Malik Azmani (VVD): Ons asielbeleid werkt als een magneet
Vang asielzoekers uit Afrika of Azië niet meteen op in allerlei Europese landen, opperde de Britse regeringsleider Tony Blair in 2003. Stuur ze eerst naar een opvangcentrum in hun eigen regio. In de EU vond het plan weinig weerklank. Hoogste tijd voor een herkansing, vindt de VVD.
Waarom trekken jaarlijks duizenden asielmigranten vanuit allerlei uithoeken van de wereld naar Europa? Stel de vraag aan een doorsneeburger en de kans is groot dat het antwoord zal luiden: door de brandhaard in Syrië. Of: door het geweld van IS.
Niet helemaal, zegt Malik Azmani (39), VVD-Tweede Kamerlid en -asielwoordvoerder. „Beide verklaren waarom mensen op de vlucht slaan. Maar doorreizen tot in Europa doen asielzoekers toch echt vanwege het hopeloos verouderde asielbeleid. Wij zijn dus medeverantwoordelijk voor al die vluchten. Én voor alle vluchtelingen die jaarlijks verdrinken in de Middellandse Zee.”
In de wetenschap dat hun standpunten ver uit elkaar lagen, zetten VVD en PvdA tijdens de coalitieonderhandelingen hun voornemens rond het immigratie- en asielbeleid uitvoerig op papier. Inmiddels hebben ze het gros van hun asielbeperkende ingrepen ingevoerd. Zodoende kon de VVD niet meer verwijzen naar maatregelen die nog op de plank gereedlagen, toen ontheemde Eritreeërs en Syriërs medio vorig jaar de asielinstroom tot grote hoogte lieten pieken. Machteloos incasseerde de Tweede Kamerfractie de hoon vanuit de PVV, die niet moe werd staatssecretaris Fred Teeven aan te duiden als een slappeling; als Fred and Breakfast, die zelfs het bieden van noodopvang aan uitgeprocedeerde illegalen door gemeenten door de vingers zag.
Nadat Azmani eind maart de VVD-migratienota ”De (buiten)grenzen van Europa” presenteerde, weet de VVD in het asieldebat weer als vanouds aller ogen op zich gericht. Wat hij in het stuk betoogt, sluit naadloos aan bij het pleidooi van Blair, én bij dat van Henk Kamp, in 2000 Azmani’s voorganger als VVD-Tweede Kamerlid en -asielwoordvoerder: Asielzoekers uit landen zoals Syrië en Eritrea moeten op termijn in hun eigen regio worden opgevangen en uit Europa worden geweerd.
„Nederland moet gewoon beamen dat ons huidige asielbeleid zijn beste tijd heeft gehad”, stelt Azmani. „Onze aanpak werkt als een magneet die vanuit alle hoeken en gaten van de wereld mensen aantrekt, maar de rek is eruit. Jaarlijks springen duizenden mensen uit landen zoals Eritrea, Libië, Syrië of Irak in wrakkige bootjes in een veelal noodlottige poging Europa te bereiken. Ondertussen draaien wij in debatten over het asielbeleid steeds in dezelfde kringetjes rond. We willen dat de asielzoekers die hier al zijn het allemaal nog beter krijgen. Tegelijkertijd willen we kortere beslistermijnen, minder mogelijkheden om procedure op procedure te stapelen en een effectiever uitzetbeleid.”
Hoogste tijd dus dat Nederland opnieuw in Europa uitspreekt dat het zo niet langer werkt, dat we als EU-landen gezamenlijk een vuist moeten maken om aan de almaar stijgende asielstroom het hoofd te bieden, stelt Azmani. „Als die bereidheid er eenmaal is, ja, dan komen er allerlei interessante opties in beeld. Dan ontdek je in de omgeving van landen waar het onrustig is opeens allerlei landen waar de situatie min of meer stabiel is: Marokko, Tunesië, Egypte, Tanzania, Ethiopië of Turkije. En je ontdekt dat een aantal van die landen zelfs partner is van het VN-vluchtelingenverdrag of zelf verdragen hebben afgesloten, zoals het Afrikaans Vluchtelingenverdrag. Hoe zou de wereld eruitzien als we al het geld dat we nu steken in onze asielprocedure zouden gebruiken om opvang in de eigen regio mogelijk te maken? Dan hoeft een Syriër geen zaken meer te doen met een mensensmokkelaar die hem op een mensonterende manier over de grens helpt, maar kan hij gewoon in een fatsoenlijk, Turks vluchtelingenkamp terecht.
