Feiten over vogelgriep
DEN HAAG (ANP). Ongeveer 12.000 legkippen in het Brabantse Milheeze worden afgemaakt. Op het pluimveebedrijf is een milde vorm van vogelgriep vastgesteld. Wanneer is sprake van een vogelgriep of vogelpest en hoe verspreidt het virus zich? Hieronder volgt een overzicht:
VOGELPEST OF VOGELGRIEP? Vogelgriep of ‘aviaire influenza’ komt in veel verschillende varianten voor. Er bestaan milde, zogenoemde laagpathogene (LPAI) varianten, en gevaarlijke, zeer besmettelijke versies, de hoogpathogene (HPAI) virussen. Men spreekt van (klassieke) vogelpest wanneer veel vogels tegelijkertijd besmet raken met een gevaarlijke variant en doodgaan.
VERSPREIDING: Trekvogels, vooral wilde eenden, dragen milde varianten van het virus bij zich zonder daar zelf ziek van te worden. Vogels kunnen het virus aan elkaar doorgeven via ademhaling, oogvocht en mest. Kippen en kalkoenen zijn het meest gevoelig voor besmetting. Ook mensen en handelstransporten kunnen het virus verspreiden. Reizigers kunnen dat bijvoorbeeld doen via een restje vogelpoep onder hun schoenen.
VOGELGRIEP BIJ MENSEN: Het vogelgriepvirus kan ook mensen (en zoogdieren als katten, varkens en tijgers) besmetten. Concrete symptomen zijn snel opkomende koorts, spierpijn, rillerigheid, keelpijn, hoesten en een uitgeput gevoel. Dat komt heel plotseling. Binnen twee tot drie uur voelt iemand zich echt ziek. Na besmetting kan het bij mensen zeven tot tien dagen duren voor ze daadwerkelijk ziek worden. De zwaarste symptomen houden zeker vijf dagen aan.
VOGELPEST EN NEDERLAND: In 2003 werd de Nederlandse pluimveesector massaal getroffen door de vogelpest (H7N7). Op 1349 pluimveehouderijen zijn kippen, kalkoenen en eenden gedood. In totaal zijn 30,7 miljoen landbouw- en hobbydieren geruimd. Negentien mensen die bij het doden van de zieke dieren waren betrokken, raakten besmet met het virus. Een dierenarts uit Rosmalen is hieraan overleden.
In november vorig jaar werd voor het laatste een voor dieren dodelijke variant van vogelgriep vastgesteld op een kippenboerderij in Hekendorp en later dook de ziekte ook op in Ter Aar, Kamperveen en Zoeterwoude. De griep is toen waarschijnlijk overgebracht door wilde eenden. Het pluimvee op de bedrijven moest lang binnenblijven.