Van der Staaij: SGP moet niet te gretig zijn om te regeren
AMERSFOORT. „Wij reikhalzen niet naar regeringsverantwoordelijkheid, kokhalzen doen wij evenmin.”
Met dit citaat van oud-SGP-leider Abma gaf de huidige SGP-leider, Van der Staaij, vrijdag in Amersfoort aan hoe de partij wat hem betreft moet staan tegenover het dragen van bestuurlijke verantwoordelijkheid. In eigen woorden van Van der Staaij: „Laten we niet schuw zijn, maar ook niet gretig. Soms is het goed om verantwoordelijkheid te nemen en soms moet je zeggen: Nu niet.”
De SGP hield vrijdag in Amersfoort een congres over principiële dilemma’s waarmee plaatselijke en provinciale bestuurders worden geconfronteerd. Aanleiding hiervoor zijn debatten in de gemeenten over koopzondagen. SGP’ers hebben daarin verschillende keuzes gemaakt. De een heeft in een coalitieakkoord vastgelegd dat er niet wordt gemorreld aan de zondagsopening en de ander liet de besluitvorming erover bewust buiten het akkoord zodat de gemeenteraad erover kon besluiten.
Het SGP-hoofdbestuur wil komen tot een richtlijn binnen welke kaders een partijgenoot die bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt dat op een geloofwaardige wijze kan blijven doen. De SGP heeft in de achterliggende maanden op het partijkantoor enkele besloten bijeenkomsten gehouden met partijgenoten over het eventueel dragen van regeringsverantwoordelijkheid op landelijk niveau.
Van der Staaij legde de aanwezige raadsleden, wethouders, Statenleden en andere bestuurders aan het hart dat ze niet moeten wennen aan het kwaad. Zelf was hij dertig jaar geleden geraakt door een uitspraak van oud-hoofdbestuurslid L. M. P. Scholten die zei dat een SGP’er vol moet houden als „een guerrillastrijder.”
Weggeman, SGP-fractievoorzitter in Capelle aan den IJssel, gaf tijdens een plenaire bespreking in antwoord op een vraag van zijn collega Van den Berge uit Apeldoorn aan dat bij coalitieonderhandelingen na verkiezingen het punt van de koopzondagen zeker weer opgevoerd kan worden en niet als een gepasseerd station beschouwd moet worden. Tijdens een van de workshops gaf SGP-fractievoorzitter Van der Smit uit Bodegraven/Reeuwijk aan dat hij als wethouder in een college zich niet zomaar neerlegde bij besluiten die tegen zijn overtuiging ingingen. Als de burgemeester dan vroeg of Van der Smit bij een gevoelig onderwerp wellicht de aantekening wilde dat hij tegen stemde, zei hij: „Nee, ik wil een ander besluit.”
Diverse wethouders gaven aan dat het heel belangrijk is dat binnen de colleges van B en W ook de persoonlijke verhoudingen goed moeten zijn. In dat geval zijn collega-bestuurders eerder geneigd om rekening te houden met standpunten van de SGP’er.
Weggeman, die vrijdag de eerste inleiding hield, ontmantelde de paradox dat een SGP’er moet getuigen en niet geroepen is tot besturen. Volgens de Capelse fractievoorzitter is een SGP’er geroepen tot besturen. „De richting van dat bestuur is om de beginselen van Gods Woord tot meerderde erkenning te brengen. In mijn visie zou een SGP’er getuigend moeten besturen.”
Weggeman benadrukte dat het afleggen van de eed inhoudt dat een SGP-raadslid wel mag zeggen dat hij het niet eens is met de grondslag en overtuiging van een islamitische school, maar dat hij niet tegen mag stemmen als de school aan de wettige vereisten voldoet.
Dat was ook de insteek van de secretaris van het hoofdbestuur, Zevenbergen, die ook een inleiding hield. Volgens hem moeten bevoegdheid en verantwoordelijkheid goed uit elkaar worden gehouden. Verder moeten SGP’ers oppassen bij het besturen „conformistisch gedrag te vertonen en de scherpte van het geweten te verliezen.”