Natuurlijk moeten we eerst veiligstellen dat stabiele landen ook daadwerkelijk bescherming gaan bieden. En dat de Afrikaanse landen met een verantwoord vluchtelingenbeleid ook invulling gaan geven aan hun eigen verdrag. Desnoods kunnen we dat afdwingen door het wijzigen van de handelsrelaties tussen deze landen en de EU.”
Voor het „fundamentele probleem” dat de VVD inmiddels rond het asielbeleid heeft geconstateerd biedt het regeerakkoord dat VVD en PvdA in 2012 sloten geen fundamentele oplossing, zegt Azmani. „We moeten op zoek naar een aanpak buiten de gebaande kaders. Dat is de enige optie die resteert.”
Na het pleidooi van Blair in 2003 twistten asieljuristen over de vraag: Is het consequent en uitsluitend toepassen van het concept ”opvang in de eigen regio” mogelijk zonder aanpassing van het VN-vluchtelingenverdrag? „Niet zo’n ingewikkelde kwestie”, vindt Azmani. „Als we nu alle Syrische asielzoekers zouden terugsturen naar een buurland onder het motto ”Dien daar je asielverzoek maar in”, zitten we fout. Het VN-vluchtelingenverdrag verbiedt namelijk het terugsturen van vluchtelingen naar landen waar zij vervolging hebben te vrezen of waar hun leven of hun veiligheid in gevaar is. Maar als we veilig hebben gesteld dat zo’n land het vluchtelingenverdrag respecteert, is er niets aan de hand en is terugsturen een legitieme optie. Geen enkel verdrag stelt het afgeven van verblijfsvergunningen aan vluchtelingen verplicht.”
Partijleiders van CDA, D66 en SGP namen de eerste gelegenheid die zich na Azmani’s nota voordeed te baat om een gezamenlijke motie in te dienen, die ook de steun kreeg van de VVD. Zet in 2016, als Nederland EU-voorzitter is, in op een nieuw gemeenschappelijk Europees asielbeleid, is de oproep. Speerpunten in de motie zijn: een betere bewaking van de Europese buitengrenzen, de invoering van een systeem voor het uitnodigen van vluchtelingen in extreme situaties én concrete afspraken over het garanderen van veilige havens voor de opvang van vluchtelingen in de regio.
Azmani: „Dat is letterlijk wat in mijn notitie staat en wat dus nu al door 68 Kamerleden wordt gesteund. CDA, D66 en SGP durven het nu alleen nog niet aan om te zeggen: Asielzoekers van buiten Europa kunnen op termijn in Nederland geen asielverzoeken meer indienen. Hun achterban is daar nu nog niet aan toe, maar dat komt vanzelf.”
Inmiddels ligt er ook een aangenomen motie van PvdA en GroenLinks in de Kamer waardoor de Europese patrouilles in de Middellandse Zee, geheel tegen de geest van het VVD-plan in, meer moeten gaan doen aan het redden van drenkelingen. Azmani: „Ach, ik moet eerlijk zeggen dat ik daar warm noch koud van word. Zo’n motie is gewoon geen oplossing voor het probleem.”
Feiten en cijfers over het Nederlandse asielbeleid
Onze planeet telt anno 2015 maar liefst 51,6 miljoen vluchtelingen. Dat is meer dan in de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog.
Verreweg het grootste deel van alle vluchtelingen wordt in de eigen regio opgevangen. Nederland betaalt aan die vorm van opvang mee, met een bedrag van circa 33 miljoen euro per jaar.
Procentueel gezien vlucht slechts een klein deel van alle vluchtelingen richting Nederland en Europa; ongeveer 1 tot 3 procent. Gerekend in absolute aantallen gaat het desondanks om enorm veel mensen. Vorig jaar nam het aantal asielaanvragen in Europa toe van 465.000 naar 626.000.
In absolute aantallen uitgedrukt verwerkt Duitsland van alle West-Europese landen de meeste asielaanvragen. In 2014 waren dat er 182.440. Per hoofd van de bevolking gezien vangt Zweden de meeste asielzoekers op. Dit land kreeg vorig jaar met 74.375 asielaanvragen te maken, wat gelijkstaat aan 7,7 asielaanvragen per 1000 inwoners.
