„Lastig om boodschap uit verkiezingen te trekken”
Bij de Eerste Kamerverkiezingen in mei raakt het kabinet de meerderheid die het in de Senaat door de samenwerking met D66, ChristenUnie en SGP heeft, kwijt. Dat is eigenlijk een „gunstige situatie” voor premier Rutte en de zijnen, is de verrassende analyse van de Leidse hoogleraar empirische politicologie dr. R. B. Andeweg.
Als de coalitie van VVD en PvdA de meerderheid in de Eerste Kamer had behouden dankzij de forse groei van D66, was anders de invloed van die partij op het kabinetsbeleid „wel heel groot geworden”, stelt Andeweg. Door nu beurtelings in zee te gaan met CDA en GroenLinks kan het kabinet D66 „meer van het lijf houden.” Ook voor die partij is namelijk duidelijk dat zij niet de doorslaggevende factor is, maar dat er steeds een andere partij bij moet om tot voldoende steun te komen.
Rutte kan nu wat meer een „verdeel-en-heerspolitiek” voeren dan wanneer de coalitie dankzij D66 haar meerderheid had behouden, aldus Andeweg.
Volgens hem valt voor het kabinet „best te leven” met de keuze van CDA en GroenLinks om het kabinet niet structureel te steunen, maar daarover per onderwerp te beslissen.
De politicoloog verwacht niet dat het CDA in de nabije toekomst zal proberen aan te sturen op een voortijdige val van het kabinet. „Het CDA heeft helemaal geen baat bij vervroegde verkiezingen. Die partij lijkt weliswaar iets op te krabbelen, maar indrukwekkend is het herstel bepaald nog niet.” Anders kan het worden als het CDA in de peilingen bijvoorbeeld een spectaculaire groei laat zien. Ook de PvdA is niet gebaat bij het opbreken van de samenwerking met de VVD. „Dat zou heel irrationeel zijn”, meent Andeweg. „Als je breekt, kom je te boek te staan als een onbetrouwbare partner.”
Juist door langer in de coalitie te blijven, kan de partij de kiezer duidelijk maken dat ze daadwerkelijk zorgt voor stabiliteit, iets wat partijleider Samsom bij de start van het kabinet heeft toegezegd.
Door mee te blijven regeren, heeft de PvdA ook nog kans om het tij in haar voordeel te keren door te werken aan verder economisch herstel. En vooral aan het terugdringen van de werkloosheid. „Als dat lukt, zal de PvdA daar zeker van profiteren.”
De slechte score bij de Statenverkiezingen van woensdag kan er wel toe leiden dat de spanningen binnen de PvdA oplopen. „Dat vergroot het risico dat het kabinet een keer komt uit te glijden over een bananenschil.”
Groene gordijnen
Andeweg vindt het „heel moeilijk” om te zeggen welke boodschap de kiezers bij de Statenverkiezingen met hun stem hebben willen afgeven. „Niet alle kiezers hebben een bepaalde richting willen aanwijzen. Een substantieel deel heeft zich bij zijn partijkeuze laten leiden door landelijke overwegingen, maar zeker niet de meerderheid.”
Het viel hem wel op dat meer nog dan vier jaar geleden de fractievoorzitters uit de Tweede Kamer de verkiezingsdebatten hebben gedomineerd. „Provinciale politici verdwenen daardoor verder achter de groene gordijnen.”
Pas als de vraag of het kabinet een meerderheid heeft in de Eerste Kamer naar de achtergrond verdwijnt, zal de aandacht bij de Statenverkiezingen weer meer naar provinciale thema’s uitgaan.
Dat zou te organiseren zijn door de Eerste Kamer simpelweg af te schaffen. Een tweekamerstelsel is logisch voor een federaal land, stelt Andeweg, zodat de landsdelen en de bevolking vertegenwoordigd kunnen worden. „Voor niet-federale landen is er theoretisch gezien geen dwingende reden voor zo’n systeem. Landen als Zweden hebben dat daarom afgeschaft. Ook ons land zou niet instorten als de Eerste Kamer er niet meer was.”
Desondanks acht hij een hervorming van de Eerste Kamer politiek gezien haalbaarder. „Haal bijvoorbeeld het absolute vetorecht weg bij de Senaat. Geef die een terugzendrecht waardoor hij wetsvoorstellen waar bezwaren tegen zijn, kan terugsturen naar de Tweede Kamer. Die velt daarover dan een finaal oordeel. Daardoor wordt de strijd tussen de regeringspartijen en de oppositie in de Eerste Kamer minder belangrijk. De Senaat kan zich dan meer richten op het toetsen van nieuwe wetten op hun rechtstatelijkheid en uitvoerbaarheid.”
„Kiezer is eigenlijk schizofreen”
tekst Gerard Vroegindeweij beeld RD
„Zoek het maar uit”. Dat is volgens de Nijmeegse politicoloog dr. Peter Van der Heiden de boodschap die de kiezer woensdag meegaf aan de coalitie van VVD en PvdA. Volgens hem is de kiezer zelfs enigszins „schizofreen.”
