Commentaar: Benut als kerk kansen in participatiesamenleving
Voor Prinsjesdag 2013 had bijna niemand ervan gehoord. Intussen duikt het begrip participatiesamenleving, dat premier Rutte destijds in de Troonrede opvoerde als opvolger van de verzorgingsstaat, zo vaak op dat het gemakkelijk kan leiden tot een vermoeide reactie: we weten zo langzamerhand wel dat we geacht worden verder te kijken dan onze eigen voordeur, een tandje bij te zetten in de ondersteuning van bejaarde ouders, en ook de eenzame buurvrouw niet te vergeten.
Daarmee is niet gezegd dat we de participatiesamenleving in optima forma inmiddels hebben bereikt. Positief is wel dat in kerken de laatste jaren een toenemende bezinning op gang is gekomen op de vraag welke verantwoordelijkheid christenen in hun directe omgeving –wijk, stad of dorp– hebben. Diaconale organisaties in de breedte van kerkelijk Nederland hebben het onderwerp geagendeerd en kerkelijke periodieken hebben er menige kolom aan gewijd. In diverse steden en dorpen, van Groningen tot Middelburg, richten kerken zich intussen steeds meer op hun niet-kerkelijke naaste die zorg of aandacht nodig heeft. Een artikelenserie in deze krant rond participatie, die vandaag wordt afgesloten, illustreert dat.
Toch is er alle reden het onderwerp nog niet af te vinken als ”afgehandeld”. Op diverse plaatsen is een goede eerste stap gezet, die vraagt om een vervolg. Elders moet de vertaalslag van de vergadertafel naar de praktijk nog worden gemaakt. Het verdient aanbeveling daarbij enige haast te maken. Juist nu er in het zorglandschap van alles in beweging is, zijn er volop kansen om daarop als kerk in te spelen. Daarbij klinkt vanuit de plaatselijke overheid meer dan eens nadrukkelijk de uitnodiging: Kom, doe mee. Het zou jammer zijn als kerken het dan laten afweten.
Mocht een kerkenraad of diaconie aarzelen om op dit terrein stappen te zetten, dan kan hij zich laten inspireren door een groeiend aantal kerken dat de Bijbelse opdracht om naar de naaste om te zien op een nieuwe wijze vormgeeft. Dat varieert van de start van een diaconaal wijkloket tot het aanbieden van vrijwillige thuiszorg aan alle bewoners in de omgeving van de kerk.
Vaak kan zo’n initiatief rekenen op waardering en steun van de overheid, die zich soms ook vertaalt in een financiële bijdrage. Als het om subsidie voor diaconaal werk gaat, is het wel van belang dat een kerk de vrijheid houdt niet alleen met helpende handen aanwezig te zijn in de samenleving. Kerkelijke vrijwilligers moeten –desgevraagd– vrijuit kunnen spreken over hun motivatie voor het bieden van zorg en, bijvoorbeeld rond een open maaltijd in een inloophuis, de Bijbel kunnen openen. Meerdere diaconieën en interkerkelijke diaconale platforms ervaren dat die ruimte er vandaag de dag is. Aanstekelijk werken ook de enthousiaste verhalen van christenen die aan de slag gingen met vrijwilligerswerk buiten de kerk. Ze komen in aanraking met mensen die ze eerder niet snel op hun weg vonden, genieten van deze nieuwe contacten en kunnen daarin soms ook iets doorgeven van het Evangelie.
De participatiesamenleving biedt christenen volop kansen. Het komt er nu op aan de mogelijkheden niet onbenut te laten.