De brief is gericht aan „de mannen in de bergen”, oftewel de top van al-Qaida. De auteur is volgens het leger Abu Musab al-Zarqawi, een Palestijnse Jordaniër die banden zou hebben met al-Qaida en nu in Irak zou zitten. Het leger maakte het bestaan van de brief maandag bekend. De New York Times meldde toen al dat de auteur zich beklaagde over de geringe bereidheid van Irakezen om zich aan te sluiten bij de moslimstrijders van al-Qaida.

Naar nu blijkt, heeft al-Zarqawi nog meer klachten. „De strop begint zich strak te trekken rond de nekken van de moedjahedien. Wij hopen dat het tempo van ons werk versnelt, dat we brigades en bataljons kunnen vormen die ervaring en doorzettingsvermogen hebben en dat we kunnen wachten op het uur nul, wanneer we in het openbaar zullen verschijnen en het land niet alleen bij nacht, maar ook, als Allah het wil, bij dag regeren.”

Als de Amerikanen de macht volgens plan overdragen aan de Irakezen, zullen Irakezen nog minder geneigd zijn zich bij al-Qaida aan te sluiten. De inzet van Iraakse strijders laat nu al ernstig te wensen over, schrijft Al-Zarqawi. Ze hebben namelijk geen zin om zelfmoordaanslagen te plegen. Ze zijn er trots op als niemand gedood of gevangengenomen wordt. Dat is helemaal de verkeerde instelling. „We hebben hun herhaaldelijk uitgelegd dat veiligheid en de overwinning niet samengaan.”

De „enige oplossing” is volgens Al-Zarqawi het zaaien van haat tussen de bevolkingsgroepen van Irak door middel van aanslagen op de sjiieten. Dat moet ertoe leiden dat die zich gaan wreken op de soennieten. „Als we er in slagen hen het sektarische slagveld op te slepen, zullen de slapende soennieten wakker worden.” Ook de Koerden zijn een doelwit, omdat zij van hun autonome regio in Noord-Irak „een paard van Troje voor de Israëliërs” hebben gemaakt.

De Amerikanen, „de lafsten van Allahs schepsels”, moeten van Al-Zarqawi ook dood, maar hen gevangennemen mag ook, zodat ze kunnen worden geruild voor „sjeiks en broeders in gevangenschap.” Verder belooft Al-Zarqawi meer aanslagen op „collaborateurs.”

De Amerikaanse strijdkrachten in Irak hebben 10 miljoen dollar beschikbaar gesteld voor de tip die leidt tot de aanhouding van Al-Zarqawi. Dat is een verdubbeling van het bedrag dat tot dusver op zijn hoofd stond.

Het Britse ministerie van Defensie heeft woensdag een grondig onderzoek toegezegd naar een bericht dat een Iraakse krijgsgevangene is overleden na in Britse hechtenis te zijn mishandeld. Volgens het tabloid The Sun liep het slachtoffer na zijn arrestatie zeker vijftig verwondingen op.

Het slachtoffer, Al-Maliki, werd in september bij Basra gevangengenomen door militairen van het Lancashire Regiment, meldde The Sun. In totaal zouden acht Iraakse gevangenen hebben geklaagd over mishandeling door Britse militairen.

Irak heeft woensdag de status van waarnemer bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) gekregen, de eerste stap in de richting van een volwaardig lidmaatschap. De algemene raad van de WTO keurde de toetreding van Irak unaniem goed. In voorgaande jaren blokkeerden de Verenigde Staten een Iraaks lidmaatschap van de in 1995 opgerichte WTO. „Na decennia van isolatie is Irak op weg een volwaardig lid van de internationale gemeenschap te worden. De beslissing van de Wereldhandelsorganisatie is een signaal naar het Iraakse volk dat het welkom is en dat de buitenwereld begaan is met het welzijn van Irak”, aldus de Iraakse gezant Ahmad al-Mukhtar na de acceptatie van zijn land als waarnemer bij de WTO. Het is de bedoeling dat Irak op korte termijn ’gewoon’ lid van de internationale handelsorganisatie wordt.

Washington blokkeert nog wel het WTO-lidmaatschap van Iran. Landen kunnen pas lid worden als geen van de leden van de algemene raad, het belangrijkste bestuursorgaan van de WTO, daar bezwaar tegen aantekent.

De WTO heeft 146 leden en enkele tientallen waarnemende leden. De belangrijkste functies van de in Genève gevestigde organisatie zijn het bevorderen van de internationale handel, toezicht houden op de naleving van handelsverdragen en bemiddeling in handelsconflicten tussen WTO-leden.