„Als het klopt wat u zegt, klopt het niet”, zo stelde de bewindsman woensdag in de Tweede Kamer in antwoord op vragen van ChristenUnie-Kamerlid. De Kamer debatteerde in commissieverband over de aanpak van radicalisering in het onderwijs.

Voordewind maakte tijdens het debat een stevig punt van het toenemend antisemitisme in Nederland. Daarbij verwees hij onder meer naar nieuwe lesboeken voor het vmbo waarin de Israëlische oud-president Begin een terrorist wordt genoemd en boeken voor het vwo waarin feitelijke onjuistheden staan over het ontstaan van de staat Israël.

Dekker zei dat de overheid niet over de lesmiddelen van de scholen gaat, maar in dit geval zou de bewindsman het goed vinden als de uitgevers een seintje krijgen dat de informatie niet klopt. Dekker zou dat wel willen doen, maar de staatssecretaris kan zich ook voorstellen dat Voordewind het initiatief neemt.

Ook minister Bussemaker van Onderwijs is verontrust over het antisemitisme. Ze wees op de voordelen van een project in het basisonderwijs waarin een jood, een moslim en een homoseksueel komen vertellen wat het betekent om gediscrimineerd te worden. Staatssecretaris Dekker benadrukte dat waar het schuurt met de opvattingen van leerlingen en ouders, juist het debat moet plaatsvinden. Daarom vindt de bewindsman dat het in „Rotterdam-Zuid en in Staphorst” bij Prinsjesdag niet alleen moet gaan over de werking van de democratie, maar ook over de betekenis van gelijke behandeling.

De bewindsman is niet enthousiast over de manier waarop scholen inhoud geven aan het vak burgerschap, dat sinds 2006 verplicht is. Het is te vrijblijvend; Dekker wil meer „geestelijke bewapening” van leerlingen.