Schapen in de mist
Titel:
”Ariel. Gedichten”
Auteur: Sylvia Plath, met nawoord door Ted Hughes; vert. Anneke Brassinga
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam, 2003
ISBN 90 234 1270 2
Pagina’s: 189 blz. € 21,50; Titel: ”Zie, de duisternis lekt uit de scheuren. Gedichten”
Auteur: Sylvia Plath; vert. Lucienne Stassaert
Uitgeverij: Wagner & Van Santen, Sliedrecht, 2003
ISBN 90 76569 37 1
Pagina’s: 207 blz., € 27,50.
Op kerstavond 1962 ging de Britse literatuurcriticus A. Alvarez bij de Amerikaanse schrijfster Sylvia Plath langs, op haar verzoek. Ze woonde bij hem in de buurt; ze had hem voor het diner gevraagd. Het was een akelig koude winter. Alvarez had Sylvia nog nooit zo gespannen gezien. Op die avond hoorde hij voor het eerst het gedicht ”Dood & Co”.
Toch is dat niet het gedicht dat de meeste indruk op me maakte. Dat is ”Grenspunt”, haar allerlaatste gedicht. Na „de vrouw is vervolmaakt” lees je iets over een „melkkannetje, nu leeg.” Sylvia Plath (1932-1963) was gehuwd met de dichter Ted Hughes, die haar verlaten had voor een ander. Ze woonde met haar twee kleine kinderen in Londen. Op de ochtend van de elfde februari 1963 werd ze gevonden. In een ruimte waar de sleutelgaten en deurspleten waren afgedicht met plakband. Dat had ze gedaan om te verhinderen dat het gas naar de kinderkamer zou opstijgen. Haar hoofd had ze in de gasoven gelegd. Volgens Alvarez wilde ze niet echt sterven. Ze verwachtte ’s morgens vroeg voor het eerst haar Australische au pair. En op een briefje noteerde ze: „Bel svp de dokter”, met diens telefoonnummer erbij. Met wat meer geluk en adequate hulp zou ze nu misschien nog leven. Het liep helaas anders.
Twee jaar na haar dood werd de bundel ”Ariel” gepubliceerd door Hughes, die haar literaire nalatenschap bestierde. Het zijn koortsachtige, vaak onheilspellende gedichten, die inzicht geven in haar verdriet. Vooral het gedicht ”Lady Lazarus” is bekend vanwege de regels ”Sterven/ is een kunst, zoals alles. Ik doe het uitzonderlijk goed.” Behalve ”Ariel”, met een nawoord van Hughes, verscheen het afgelopen jaar de verzamelbundel ”Zie, de duisternis lekt uit de scheuren”, waarin tevens gedichten uit ”De Kolos”, ”De Overvaart” en ”Winterbomen” zijn opgenomen.
Sylvia Plath had op 24 augustus 1953 al eens een suïcidepoging gedaan met een overdosis slaappillen. Haar opname in de psychiatrie -inclusief elektroshockbehandeling- verwerkte ze in ”The Bell Jar” (”De glazen stolp”) dat in 1963, vlak voor haar dood, werd gepubliceerd. Net als in 1953 was ze op zoek naar haar vader. Ze ontdekte zijn grafzerk uiteindelijk in Whintrop, de plaats waar ze was opgegroeid: „Ik vond je naam, ik vond je beenderen (…) je scheve gespikkelde grafsteen bij een ijzeren hek.”
Broosheid
Na de scheiding van haar man in het voorjaar van 1962 was mét de depressie het oud zeer om het verlies van haar vader weer boven komen drijven. Je ziet dat ook terug in het gedicht ”Sheep in fog” (”Schapen in de mist”). Daarin noemt ze zichzelf een bloem in de kou: „Mijn botten zijn vol stilte, de verre/ Velden smelten mijn hart./ Ze dreigen/ Mij de ingang tot een hemel/ Sterrenloos, vaderloos, een donker water.” In zijn nawoord maakt Hughes via de bewaard gebleven kladversies aannemelijk hoe dit gedicht is ontstaan, al legt hij er net iets te veel Griekse mythologie in. Het blijft knap hoe hij haar broosheid dichterbij heeft weten te brengen.
Op 1 februari 1963 legde Sylvia Plath de laatste hand aan ”Mystica”, waaraan ze al eerder had gewerkt. Ze had zich een tijd verdiept in geschriften van christelijke mystici en vertelde Hughes over haar extatische ervaringen. „Het meisje dat God wilde zijn, krijgt Hem nu ook te zien”, concludeert de vertaalster Lucienne Stassaert in haar nawoord. Soms is de stap van extase naar psychose maar klein. Op 4 februari schrijft Sylvia Plath ”Kneuzing” en op 9 februari ”Grenspunt”. In ”Kneuzing” zijn de spiegels al omfloerst en in ”Grenspunt” zien we het verstilde beeld over het melkkannetje - de vertaalster Anneke Brassinga spreekt over ”melkkarafjes”.
Somber
Op het laatst van haar leven moet Sylvia Plath behalve eenzaam ook erg somber zijn geweest: Waarschijnlijk had ze een psychotische depressie toen ze een eind aan haar leven maakte. Ze raadpleegde regelmatig haar arts, kreeg antidepressiva en slaappillen voorgeschreven, aldus Stassaert. Plath overwoog zich te laten opnemen in het ziekenhuis. „Elk dood kind opgerold, een witte slang,/ een aan elk klein/ Melkkannetje, nu leeg./ Ze heeft hen weer/ In haar lichaam gevouwen zoals een roos/ haar bloembladeren sluit wanneer de tuin/ Verstijft en geuren bloeden/ uit de zoete, diepe kelen van de nachtbloemen.”
Onwillekeurig denk je aan haar kinderen, Frieda, zelf dichteres, thans 43, en Nicholas, inmiddels 41 jaar. Was die opname maar doorgegaan. Depressies zijn levensgevaarlijke ziekten. Met de naasten van een patiënt lukt het de psychiaters en hun mensen in veel gevallen wel degelijk om het suïcidegevaar af te wenden.