Het museum heeft de geliefden herenigd, na veertig jaar in privécollecties van elkaar gescheiden te zijn. Een kunsthandelaar spoorde de 42 centimeter hoge beeldjes op, waarna ze doorreisden naar een antiekbeurs in de Verenigde Staten. „We konden de beeldjes op het nippertje kopen en voorkomen dat het beeldschone paar in een Amerikaanse privéverzameling verdween”, liet het museum woensdag weten. Enkele fondsen gaven geld voor de aankoop. Het museum maakt de prijs niet bekend, maar „het is niet meer dan een miljoen”.

Volgens museumdirecteur Benno Tempel is het een van de belangrijkste aanwinsten van Delfts aardewerk in Nederland in lange tijd. „Het is een krachtig symbool voor Hollands welvaren in de Gouden Eeuw en onze rijke koninklijke geschiedenis. Vergelijk het met de vondst van een nieuwe Vermeer of Rembrandt.” De kunstwerken zijn zo bepalend voor de vaderlandse geschiedenis dat ze ons land eigenlijk niet mogen verlaten, meent het museum.

De figuren met bloemenmanden in de armen zijn rond 1690 vervaardigd door ‘De Grieksche A’, een van de belangrijkste aardewerkfabrieken in Delft. De Grieksche A was hofleverancier van Delfts blauw aan Willem en Mary, die vanaf 1689 ook regeerden als koning en koningin van Engeland, Schotland en Ierland. Mary wordt gezien als dé ‘koninklijke’ ambassadrice van Delfts aardewerk, zegt het museum. „Zij stond bekend om haar grote voorliefde voor dit Hollandse product. Het is ontroerend om te zien dat het echtpaar is vereeuwigd in het Delfts blauw dat hen zo lief was.”

De bloemenhouders zijn vanaf donderdag voor het publiek te zien in het Gemeentemuseum.