat de ACM bedrijven die met elkaar samenwerken voor meer duurzaamheid bij voorbaat in het verdachtenbankje plaatst. „Dat is niet van deze tijd.” Hij verwees naar een gisteren gepubliceerd onderzoek van zijn organisatie, waaruit bleek dat een meerderheid van de Nederlanders daar eigenlijk geen moeite mee heeft en ook best wil betalen voor wat duurdere maar duurzamere kip. Evenals Horne laakte Akkerman het ACM-rapport: „Niet alle baten van de Kip van Morgen zijn meegenomen, zoals het gebruik van duurzame soja en vermindering van de uitstoot van ammoniak en fijnstof uit de stallen.”
Beleidsmedewerker Anne Hilhorst van Wakker Dier is blij dat de supermarkten in beweging komen, maar vindt dat voor „echte verbeteringen” de dierenwelzijnsorganisaties bij de plannen betrokken moeten worden. Dat vindt ook directeur Ilse Griek van consumentenorganisatie Foodwatch. „De industrie probeert ons een te slappe kip door de strot te duwen.”
Volgens directeur Marc Jansen van supermarktkoepel CBL is de ACM buiten haar boekje gegaan door een oordeel te geven over de mate van duurzaamheid van de Kip van Morgen. „Het gaat niet om de kip maar om de vraag of bedrijven mogen samenwerken om maatschappelijk gewenste ontwikkelingen te realiseren. Met andere woorden: wetgeving of zelfregulering, waar het kabinet juist voor is. We zijn nu gedwongen op onze handen te zitten.”
Verontrustend
Suzan van der Meij, coördinator bij het MVO-Platform (een koepel van non-gouvernementele organisaties die maatschappelijk verantwoord ondernemen wil bevorderen), signaleert een „verontrustende trend” bij Nederlandse bedrijven door recente ACM-oordelen, waarbij ze ook de blokkade van de in het energieakkoord afgesproken sluiting van kolencentrales noemde. „Bedrijven worden terughoudender om samen te werken aan meer duurzaamheid. Dat ondermijnt het overheidsbeleid.”
De Kamerleden hoorden alles aan, stelden vragen en deden soms suggesties om de kar vlot te trekken. Zoals Geurts (CDA), die de ACM vroeg om opnieuw naar het project te kijken, en Grashoff (GroenLinks), die zei dat de consument niet zit te wachten op een loopgravengevecht tussen dierenbeschermers en „nog betere” dierenbeschermers. „Laat de sector in overleg gaan met de ngo’s om tot een breder maatschappelijk draagvlak voor dit project te komen. Wellicht gaat de ACM dan wel akkoord.”