Buitenland

Indiase boeren zijn de wanhoop nabij

De op tv uitgezonden zelfmoord van een boer in India zorgde onlangs voor grote opschudding onder landgenoten. Maar een nog grotere tragedie kwam erdoor naarbuiten: de radeloosheid van miljoenen boeren, met als gevolg een hoog aantal zelfmoorden.

13 May 2015 09:59Gewijzigd op 15 November 2020 18:54
beeld AFP
beeld AFP

Op 22 april gebeurde er iets tamelijk unieks in India. Op de landelijke televisie werd de zelfmoord van een radeloze man live uitgezonden. Gajendra Singh, een boer uit de deelstaat Rajas­than, pleegde zelfmoord door zich in een boom op te hangen. Het gebeurde op een moment dat een cameraploeg opnamen maakte van een partijbijeenkomst die was gericht tegen „de onverschilligheid van de Indiase regering” jegens de problemen van Indiase boeren.

Was de gruwelijke daad van Singh een teken van radeloosheid? Natuurlijk was dat zo, maar de timing ervan was wel degelijk met voorbedachten rade. Miljoenen tv-kijkende Indiërs werden thuis geconfronteerd met zijn zelfmoord en daarmee met de uitzichtloze toestand van Singhs bestaan als kleine boer.

Vanuit de statistieken konden zijn landgenoten het al langer weten: de zelfmoordaantallen onder Indiase boeren zijn al jaren schrikbarend hoog en dat komt doordat ze economisch volledig zijn vastgelopen.

Dit jaar staan er al 1500 zelfmoorden geregistreerd, waarvan ruim 600 in de deelstaat Maharashtra. Niet toevallig dat daar al vele jaren lang de meeste zelfmoorden plaatsvinden: Maharashtra en in het bijzonder het oostelijk deel, Vidarbha, is de ”cottonbelt”, de katoengordel van India. India is de op een na grootste katoenproducent ter wereld (China is nummer één), en Vidarbha neemt een groot deel van die productie voor zijn rekening. Probleem is dat de katoenprijs door oververzadiging van de wereldmarkt sterk is gedaald, terwijl de kosten van productie juist zijn toegenomen – vanwege hogere prijzen van bestrijdingsmiddelen en kunstmest bijvoorbeeld. Veel boeren in Vidarbha hebben daardoor nauwelijks en inkomen, maar ze zitten wel tot over hun oren in de schulden.

„India mag dan wereldwijd in opkomst zijn, het binnenland is stervende”, luidde een van de slogans van de activisten op de 22e april, en op een schokkende manier maakte boer Gajendra Singh dat op die dag zichtbaar. „De regering moet wat doen om deze golf aan zelfmoorden te stoppen”, vervolgden ze, en wat er moeten gebeuren, wisten de betogers wel: ondersteun boeren die in nood zijn, garandeer een betere prijs voor katoen, realiseer een schuldsaneringsregeling, halveer de rentetarieven en stuur hulpverleners naar boeren die psychisch zijn vastgelopen.

Sinds de liberalisering van de economie, begin jaren 90 van de vorige eeuw, bevindt de Indiase landbouw zich in een diepe crisis, stellen D. Narasimha Reddy en Srijit Mishra in de bundel ”Agrarian Crisis in India”. Sinds die tijd mogen boeren het grotendeels zelf uitzoeken, ook als ze zijn vastgelopen.

Intussen is de landbouw in India nog altijd de belangrijkste bron van inkomen op het platteland. De bevolking die daar woont gaat vandaag de dag schuil achter de toeters en bellen van de stedelijke elite, die met luxegoederen zich een wester imago heeft aangemeten en geniet van de zoveelste Bollyhood-film; achter deze facade schuifelt een miljoenenleger van armen dagelijks heen en weer tussen hun huisjes en hun akkertjes.

Begin 2000 was 72 procent van de Indiase bevolking en 76 van de werkende bevolking werkzaam in de landbouw. Intussen draagt die slechts een vijfde deel bij aan het nationale inkomen. Dat laatste zegt iets over de staat waarin die landbouw zich bevindt. Opvallend is het groeiend aantal kleine boeren dat met niet meer dan één hectare land rond moet komen. Steeds meer (in aantal) en steeds kleiner (qua omvang) is de typering die de auteurs van ”Agrarian Crisis in India” geven van die landbouw.

Intussen worden ook deze boertjes meegetrokken naar de harde wereld van de markteconomie en moeten ze in plaats van als zelfvoorzienend keuterboertje als commercieel agrarisch bedrijf gaan functioneren, iets waarvoor veel geld nodig is en heel veel steun van overheidswege, en precies dat is de afgelopen jaren sinds de liberalisering van de markt nagelaten. Er is juist sprake geweest van een grove verwaarlozing van de landbouw door de overheid, stellen Narasimha Reddy en Srijit Mishra in hun studie. De meeste zelfmoorden gebeuren volgens hen onder boeren die deze beweging naar een markteconomie wel willen maken.

Jarenlange verwaarlozing van de landbouw dus. Vooral aan irrigatiewerken (aanleg van kanalen bijvoorbeeld) is nauwelijks iets gedaan (waardoor boeren zelf moeten gaan boren naar grondwater: een dure investering), wegen zijn er niet of onvoldoende aangelegd; marktvoorzieningen bleven uit. Intussen stegen de prijzen van (verbeterd) zaaigoed, van pesticiden en kunstmest sterk, zo sterk dat zonder leningen al deze zaken niet zijn aan te schaffen. Op dat punt duikt er een ander obstakel op: commerciële banken weigeren kleine boeren als klant, waardoor die hun toevlucht moeten zoeken bij kleine geldschieters in het dorp, bij de leveranciers van zaaigoed en kunstmest of bij kennissen en familie, die allemaal hoge rentes vragen.

Tegenover deze aanhoudend hoge kosten én schulden staat een wereldmarkt met zeer wispelturige prijzen en een natuurlijke omgeving waarin een oogst vanwege droogte of zware regenval zomaar kan mislukken.

De malaise van de Indiase boer is een complexe en misschien is dat de reden waarom de meeste Indiërs in de steden er totaal geen weet van lijken te hebben. Met de wanhoopsdaad van Gajendra Singh is die onnozelheid voorgoed voorbij.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer