NS had zorgen over hoge tarief HSL
DEN HAAG (ANP). De NS was „ernstig bezorgd” over het hoge tarief dat het bedrijf zou moeten vragen voor treinen die op de hogesnelheidslijn gaan rijden. „We wisten wat voor consternatie er zou zijn in de samenleving als dat gerealiseerd zou worden.”
Dat zei Maarten Spaargaren maandag tegen de parlementaire enquêtecommissie over de Fyra-trein. Hij was betrokken bij het binnenhalen door de NS van het vervoer op de HSL-Zuid, waarop de Fyra moest gaan rijden. De enquêtecommissie onderzoekt waarom de Fyra vijf jaar te laat ging rijden en door grote technische problemen al snel weer van het spoor moest.
De NS kwam met een hoog bod om er zeker van te zijn de opdracht binnen te halen. De NS’ers die het bod voorbereidden gingen ervan uit dat de NS 125 miljoen euro per jaar zou moeten bieden, maar de Raad van Commissarissen van NS vond dit nog niet genoeg. Uiteindelijk kwam er een bod van 178 miljoen uit de bus. De treinkaartjes op de hogesnelheidslijn zouden dan tot 60 procent duurder worden dan een normaal kaartje. De spoorwegen gingen ervan uit dat ze met het ministerie van Verkeer en Waterstaat later zouden kunnen afspreken de tarieven omlaag te brengen.
Spaargaren stelde dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat bij het beoordelen van de aanbestedingen vooral naar het geld keek en dat er niet werd gelet op het belang van de reiziger: genoeg zitplaatsen en betaalbare kaartjes telden niet zwaar mee in de eisen die de overheid stelde aan de biedingen.
Dus zag de NS zich gedwongen het bod zo hoog mogelijk op te schroeven. Daarbij werd volgens Spaargaren uitgegaan van positieve aannames over economische groei en aantallen reizigers. „We moesten ervoor kiezen de aannames maximaal positief te maken. Het bod was gestretcht”, zei Spaargaren. „Voor elk bedrijf zou het een hele opgave zijn om dit in de praktijk te realiseren.” Maar hij voegde er ook aan toe dat het bod van de NS toch „realistisch en haalbaar” was.