Lijken in de kast zijn er ook in de kerkgeschiedenis
In het Duits bestaat de wat vreemd aandoende uitdrukking ”eine Leiche im Keller haben”. In het Nederlands zou je zeggen: ”een lijk in de kast”, waarbij het gaat om iets onverwachts onaangenaams. Bijvoorbeeld als je bij het beginnen aan een nieuwe baan er ineens achter komt dat je voorganger een heel nare klus heeft laten liggen.
De uitdrukking zou je kunnen toepassen op Maarten Luther. Het Reformatiejubileum van 2017 confronteert Rome met de vraag: Wat moeten wij met deze man, die wij veroordeeld hebben maar die ons ook wakker heeft geschud?
Het is niet zonder reden dat een boek met de titel ”Unser Martin” gaat over de rooms-katholieke Luther. De rooms-katholieke Amerikaanse wetenschapper Franz Posset beschrijft hierin hoe enkele collega’s van Luther hem destijds zagen. Het gaat om mensen die veel begrip voor de reformator hadden, maar zelf bij de kerk van Rome bleven. Ze beschouwden Luther als iemand die het Evangelie weer onder de aandacht van de kerk bracht.
Posset heeft veel kritiek op protestantse kerkhistorici –met name lutheranen– die net doen alsof de dingen destijds zo helder lagen dat het voor iedereen duidelijk was wie goed zat en wie het mis had. Een lijk in de kast van Rome is wel de onaangename verrassing dat velen die zelf rooms-katholiek bleven het in wezen met Luther eens waren. Dat roept vragen op als: Was zijn veroordeling dan wel zo terecht? En hebben we niet een rooms-katholiek in plaats van een ketter veroordeeld?
Het zorgvuldig lezen van bronnen is als het openen van kelders en kasten. Dat kan ook aan protestantse kant tot minder aangename verrassingen leiden. De Amerikaanse wetenschapper Robert Maryks redigeerde de ”Companion to Ignatius of Loyola”. Ignatius van Loyola is de stichter van de orde van de jezuïeten. Die twee woorden –Ignatius en jezuïeten– in één zin doen menig protestant griezelen. Maar is de afstand tussen Luther en Ignatius wel zo groot? Wat komt er voor de dag als je de teksten van Ignatius en de bronnen van de jezuïeten echt gaat lezen? Volgens dit handboek moet er dan nogal wat aan het beeld van de ”anti-Luther Ignatius” worden bijgesteld. En is een protestant dan ook bereid en in staat iets positiefs over hem en de jezuïeten te zeggen?
Dom van Konstanz
In elke oude kerk bevindt zich het spannendste gedeelte onder de grond. Dat geldt ook voor de dom van Konstanz met zijn duizendjarige geschiedenis. Het prachtige boek dat over deze imposante kerk verscheen besteedt ook aandacht aan het ondergrondse gedeelte, waarbij de grafkelders een speciale plaats krijgen. Daar kun je dus met recht van ”lichamen in de kelder” spreken. De graven werden toegankelijk gemaakt, zodat mensen voor de overledenen –meestal belangrijke mensen uit kerk en politiek– konden bidden. Ze werden bij voorkeur zo dicht mogelijk onder het altaar begraven, want daar waar brood en wijn lichaam en bloed van Christus worden, ben je als overledene het dichtst bij God, was de gedachte. Dit was ook praktijk in de dom van Konstanz, zo laten de foto’s in dit boek mooi zien.
Hubert Wolf, hoogleraar in Münster en bekend als de wetenschapper die de minder aardige en daarom juist zo interessante momenten uit de kerkgeschiedenis naar voren haalt, schreef een boek vol met ‘verborgen’ gebeurtenissen. Hij komt hierin op de proppen met vrouwelijk bisschoppen, leken die de sacramenten bedienen en een kerk van en voor de armen. Het was er allemaal in het verleden, aldus Wolf, en je kunt het verstoppen en verborgen houden maar de (kerk)historicus zal en moet het toch opdiepen. En dat doet Wolf met toewijding. Daarom worden (kerk)historici niet altijd leuk gevonden, want aan wat zij vinden zit nogal eens een luchtje.
