“Meer depressie door sexting en cyberpesten”
Het is slecht gesteld met de seksuele moraal in ons land. Tot die conclusie kwam dr. R. Schippers in 1954. In ”De gereformeerde zede”, het standaardwerk van deze hoogleraar ethiek, becijfert hij onder meer de omvang van het „voorechtelijk geslachtsverkeer.” In 1900 werd in Amsterdam bij bijna 40 procent van de huwelijken binnen negen maanden na de huwelijkssluiting het eerste kind geboren. Op het platteland kwam het nog veel vaker voor. In Drenthe was in 1930 ongeveer 60 procent van de huwelijken gedwongen en elders zelfs 90 procent.
Het onthullende van deze cijfers is dat ze betrekking hebben op de eerste helft van de twintigste eeuw. Dat is vér voor de seksuele revolutie van de jaren zestig: toen de kerken in Amsterdam nog vol zaten, sigarenwinkels nog geen pornoblaadjes verkochten en er nog geen tv, webcam, Facebook of Snapchat was. Kennelijk is het niet dat verguisde internet dat de zeden zo bederft maar zit de wortel daarvan een stuk dieper.
Dat is geen reden om de huidige vragen rond sociale media en seksualiteit weg te wuiven alsof er niets nieuws onder de zon is. Die staan in geen verhouding tot het voorechtelijk geslachtsverkeer waar Schippers over schreef. Vorige maand noemde ik Britse cijfers: een op de vijf kinderen van 12 en 13 jaar vindt het kijken naar porno normaal. Nederlands onderzoek gaf aan dat zeven op de tien middelbare scholieren naaktfoto’s van bekenden zien circuleren.
Vorige week trok opnieuw een Britse psychiater aan de bel. Dr. Natasha Bijlani van het Londense Priory-ziekenhuis waarschuwde voor de gevolgen op de langere termijn. Zij reageerde op verontrustende cijfers van een aantal psychiatrische instellingen die steeds vaker jongeren opnemen met verschijnselen van depressie, stress en angst. De instelling waar Bijlani werkt, zag een toename van 50 procent in vier jaar tijd bij jongeren tussen de 12 en de 17 jaar.
Recente Britse statistieken geven aan dat een op de vijf jongeren tussen de 16 en de 24 deze symptomen vertoont. Bijlani schrijft dat vooral toe aan het uitwisselen van naaktfoto’s en het bijbehorende pestgedrag. „Sommigen zien het versturen van naaktfoto als de nieuwe vorm van verkering. Het lijkt ingeburgerd te raken”, zei ze tegen de BBC. Jongeren durven het niet te melden als ze onder druk gezet worden om naaktfoto’s te sturen. „Wat nu nog onschadelijk en fantastisch lijkt, daar betaal je later de prijs voor in je psychische gezondheid. Het kan bijzonder schadelijk en gevaarlijk zijn.”
Pornovrij gezin
Hoe valt dit tij te keren? De Amerikaanse auteur Tim Challies beschreef vorig jaar op zijn weblog zijn ”Plan voor een pornovrij gezin”. Het stappenplan moet alle gezinsleden beschermen tegen internetverleidingen en bestaat zowel uit praktische tips als uit aanwijzingen voor het gesprek in het gezin. De adviezen bestaan uit suggesties voor internetfilters die pornosites weren, accountability-programma’s als Covenant Eyes die het internetgedrag van alle gezinsleden transparant maken en beschermende maatregelen van de ouders zodat kinderen niet op spelcomputers of bij nacht en ontij het internet op gaan.
Het plan van Challies is goed doordacht, maar is nogal optimistisch over de technische mogelijkheden om verkeerd gedrag tegen te gaan of te signaleren. Wie zich daaraan wil onttrekken, zal hoe dan ook een weg vinden. Bovendien is het technisch heel lastig om het uitwisselen van naaktfoto’s tegen te gaan, omdat dat vaak gebeurt vanuit applicaties op de smartphone die niet door een internetfilter gecontroleerd kunnen worden.
Het andere advies van Challies, het gesprek, is daarom onmisbaar. Challies geeft adviezen voor het gezinsgesprek en reikt gesprekspunten aan die kunnen helpen bij het invoeren van het stappenplan.
Dat gesprek hoeft overigens niet te wachten op het installeren van filtersoftware of de komst van de smartphone – integendeel. De boeken van Sarina Brons bieden mooie handvatten voor het gesprek over seksualiteit met kinderen in verschillende leeftijdscategorieën. Ze schreef ook boeken voor jongeren zelf (zoals “Let op: Liefde”, voor jongeren vanaf 14 jaar en “Niet los verkrijgbaar” voor jongeren vanaf 16), met adviezen voor zelfbeheersing en het temmen van seksuele verlangens.
Een ander boek met adviezen over seksverslaving is “Strijdlust” van Harko IJkema en is verbonden aan een website die daadwerkelijk hulp kan bieden en links bevat naar nuttige softwaretools voor smartphones en pc’s. IJkema pleit in zijn boek ook voor accountability als principe om ongewenst seksueel gedrag tegen te gaan.
Twee recente boeken die het bredere kader van godsdienstige opvoeding beschrijven, gaan ook in op vragen rond seksualiteit. Paul Tripp gaat in ”De kansrijke jaren” uitgebreid in op de kunst om goede gesprekken met tieners te voeren: over het vroeg beginnen met het gesprek, het herkennen van verleiding en over het tot berouw brengen van tieners. Ook Joel Beeke schrijft in “Opvoeden bij Gods Woord” over tieners en het leren luisteren, het weerstaan van negatieve groepsdruk en de plaats van tucht in de opvoeding. Deze boeken gaan niet over seksualiteit maar wel over gewetensvorming in het christelijke gezin. Dat is even belangrijk als jong beginnen met seksuele vorming, omdat die bedorven wortel zo diep zit. Al in 1954 schreef Schippers dat de morele oefening heel moeilijk zal worden. „Het wachten is een kunst, die jong moet worden geleerd. Gebrek aan mannelijke zelfbeheersing en aan vrouwelijke waardigheid is voor het huwelijk en voor de liefde funest.”
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het RD en lector nieuwe media van Driestar hogeschool. Reageren? welbeschouwd@refdag.nl