Toedekkende neiging nog altijd niet weg
Er bestond in de vorige eeuw een sterke neiging om fouten van voorgangers te minimaliseren, constateert dr. C. S. L. Janse.
Waarom hebben bevindelijk gereformeerden zo veel moeite met het erkennen van de fouten van hun voormannen, zo luidde de vraag die mij werd voorgelegd in verband met de dissertatie van Bosma over de oorlogsjaren. Nu kan gezegd worden dat mensen in het algemeen moeite hebben met het erkennen van hun fouten. Een sterke identificatie met de eigen voormannen leidt daarom gemakkelijk tot het negeren of ontkennen van hun fouten en misstappen.
Bij de bevindelijk gereformeerden was er in de vorige eeuw inderdaad een sterke binding aan hun voormannen. Maar eigenlijk was dat het algemene patroon in die tijd. Mensen als Kuyper, Colijn, Schouten, Tilanus, Nolens en Romme hadden in eigen kring een sterke positie. Zij waren de vertegenwoordigers van hun volksdeel. Bij de SGP waren Kersten, Zandt en Van Dis sr. jarenlang de boegbeelden van de partij. Dat blijkt ook wel uit hun lange politieke loopbaan. Zo’n 35 jaar in de Kamer was niets bijzonders.
Godzalig manneke
Er zijn echter ook factoren aan te wijzen die meer specifiek op de bevindelijk gereformeerde kring van toepassing zijn. Een partij als de SGP werd zeker in de vooroorlogse jaren door de buitenwereld behoorlijk onder vuur genomen. Dat stimuleert het gesloten houden van de gelederen. Men valt elkaar dan niet zo gauw af. Er was ook weinig kader dat de eventuele kritiek adequaat kon verwoorden en presenteren.
Daarnaast was er een factor van geestelijke aard. Godvrezende predikanten hadden in eigen kring veel gezag. En dat niet zonder reden. Het waren immers Gods knechten, ook wanneer zij zich geroepen voelden op het politieke erf te spreken overeenkomstig Gods Woord en wet.
Jaren geleden vertelde de oude Tilanus eens dat hij in verkiezingstijd in de jaren twintig of dertig op pad was in het protestantse deel van Brabant. Daar probeerde hij een vrouw over te halen om op de CHU te stemmen in plaats van op de SGP. Al zijn moeite was echter tevergeefs. Wat hij allemaal aanvoerde was misschien wel waar, maar Kersten was „een godzalig manneke” en dat gaf voor haar de doorslag.
Er bestond dan ook een sterke neiging om eventuele fouten te minimaliseren of met de mantel der liefde te bedekken. Ook al hadden de voormannen hun gebreken, het was beter om daar maar over te zwijgen. Wie wel aandacht vroeg voor eventuele fouten en misstappen werd algauw beschuldigd van laster.
Dat was ook het geval na 1945 toen een aantal mensen openheid van zaken wilde hebben ten aanzien van de SGP in de oorlogsjaren, en met name de gang van zaken bij drukkerij-uitgeverij De Banier. Dat is onmiskenbaar een pijnlijke bladzijde in de partijgeschiedenis. Mensen zoals de gereformeerdegemeentepredikant ds. M. Blok en de latere ds. A. W. Verhoef, die zich daarvoor inzetten, konden toch niet als querulanten worden beschouwd.
Informatiestroom
Wat dat betreft is er in bevindelijk gereformeerde kring wel wat veranderd. Het opleidingsniveau is gestegen. Er is meer kader gekomen. Er is minder sprake van een charismatisch leiderschap dat boven elke kritiek verheven is. De democratisering van de Nederlandse cultuur werkt ook in deze kring door. De komst van het RD betekende dat de informatiestroom breder werd en door kerkelijke autoriteiten, de SGP of andere organisaties niet meer beheerst kon worden. De opkomst van de digitale media heeft dat proces alleen maar versterkt.
Toch is de neiging nog niet geheel verdwenen om fouten en misstappen van de eigen voormannen het liefst maar te verzwijgen. Zo werd het kennelijk als ongepast ervaren dat Bosma vorig jaar op een symposium van het blad Oude Paden uitgebreid aandacht schonk aan de opvallend goede relaties van de christelijke gereformeerde prof. G. Wisse met Duitsers en NSB’ers. De redactie liet in een volgend nummer weten dat een dergelijk betoog daar niet paste. De mensen kwamen naar zo’n dag om iets stichtelijks te horen: „De redactie ziet het zeker niet tot haar taak om de gebreken van Gods knechten en kinderen in den brede bekend te maken.”
Uiteraard moet er, als het hier om gaat, altijd gesproken en geschreven worden vanuit een gevoel van verbondenheid. En een evenwichtig oordeel vereist dat alle relevante gezichtspunten in rekening worden gebracht. Maar de welhaast spreekwoordelijke ijdelheid van een man als prof. Wisse werd onmiskenbaar gestimuleerd door de opstelling van zijn bewonderaars. Die hadden wijzer moeten wezen.
De auteur is oud-hoofdredacteur van deze krant.