Waarom een verbod op cash geld niet wenselijk is
Contant geld moet niet worden afgeschaft, betoogt prof. Paul De Grauwe.
Twee bekende economen, de Duitser Peter Bofinger en de Amerikaan Kenneth Rogoff, pleiten voor de afschaffing van contant geld als betaalmiddel in de economie. Dus geen biljetten en muntstukken meer in de winkel en bij de bakker. Betalen wordt allemaal elektronisch met kaarten en binnenkort met de smartphone.
De argumenten voor zo’n afschaffing zijn bekend. Ten eerste is het gebruik van contant geld eigenlijk heel duur. Er zijn heel wat kosten verbonden aan de productie en het transport van muntstukken en bankbiljetten. Bovendien moet al dat geld geteld worden en dat kost mankracht en tijd.
Vijftien jaar geleden berekende ik, samen met mijn medewerkster Laura Rinaldi, de gemiddelde kostprijs van de productie, het transport (plus verzekering) en het telwerk van een biljet van 100 Belgische frank (de frank circuleerde toen nog) en we kwamen tot een kostprijs van zo’n 9 frank. Toch een enorm bedrag.
Het gebruik van elektronische betaalkaarten bleek toen al veel goedkoper te zijn. Een afschaffing van contant geld zou dus een grote besparing zijn in het gebruik van schaarse productiefactoren. De mensen die vandaag de dag geld produceren, transporteren en tellen, zouden leukere dingen kunnen gaan doen.
Ten tweede wordt contant geld veel gebruikt door mensen die iets te verbergen hebben. Mensen die zwart geld hebben of die illegale activiteiten ondernemen, maken vooral gebruik van bankbiljetten. Die laten geen sporen na. Betalingen met kaarten doen dat wel. Een verbod op het gebruik van contant geld zou dergelijke transacties bemoeilijken.
Gemak
Dat zijn nogal zwaarwegende argumenten tegen het gebruik van contant geld. Maar betekent dat daarom dat we het gebruik van contant geld moeten gaan verbieden?
Daar ben ik geen grote voorstander van. Laat mij uitleggen waarom. Ten eerste dringt het gebruik van elektronische betaalmiddelen zich vanzelf op. Het gemak ervan is zo groot dat steeds meer mensen met betaalpassen betalen. In Londen betaal ik mijn brood bij de bakker (ja, er zijn nog bakkers in Londen) met mijn creditcard. Dat zal meer en meer ook hier gebeuren. Op de lange termijn verdwijnt cash vanzelf uit de economie omdat de alternatieve betaalmiddelen zo veel aantrekkelijker zullen worden.
Er is natuurlijk het argument dat cash vooral verbonden blijft met zwart geld en illegale transacties. Is dat geen voldoende reden om contant geld buiten de wet te stellen, als middel tegen de strijd tegen illegale circuits? Eigenlijk gebeurt dat al. In België bestaat bijvoorbeeld een wet die het gebruik van chartaal geld bij de aankoop van goederen en diensten beperkt tot 3000 euro. Soortgelijke beperkingen bestaan ook in andere Europese landen. Dat bedrag kan nog verder naar beneden. Dat lijkt mij voldoende als instrument tegen illegale circuits. Laat de mensen die graag hun brood kopen met muntstukjes vrij om dat te doen.
Ten slotte rijst de vraag hoe je zo’n verbod op het gebruik van contant geld organiseert. Zal de Europese Centrale Bank stoppen met het drukken van bankbiljetten? Als dat gebeurt, zullen degenen die graag anoniem blijven, andere munten gebruiken om hun betalingen te verrichten. De technologie zal ook niet stilstaan. De vraag naar anonimiteit en privacy in het betaalverkeer zal blijven bestaan. Als het contante geld verdwijnt, zal de technologie wel nieuwe betaalmiddelen vinden die deze anonimiteit garanderen.
De auteur is hoogleraar aan de London School of Economics. Hij schreef dit artikel eerder voor het Belgische dagblad De Morgen.