En plotsklaps stijgt de rente weer
APELDOORN. Nadat vorige maand beleggers nog het moment afwachtten waarop de Duitse tienjaarsrente voor het eerst in de monetaire historie onder de nul zou duiken –en beleggers dus geld moeten betalen in plaats van rente ontvangen–, zijn Europese rentes de afgelopen dagen flink aan het stijgen.
De beweging is opmerkelijk: waar Duitse bunds, zoals de tienjaarsobligaties van onze oosterburen worden genoemd, twee weken geleden nog een rente van 0,07 procent noteerden, is de marktrente in korte tijd opgelopen tot 0,59 procent. Dat is nog steeds erg laag (een jaar geleden stond de Duitse tienjaarsrente nog op 1,5 procent), maar er lijkt niettemin sprake van een trend.
Analisten wijzen voor een verklaring naar de olieprijzen, de aantrekkende economie in de eurozone en de aanhoudende problemen rond Griekenland. Het toenemende vertrouwen in de Europese economie zet druk op de Europese obligatiemarkten, waardoor de rente (die spiegelbeeldig is aan de koers van de obligaties) oploopt. Ook speelt mogelijk een rol dat steeds meer instanties de afgelopen weken hebben gewezen op de zeepbel die zich in de obligatiekoersen aan het ontwikkelen was.
Voor verschillende korte staatsleningen gelden overigens nog steeds negatieve rentetarieven. Dat betekent dat beleggers die hun geld hierin willen steken daarvoor geen rente als vergoeding ontvangen, maar per saldo juist rente betalen. De negatieve rentetarieven worden nu echter ook steeds kleiner.
Net als de Duitse rente is ook de Nederlandse rente de afgelopen dagen gestegen, van 0,22 procent naar 0,77 procent gistermiddag. In korte tijd is de Nederlandse tienjaarsrente daarmee verdrievoudigd.
De voorbije maanden waren de leentarieven juist enorm gedaald, nadat de Europese Centrale Bank (ECB) in januari een stimuleringsprogramma aankondigde en sinds maart maandelijks voor 60 miljard euro aan obligaties staatsobligaties van eurolanden opkoopt. Daardoor stegen de obligatiekoersen en daalden de rentes.
Mocht de rentestijging aanhouden, dan betekent dit dat er tevens een einde kan komen aan de daling van de hypotheek- en de spaarrentes.