Cultuur & boeken

Het leven van de dichter Kees van Duinen

Literatuurcriticus Hans Werkman beschrijft in nog geen tachtig pagina’s leven en werk van de Groningse dichter Kees van Duinen (1907-1950). Na deze opmaat volgen al Van Duinens overgeleverde gedichten.

Klaas Fraanje

2 April 2015 08:02Gewijzigd op 15 November 2020 17:52
Dichter Kees van Duinen verlangen naar wat zichtbaar, maar onbereikbaar is, als achter een ruit. Foto iStock
Dichter Kees van Duinen verlangen naar wat zichtbaar, maar onbereikbaar is, als achter een ruit. Foto iStock

Dat zijn er trouwens niet heel veel; er verscheen (en dat pas postuum) maar één dichtbundel van hem. Aan dit bescheiden oeuvre worden in de monografie ”Tegen de ruit” vijftien nog ongepubliceerde gedichten toegevoegd.

Werkman lijkt van mening dat Kees van Duinen ten onrechte is vergeten en beschrijft zijn leven met gevoel. Het biografische begin is tegelijk een inleiding tot de gedichten. Door te beschrijven in welke kringen de dichter verkeerde, hoe belangrijk en wie zijn vrienden waren, helpt Werkman de lezer om de gedichten te duiden en te gaan waarderen.

Van Duinen had geen gemakkelijk leven. Het verlies van zijn moeder, armoede, een zwakke gezondheid en niet het minst de Tweede Wereldoorlog – het zijn allemaal elementen die de vaak donkere toon en strekking van de verzen van deze Groninger helpen verklaren. Hij was echter vooral een christelijke dichter. Hij wilde als christen goede gedichten schrijven, maar wilde zijn dichterlijke maatstaven geen geweld aandoen om zijn poëzie ”goed-christelijk” te maken.

Hij is daarmee een interessante stem in het debat over de vraag wat goede christelijke literatuur is, maar tegelijk remde dit hem in zijn schrijverschap. Bij leven publiceerde hij slechts een handvol gedichten. Van Duinen was zelden tevreden over eigen werk, maar vooral vreesde hij dat de vrijgemaakt gereformeerde gemeenschap waar hij toe behoorde zijn werk niet christelijk genoeg zou vinden. Zijn duistere toon, de angst die in veel gedichten hoorbaar is, de aandacht voor vergankelijkheid en geworpenheid in het leven, zorgden bij publicatie ook inderdaad voor kritiek.

Lichtpunten

Vrienden speelden een belangrijke rol in het leven van de dichter. Contacten met dichtende vrienden waren lichtpunten in een donker bestaan. Hij genoot van literaire avonden, maar sprak daar liever over andere schrijvers dan over zijn eigen werk. Het is aan vrienden als Ido Keekstra en Lidy van Eijsselsteijn te danken dat hij er soms in toestemde iets te laten publiceren. Zij bezorgden ook de enige bundel die ooit van Van Duinen verscheen (”De trap”, 1951).

Meer dan zestig jaar na Van Duinens dood getuigen het zoeken, lijden en vrezen van bijna alle verzen van zijn gelovend dichterschap. Weliswaar breken de blijmoedigheid en de zekerheid van het geloof zelden voluit door, maar hij beschrijft wel de angstige verlorenheid, en de hunkering naar het gelovige antwoord daarop.

Werkman herkent in de gedichten voornamelijk angst. Angst als zondaar, angst voor de dood, voor verval, zinloosheid en het niets. Zo zwartgallig is Van Duinen echter niet. Veeleer proef ik een zware melancholie, verlangen naar wat is geweest en wat had kunnen zijn. Verlangen naar wat zichtbaar, maar onbereikbaar is als achter een ruit. Het is prettig verrassend om ook sprankelende humor, dankbaarheid en vertrouwen te vinden te midden van de brede slagschaduwen van Van Duinens somberte.

Niet saai

Bijna alle gedichten zijn ingedeeld in strofes van vier regels, hebben een herkenbaar rijmschema en een vaste ritmische verdeling in tamelijk lange verzen, die afwisselend mannelijk (beklemtoond) en vrouwelijk (onbeklemtoond) eindigen.

Eenvormige, eenvoudige en traditionele versregels en strofevormen dus. Bij Van Duinen geen geëxperimenteer, maar eenvoud en regelmaat. Toch is zijn poëzie niet saai. Er is sprake van intense emoties, die bekwaam in een herkenbare vorm zijn gegoten. Het is triest dat Van Duinen zo twijfelde aan de kwaliteit van zijn werk en tobde over afwijzing. Dat is dan weer de weemoed die zo goed bij deze dichter past, want wat had hij een mijlpaal in de christelijke nederlandse poëzie kunnen worden als hij zelfverzekerder en langer had kunnen groeien als schrijver.

Hans Werkman levert met deze monografie een sympathieke bijdrage aan de Nederlandse litertuurgeschiedenis. Dankzij hem hebben we nu een keurig ingeleid oeuvre van een dichter die, ook na driekwart eeuw, nog zeer het lezen waard is.


Boekgegevens

Tegen de ruit. Kees van Duinen. Zijn leven, zijn gedichten, Hans Werkman;
uitg. Prominent, Baarn, 2015; ISBN 978 90 792 7259 4; 159 blz.; € 19,90.


Het venster

Spring driest door de beslagen ruit,

wie zich nog wachtend hier bezint.

De wolken wapperen in de wind,

de hemel heeft de vlaggen uit.

Hoor de fanfare van de dag,

die langs de hoge bogen schalt.

Een hoornstoot op de vestingwal

is in elks hart de morgenlach.

Zadel het ros en rijd nu heen!

Een uitvalspoort zij deze blik,

Een neergelaten brug, de schrik

om het besef: men wordt alleen.

Wie ’s ochtends aan het venster staat

en naar de dag het pad afziet,

merkt hij de kleine hunkering niet,

die dartelend hem tegengaat?

De weg is lang, het leven kort

en als een water zwart en diep.

O, stem, die uit het duister riep,

vang wie zich naar U henenstort.

Kees van Duinen

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer