Nieuwe aarde vraagt rentmeesterschap in huidige aarde
De motivatie voor een christelijke, duurzame levensstijl ligt in wat God Zelf voor de wereld doet, reageert Henk Massink. op L. van der Tang en Pieter Meijers.
Over de betekenis van duurzaamheid is veel te zeggen, zo blijkt uit de bijdragen van L. van der Tang (RD 28-4) en Pieter Meijers van de SGP-jongerenorganisatie (RD 6-5). Meijers wees erop dat niet elk onderdeel van het moedige betoog van Van der Tang even overtuigend is en dat wil ik hier nog eens onderstrepen.
Christelijke duurzaamheid baseert zich op de Bijbel. Van der Tang maakt dat concreet door te wijzen op onze taak om rentmeester te zijn, behoedzaam met de schepping om te gaan, Gods geboden te respecteren en rust in acht te nemen. Dat is een heel goed uitgangspunt. De vraag blijft wel of we de grenzen voor ons gedrag hiermee wel voldoende scherp in beeld krijgen om Gods schepping daadwerkelijk voor onomkeerbare beschadiging te behoeden.
Met Van der Tang deel ik de opvatting dat het vanuit moreel oogpunt niet onverschillig is waar we de energie die ons ter beschikking staat, aan besteden. Maar met Meijers ben ik van mening dat de beperking van die vraag tot een aantal issues die een directe vertaling van enkele bijbelse geboden zijn, niet genoeg is. Het is niet zo dat het nalaten van porno kijken, het vermijden van verblijf in luxe zwembaden en het stilleggen van openbaar vervoer op zondag voldoende is om de uitstoot van broeikasgassen op een aanvaardbaar niveau te houden.
Nodig is een moraal die betrekking heeft op al de geboden, op ons totale gedrag. Maar misschien bedoelt Van der Tang dit ook wel: een alle aspecten van het leven doortrekkende soberheid en matigheid. Bij zijn kritiek op de wegwerpcultuur die in de ban is van wat de mode ons aanpraat, lijkt hij daarop te doelen.
Klimaatsceptici
Van der Tang wil zich voorzichtig scharen onder de klimaatsceptici, zij die betwijfelen of de mens wel de oorzaak is van de klimaatverandering. Natuurlijk, is een gezonde dosis wantrouwen jegens wetenschappelijke resultaten op zijn plaats. Maar dan moet dat wel alle vormen van wetenschappelijke kennis betreffen en niet alleen klimaatmodellen.
Het wekt enige verbazing als Van der Tang wel kritisch is over klimaatmodellen maar het gebruik van kernenergie verkieslijker acht dan dure, alternatieve energiebronnen. Hoe zit het dan met de veiligheid van kernenergie? Is niet gebleken dat ‘de wetenschap’ faalde in garanties over veiligheid van reactoren? De vraag is ook of we de prijs van energie alleen moeten bepalen op grond van de directe gevolgen voor onze portemonnee, zoals Van der Tang suggereert.
Het pleidooi van Van der Tang voor „een dankbaar gebruik van fossiele brandstoffen” is vanuit enkele andere gezichtspunten moeilijk te begrijpen. Onduidelijk blijft immers binnen welke grenzen hij dat gebruik geoorloofd acht. Wat ziet hij als ideaal van het totale energieverbruik in onze samenleving? Zijn opmerking suggereert dat hij weinig moeite heeft met het huidige verbruiksniveau.
In zijn pleidooi voor lang houdbare spullen, moeten Vinex-wijken het ontgelden. Deze wijken zouden er na 25 jaar uitzien als verpauperde achterstandswijken. Een tegenvoorbeeld is mijn huis in de Vinex-locatie Houten uit 1984. In de wijk zijn nog geen sporen van verpaupering merkbaar. Er is veel groen en de structuur van wegen en fietspaden is zodanig vormgegeven dat vervoer per fiets aangemoedigd wordt. Een goed voorbeeld van op duurzaamheid gerichte ruimtelijke ordening.
Zondvloed
Gelukkig kan ik me ten slotte weer helemaal vinden in de opmerking van Van der Tang dat christelijke duurzaamheid niet hetzelfde is als het streven naar een aardse utopie. Die hoeft er inderdaad zeker niet te komen. Maar er ligt wel een vraag, in welke mate er continuïteit is tussen deze aarde en de komende nieuwe aarde. Deze aarde gaat voorbij op dezelfde manier als de aarde eens voorbij ging als gevolg van de zondvloed. De restanten doen mee in volmaakte en verheerlijkte verschijningsvorm van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Dat brengt bij de kern. Wat motiveert tot een christelijke, duurzame levensstijl? Niet dat wij door onze levensstijl de nieuwe hemel en de nieuwe aarde kunnen doen komen! We gaan zorgvuldig met de aarde om, omdat die Gods werk en bezit is. Omdat we weten hoeveel het de Zoon gekost heeft om onze afval van God en de gevolgen daarvan voor de schepping, te dragen en omdat de Heilige Geest het gelaat van het aardrijk vernieuwt. Die Geest vernieuwt door de wedergeboorte, niet alleen van individuen, maar eens van de totale schepping.
De auteur promoveerde in 2013 op een studie over de betekenis van het concept duurzaamheid.