Binnenland

Weginspecteur: Vluchtstrook gevaarlijke plek

Flink in de kreukels raakte woensdag de wagen van een weginspecteur (56) van Rijkswaterstaat. Zelf was hij gewond. Zijn auto werd op een vluchtstrook van de A67 bij het Brabantse Hapert aangereden door een vrachtwagen. Weginspecteur Kimberley Schiks (31) is ervan geschrokken. Ze vertelt over gevaren tijdens haar werk.

J. Visscher

12 May 2015 17:20Gewijzigd op 15 November 2020 18:53
Weginspecteur Kimberley Schiks. beeld RD
Weginspecteur Kimberley Schiks. beeld RD

TOEN

Ik ben sinds ruim vijf jaar weginspecteur bij Rijkswaterstaat. Een van de 260 weginspecteurs in Nederland. Eerst werkte ik in Brabant, de laatste anderhalf jaar in de Randstad, vooral rond Utrecht. Voorheen was ik een paar jaar actief bij een autobedrijf en bij de luchtmacht. Ik ben eraan gewend tussen de mannen te zijn.

Ik hou van dienstverlening en ga elke dag met plezier naar mijn werk. Als weginspecteur rijd ik naar pechgevallen en ongevallen. Ik maak de weg vrij voor de hulpverlening, zoals politie en ambulance. Ook ruim ik afgevallen lading op. Verder houd ik de kwaliteit van de wegen in de gaten. Als er schade is aan bijvoorbeeld het asfalt of de vangrail of als er door noodweer bij een viaduct grond wegspoelt, sein ik de aannemer in. Die voert de reparaties uit.

Denk allereerst aan je eigen veiligheid. Dat is de hoofdregel voor de weginspecteurs. Ik moet geen risico’s nemen als ik twijfel of ik ergens op de weg mijn wagen veilig kan neerzetten.

Ik rijd in een herkenbare auto met striping, van Rijkswaterstaat. Op mijn wagen zit een zwaailamp. En een uitschuifbaar digitaal bord. Daarop kan ik bijvoorbeeld een gevarenteken of het woord ”FILE” aangeven. Met mijn mobiele telefoon kan ik bij de verkeerscentrale signalering boven de weg aan­vragen. Die kan dat binnen een minuut regelen. Een rood verbodskruis, of 70 of 90.

Ik arriveer vaak als eerste bij een ongeval. Soms verleen ik zelf eerste hulp. Zo heb ik eens iemand die bekneld zat in een auto aan de praat gehouden en diens verwondingen doorgegeven aan de meldkamer. Om me heen liepen bekenden van het slachtoffer te gillen. Dat vind ik heel moeilijk. Gelukkig heeft de man het ongeval overleefd.

Impact had ook een ongeval een paar jaar geleden in Brabant. Er was een auto met vier inzittenden in een sloot gereden. Ik zette gauw de weg af met mijn auto en met kegels, zodat de hulpdiensten alle ruimte zouden hebben. De ambulance kwam er algauw aan. Drie personen waren uit de auto geslingerd. Een vierde werd vermist. Mensen liepen te schreeuwen. Heel heftig. Later bleek dat de vierde ook uit de auto was gekomen, maar de weilanden was ingevlucht. De auto bleek te zijn gestolen.

NU

Ik schrok toen ik woensdag hoorde dat de auto van een collega op de vluchtstrook bij Hapert is aangereden en dat hij gewond raakte. Ik ken de man uit mijn Brabantse tijd. Ik dacht: Hoe zou het mij zijn afgelopen als ik daar had gestaan? Gelukkig heeft mijn collega het ongeval overleefd. Ik heb hem een sms gestuurd, waarop hij heeft gereageerd. Hij is er goed van afgekomen en heeft nog wat schrammen en spierpijn.

Het aantal keren dat een wagen van een weg­inspecteur van Rijkswaterstaat wordt aangereden, 
is vorig jaar flink gestegen. In 2014 ging het om 
21 aanrijdingen, in 2013 waren het er 15. Dit jaar staat de teller op 4. Gelukkig hebben we stevige auto’s, met een flinke kreukelzone.

Automobilisten beseffen vaak niet dat de vluchtstrook eigenlijk de gevaarlijkste plek van de weg is. Als de bestuurder van een personenwagen vlak achter een rij vrachtwagens rijdt, heeft hij niet goed zicht op wat er verderop op de vluchtstrook gebeurt. Als die auto dan ineens bij een afrit de vluchtstrook opschiet en op die plek staat iemand met pech, kunnen er ongelukken gebeuren. Daarom zijn afstand en overzicht houden op de weg zo belangrijk.

Zelf ben ik een paar jaar geleden ook aangereden. Door een agressieve bestuurder. In verband met een ongeval, er was een auto over de kop geslagen, had ik een afrit afgezet. Er stond ook een rood kruis boven de weg. Er ontstond een file. Even later ruimde ik de kegels op. Een rij auto’s wachtte netjes totdat ze me links konden passeren.

Een automobilist echter had geen geduld en ging onder het rode verbodskruis door. Hij wilde rechts langs me weg rijden, tussen mijn auto en de vangrail. Ik kon geen kant op en gaf een stopteken. De man liet zijn wagen expres uitrollen, tegen mij aan. Dat slaat natuurlijk nergens op. Ik liep een gekneusde knie op. Gelukkig was de politie ter plaatse en hield die de man aan. Hij kreeg een taakstraf.

STRAKS

Ik zou willen dat Nederlanders zich beter aan de verkeersregels houden. Het meest erger ik me aan bumperklevers en mensen die rechts inhalen. Asociaal gedrag. Jammer genoeg maak ik vrijwel dagelijks mee dat mensen tóch gaan rijden op een strook waarboven een bord met een rood kruis hangt en waar je dus niet mag rijden. Het gevaarlijkst zijn mensen die per ongeluk op zo’n baan rijden. Doordat ze niet opletten.

Mensen lappen de verkeersregels vaak aan hun laars. Ze rijden op plaatsen waar aan de weg gewerkt wordt veel harder dan de toegestane 70 kilometer per uur. Ze redeneren: „Ik zie niet in waarom ik hier zo langzaam moet gaan rijden.” Onzin. Als het verkeerslicht op rood staat, stop je toch ook?”

Door de vorming van de nationale politie werd verkeershandhaving de afgelopen jaren een taak voor de tien nieuwe regionale politie-eenheden. Maar die hebben meer te doen, zoals onderzoek na inbraken.

De verkeerspolitie van het toenmalige KLPD verdween uit beeld. Op de snelweg zag ik de laatste jaren helaas minder politie.

Daarom ben ik blij dat de landelijke eenheid van de politie onlangs een team startte dat verkeershufters op snelwegen gaat aanpakken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer