„En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.”

Het is zeer gevaarlijk om zachtmoedige en vergevingsgezinde christenen ruw of kwalijk te behandelen. Hun geduld en bereidheid om te vergeven schijnt voor sommigen een uitnodiging te zijn om hen te beledigen. Sommige verachtelijke geesten schijnen daardoor aangevuurd te worden om hen te vertrappen.

Maar als degenen die zich daaraan schuldig maken eens ernstig overwogen wat de gevolgen voor hen zullen zijn, zouden zij kunnen zien dat God het zal vergelden. U kunt zulke zachtmoedige christenen ruw bejegenen en hun kwaad doen. Zij mogen zichzelf niet wreken, noch kwaad voor kwaad vergelden, maar omdat zijzelf het niet doen zal God het doen. Zij geven het over aan Hem Die rechtvaardig oordeelt, en het oordeel zal hun overkomen zo zij zich niet bekeren. „Zo zijt dan lankmoedig, broeders, tot de toekomst des Heeren” (Jakobus 5:7).

Wilt u niet wachten tot de uitspraak die dan zal worden gedaan? Hebt u niet liever met God te doen dan met mensen? Toen de Joden Christus ter dood brachten, gaf ook Hij het over aan Hem Die „rechtvaardig oordeelt.” Wat hebben zij voor het ontzettend ongelijk dat zij Christus aandeden, ontvangen? Heeft de Heere het bloed van Christus niet streng gewroken?

Wanneer God opstaat over Zijn zachtmoedig en vreedzaam volk, om hun twistzaak te twisten en het onrecht te vergelden dat hun is aangedaan, zal Hij zevenvoudig wreken.

John Flavel, predikant te Dartmouth

(”De zeven kruiswoorden”, 1664)