Genade
Niets duidt erop dat het in 2017 –het jaar van ”500 jaar Reformatie”– tot een grote verzoeningsactie tussen Rome en Reformatie zal komen. Integendeel, tot dusver blijft Rome behoorlijk op afstand van dit aanstaande jubileum. Dat is opmerkelijk, omdat er lange tijd de verwachting was dat er bij Rome de dingen gingen veranderen.
In het door de rooms-katholieke auteurs Lenelotte Müller en Hans Ammerich geschreven studieboek over kerkgeschiedenis krijgt die verwachting –vijftig jaar geleden gewekt door het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965)– opvallend weinig aandacht. Het is eigenlijk geen thema meer, omdat de lente van vijftig jaar geleden niet bepaald tot een zomer geleid heeft. Velen –aan beide zijden– die hoop hadden op hervormingen bij Rome zijn toch wat teleurgesteld geraakt, omdat de dingen zich niet doorgezet hebben zoals zij hoopten. Oecumene is een woord dat zijn betovering verloren heeft.
Zal ook dit met de lijken in de kast te maken hebben? Die indruk krijg je wel uit het omvangrijke boek van Ursula Lievenbrück over de discussie over de genade in de rooms-katholieke theologie van de 20e eeuw. Dit lijkt een thema dat ver van ons af staat, maar dat is duidelijk niet het geval. Bij alle oecumenische toenadering bleef er een thema over dat lastig bleef: de genade. Het boek zegt dat dit onderwerp zo weinig aan de orde is geweest omdat het lastig is. Lastig voor de postmoderne mens, lastig voor de contacten tussen Rome en Reformatie. Als je denkt dat je een heel eind bent in het gesprek met de ander, is daar ineens nog het thema van de genade. Dat kan vanuit de perspectieven van oecumene en van het benaderen van de postmoderne mens een onaangename verrassing zijn, en dat terwijl genade zelf toch –om het zo te zeggen– in wezen een aangename verrassing is. Lievenbrück noemt in dat verband ook de predestinatie. Je kunt dit thema uit de weg gaan, maar je komt het toch een keer weer tegen, zegt zij, want de Bijbel staat er vol van.
Lijken in de kast. Dat klinkt nogal onaangenaam en daarom is het ook beter dit soort vondsten te voorkomen. Openheid en helderheid zijn daartegen de beste middelen.
”Unser Martin. Martin Luther aus der Sicht katholischer Sympathisanten”, Franz Posset; uitg. Aschendorff, Münster; ISBN 978 34 0210 526 9; 178 blz.; € 32,-; ”A Companion to Ignatius of Loyola”, Robert A. Maryks (red.); uitg. Brill, Leiden; ISBN 978 90 0425 113 7; 346 blz.; € 154,-; ”Das Konstanzer Münster Unserer Lieben Frau. 1000 Jahre Kathedrale”, Ulrike Laule; uitg. Schnell+Steiner, Regensburg; ISBN 978 37 9542 751 1; 468 blz.; € 78,-; ”Krypta. Unterdrückte Traditionen der Kirchengeschichte”, Hubert Wolf; uitg. C. H. Beck, München; ISBN 978 34 0667 547 8; 232 blz.; € 19,95; ”Einführung in das Studium der Kirchengeschichte”, Lenelotte Müller en Hans Ammerich; uitg. WBG, Darmstadt; ISBN 978 35 3423 541 4; 160 blz.; € 17,95; ”Zwischen donum supernaturale und Selbstmitteilung Gottes”, Ursula Lievenbrück; uitg. Aschendorff, Münster; ISBN 978 34 0211 890 0; 1065 blz.; € 84,-.