Nederland staat in absolute aantallen op de zevende plaats (24.780 asielaanvragen in 2014) en behoort met 1,5 asielaanvragen per 1000 inwoners tot de middenmoot. Het gros van de asielzoekers die vorig jaar op de poort van Nederland klopten, kwam uit Syrië (40 procent) en uit Eritrea (18 procent).
Wat ons land uitgeeft aan de ‘binnenlandse’ asielketen, dus vanaf de eerste screening van asielzoekers op Schiphol tot en met tijdelijke huisvesting en/of eventuele uitzetting, is ruim 1,5 miljard euro per jaar.
De kans dat een naar Nederland vluchtende asielzoeker terug moet, is ongeveer een op twee. Het percentage door Nederland afgewezen asielverzoeken fluctueert de laatste jaren tussen de 40 en 60 procent.
Door de jaren heen schommelt het aantal vluchtelingen dat in Nederland asiel aanvraagt, sterk (zie grafiek). De aantallen zijn afhankelijk van onbeïnvloedbare wereldwijde ontwikkelingen, zoals het ontstaan of beëindigd worden van oorlogen, maar ook van binnenlandse factoren zoals aanscherping van het asielbeleid.
Opvang in de regio
In 1992 stelde RPF-leider Leerling als eerste voor dat mensen die hun land waren ontvlucht zich voor een eerste opvang zouden melden bij een VN-vluchtelingenkamp in hun regio; iets waarvoor in zijn ogen het VN-Vluchtelingenverdrag zou moeten worden aangepast. „Zou de situatie in eigen land na drie jaar nog niet zijn verbeterd, dan kan men in aanmerking komen voor opvang elders in de wereld. Dat zou dan via een quotasysteem moeten worden geregeld”, schreef hij in 1998 in een opiniestuk in deze krant.
Later opperde D66-Kamerlid Dittrich de mogelijkheid te bezien of asielzoekers die eerst via een ander land in de eigen regio naar Nederland waren gekomen gedwongen zouden kunnen worden om naar dat regioland terug te keren, „uiteraard alleen indien dat land zich aan de internationaal geldende normen zou houden.” Zo zou Nederland afspraken kunnen maken voor het terugsturen van Afghanen die via het voor Afghanen niet onveilige Pakistan naar Nederland waren gevlucht. Onderdeel van het plan was dat de UNHCR in de VN-kampen de status van de ontheemden zou vaststellen, waarna de Europese landen, waaronder Nederland, de erkende vluchtelingen op een evenredige manier zouden opvangen. „Het spaart in Nederland een lange asielprocedure uit”, aldus Dittrich in 2000.
In datzelfde jaar pleitte ook VVD-woordvoerder Kamp voor opvang in de regio en voor het in VN-kampen beoordelen van vluchtelingenstatussen. Als het concept van uitsluitend opvangen en asiel verlenen in de eigen regio door de UNHCR consequent zou worden toegepast, kon het „in één klap de asielproblematiek in Nederland en andere vergelijkbare landen oplossen”, aldus Kamp.
In 2003 stelde de Britse regeringsleider Tony Blair tijdens een EU-top voor om asielzoekers bij wijze van proef onmiddellijk naar hun eigen regio terug te sturen en daar hun asielaanvraag in behandeling te nemen. Dit plan stuitte in EU-verband op verzet. „Niets staat ons in de weg zelf een proef te doen”, liet VVD-staatssecretaris Europese Zaken Nicolaï vanaf de EU-top in dagblad Trouw optekenen. Vreemdelingenminister Verdonk (VVD) schreef de Tweede Kamer naderhand echter dat ook Nederland tegen het plan-Blair had geprotesteerd.
Wat Nicolaï’s proeven betrof; na de top verleenden Groot-Brittannië, Denemarken en Nederland in beperkte mate financiële steun aan drie UNHCR-projecten onder de vlag “opvang in de regio.” Deze projecten waren echter uitsluitend gericht op het verbeteren van de door de VN geboden vluchtelingenhulp aan landen, zoals Tanzania en Kenia en aan op de vlucht geslagen Somaliërs. „Op de achtergrond wordt gehoopt dat secundaire migratiestromen daarmee worden tegengegaan”, liet Verdonk de Kamer weten. Én: „Het project opvang Somaliërs in de regio heeft niet als consequentie dat mensen naar Somalië kunnen worden teruggestuurd.”