„Hoge bod van NS op HSL totaal onverwacht”
DEN HAAG (ANP). Het bod van de NS van 178 miljoen euro per jaar voor het treinvervoer op de HSL-Zuid was „totaal onverwacht” en „erg hoog”. Zo’n groot verschil met het gevraagde minimum van 100 miljoen komt niet vaak voor.
Dat zei Wim Korf, projectdirecteur HSL-Zuid van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (1995-2001), woensdag tegen de parlementaire enquêtecommissie die het debacle van de Fyra onderzoekt. De enquête moet antwoord geven op de vraag waarom de Fyra-treinen vijf jaar te laat gingen rijden tussen Amsterdam en Brussel en er door grote technische mankementen al snel mee moesten ophouden.
Volgens Korf bestond bij de overheid geen behoefte om meer te krijgen dan het minimum van 100 miljoen per jaar. Maar als de NS zegt dat een bod van 178 miljoen haalbaar is, is dat voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat een gegeven, zei Korf. NS-directeur Hans Huisinga zei destijds schertsend dat de overheid alles kon vragen, de NS was met elk bod gekomen. Volgens Huisinga maakte dit toch niet uit omdat de NS een staatsbedrijf was.
Abnormale biedingen kunnen worden geweigerd, maar dat is volgens Korf nooit overwogen. Ook de politiek heeft daar niet om gevraagd. In de latere onderhandelingen is het bedrag nog omlaag gebracht. Korf zei daar blij mee te zijn geweest omdat het project daar haalbaarder van werd.
Hij zei niet te weten van de waarschuwingen van Kees van Krieken dat het bod van de NS te optimistisch en niet realistisch was. Spoordeskundige Van Krieken zat voor het ministerie in het team dat de aanbestedingen beoordeelde. Hij voorspelde een faillissement in 2011 van de hogeschelheidslijn door tegenvallende aantallen reizigers.
Volgens Van Krieken kon de NS ook niet voldoen aan de eis dat de reis Amsterdam-Brussel hoogstens 93 minuten mocht duren. Korf zei dat er wel is gepraat of dit een reden zou zijn het NS-bod af te wijzen, maar was de conclusie dat dit niet hoefde. Tijdens de onderhandelingen over de defintieve afspraken zou dit nog wel worden rechtgezet. Korf stelde dat de overheid alleen maar een eis van 93 minuten stelde, maar dat het aan de NS is om te kijken hoe dit gehaald kan worden. „Dat is hun pakkie-an.”