Heersen of beheersen
Pasen preekt Jezus als Priester: de Offeraar en het Offerlam. Pasen preekt niet minder Jezus als Koning. Hij vestigt de overwinning op zijn grote Tegenstander. De duivel had alle landen veroverd: in de hele wereld werd hij door middel van zijn namaakgoden, de afgoden, gediend. Hij was werkelijk de overste van deze wereld. Maar Jezus overwon aan het kruis. Vanaf dat moment tot op de dag van vandaag zou Hij natie voor natie, volk voor volk, op de satan heroveren. Als laatste zijn eigen volk: Israël. Mij is gegeven alle macht, gaat dan heen, onderwijst alle volken! Het Koninkrijk van God wordt over de hele wereld gevestigd.
Het meest opvallende is: hoe Jezus overwon, hoe Hij Koning werd. Door Zich over te geven, Zich op te offeren, te vernietigen. De Leeuw was het Lam. Zo gaat het blijkbaar in Zijn Koninkrijk. Overwinnen door ten onder te gaan. Dit paste niet in de mindset van de discipelen. Hun beeld van de overwinning werd getekend door de scherpte van het zwaard, ze dachten meer aan koninkrijken van macht. Iedere keer nadat Jezus Zijn lijden aankondigde, vervielen zij in een discussie wie het dichtste bij de troon mocht zitten, wie van hen het belangrijkste was.
En zeker, Jezus kon overwinnen door aan te sluiten bij de wereldse machtspatronen. Hij kon moeiteloos een bende soldaten laten terugdeinzen en laten vallen. Hij kon meer dan twaalf legioenen engelen laten aanrukken. Maar Hij heeft voor andere wetten gekozen in Zijn Koninkrijk. Regeren door drang en dwang met macht en geweld hoort bij de wereldse overheid. Die draagt het zwaard niet tevergeefs. Maar zo zal het onder u niet zijn (Markus 10:43vv). Niet door macht en geweld. Wie in het Koninkrijk der hemelen groot en belangrijk gevonden wil worden, moet aller dienstknecht zijn.
Het is een weerbarstige boodschap, juist als we geroepen zijn om leiding te geven in het Koninkrijk van God. Het zat bij de discipelen ook niet zomaar tussen de oren. Een treffend voorbeeld vormt de handelwijze van Petrus, die snel zijn gedrag aanpaste toen er belangrijke figuren uit Jeruzalem binnenkwamen (Galaten 2:16). Het is iets wat typisch past in een machtscultuur. Sluit je aan bij belangrijke mensen in de groep. Dan blijf je zelf ook belangrijk. Dezelfde Petrus schrijft jaren later dat ouderlingen geen heerschappij moeten voeren over het erfdeel des Heeren (1 Petrus 5:3).
Het is belangrijk dat we ons als gemeente deze spiegel steeds blijven voorhouden. In managementliteratuur geldt als kenmerk van de machtscultuur dat het woord macht daar juist niet genoemd mag worden. Het is niet bespreekbaar. Het wordt ontkend. Dat gegeven, en niet minder het voorbeeld van Petrus, zo’n ervaren dienstknecht, zou ons waakzaam moeten maken. Laten we niet te snel denken dat we er niet gevoelig voor zijn.
Voelen we ons als leidinggevenden belangrijk, zijn we aan het heersen of aan het beheersen, willen we alle neuzen dezelfde kant op sturen, houden we de gelederen gesloten, sluiten we ons in woord en gedrag graag aan bij nog belangrijker mensen, dan is het tijd om hart en oog opnieuw te richten op de Opperherder en de gemeente Gods, die Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed (Handelingen 20:28), weer in Zijn handen te leggen.
Niet door heerschappij te voeren, zegt Petrus, maar door voorbeelden te zijn. Wees dan mijn navolgers, zegt Paulus. Hij was niet gekwetst als mensen kritisch of zelfs negatief over hem spraken, maar verheugde zich erin als Christus maar gepreekt mocht worden (Filippenzen 1:18). Wees dan mijn navolgers, gelijk ik van Christus. Als we zo leiding mogen geven, dan hoeven we niet belangrijk te zijn, ook niet onder de schijn van te dienen. Dan zijn we bereid om afstand te doen van onze positie, zoals Christus deed, en gehoorzaam te zijn aan onze roeping. Ook aan de roeping om ons kleed af te leggen en de voeten van anderen te wassen.
„Indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve doet” (Johannes 13:17).