Van der Heiden, werkzaam bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis van de Radboud Universiteit Nijmegen, vindt het opmerkelijk dat de kiezer zich afkeert van VVD en PvdA, maar zich niet „en masse tot de echte oppositie wendt, zoals SP of GroenLinks. Dat zou je wel verwachten als je een afkeer zou hebben van het huidige regeringsbeleid. Maar wat zien we? De kiezer steunt de constructieve oppositiepartijen, D66, ChristenUnie en SGP.”
„Gezien de uitslag zou je kunnen zeggen: Partijen kunnen beter gedogen dan regeren. Maar dat is wel curieus, want de constructieve oppositiepartijen hebben juist de meest omstreden bezuinigingsmaatregelen van het kabinet gesteund. De kiezer is wat schizofreen; ik kan het niet anders zien.”
Wat je volgens Van der Heiden kunt concluderen, is dat de steun voor het huidige VVD/PvdA-kabinet drastisch is afgenomen. Bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen in 2012 haalden de partijen samen 79 van de 150 zetels. Vanaf juni dit jaar –als de Provinciale Statenleden een nieuwe Eerste Kamer hebben gekozen– hebben VVD en PvdA samen slechts 21 van de 75 zetels. Omgerekend naar zetels in de Tweede Kamer zijn er dat 42.
Volgens Van der Heiden moet het kabinet zich afvragen of het na deze „oorvijg” van de kiezer nog wel door wil regeren. „De huidige samenstelling van de Tweede Kamer is kennelijk niet meer wat de kiezer wil.”
Op grond van de huidige samenstelling van de Eerste Kamer zou er volgens Van der Heiden een kabinet kunnen komen van VVD, CDA, D66, ChristenUnie eventueel aangevuld met SGP. Die partijen krijgen in de nieuw samengestelde Senaat een nipte meerderheid. Hoe lang zo’n kabinet op de voorkeur van kiezers zou kunnen rekenen, weet Van der Heiden ook niet. „De kiezer dwarrelt van de ene kant van het politieke spectrum naar de andere kant. Zelfs de beweging van VVD naar SP komt voor. En omgekeerd. En dat terwijl die twee partijen niets met elkaar gemeen hebben. Het lijkt wel een loterij.”
Re-ideologisering
Volgens de Nijmeegse politicoloog kampt de Nederlandse politiek met twee problemen: wispelturigheid van de kiezer en versplintering van het politieke landschap. Zou de introductie van een tweepartijenstelsel zoals de Verenigde Staten van Amerika dat hebben, een oplossing kunnen bieden voor beide vraagstukken? Van der Heiden denkt van niet. „Daar is het ook een chaos.”
Maar wat is dan wel de oplossing? De politicoloog zoekt het in wat hij noemt „re-ideologisering.” „Als politieke partijen een visie hebben, dan kunnen ze kiezers langduriger aan zich binden. Ik denk dat er behoefte is aan stippen op de horizon. Het gebrek daaraan is toch het grote verwijt richting Rutte? Hij komt in de campagne niet verder dan de belofte van duizend euro lastenverlichting en die komt er vervolgens ook nog niet.”
Dat er in de samenleving meer behoefte is aan visie op de toekomstige koers voor samenleving, leidt Van der Heiden ook af uit de kortstondige opkomst van de Occupy-beweging, een ongeorganiseerde internationale protestbeweging van enkele jaren geleden die zich richtte tegen economische en sociale ongelijkheid.
„Politieke partijen zijn sinds de val van de Berlijnse Muur in 1989 losgegroeid van hun ideologische wortels. Het kapitalisme heeft gezegevierd. Alles lijkt liberaal. Maar mensen hebben behoefte aan een breder idealenpalet; christelijke en socialistische vergezichten leven nog breed in de samenleving. En mogelijk nog andere. Ik pleit voor een terugkeer naar de jaren zeventig van de vorige eeuw. Toen speelden ideologieën een belangrijke rol in het politieke debat.”
Volgens Van der Heiden is er wel durf nodig voor politieke partijen om zich weer te richten op ideologieën. Hij vraagt zich af of ze daarvoor voldoende lef hebben. „Mogelijk is er een nieuwe politieke beweging nodig, of zelfs meerdere. Mijn wensdroom is dat het in de politiek weer gaat om een strijd tussen idealen. Ik wil verhalen horen. Dat maakt politiek weer aantrekkelijk.”
Politiek stratego voor gevorderden
tekst Marcel ten Broeke
De coalitiepartijen stevenen samen met D66, ChristenUnie en SGP af op een minderheid van 36 zetels in de Eerste Kamer. Of dat inderdaad zo gaat, blijft echter tot 26 mei de vraag. Tot die tijd spelen alle partijen politiek stratego. In de hoop dat er nét een zeteltje bij kan, of in elk geval niet eentje verdwijnt.
Donderdag rond het middaguur waren ze allemaal geteld; de stemmen die de voorgaande dag bij de Statenverkiezingen waren uitgebracht. Op basis daarvan is de voorlopige zetelverdeling voor de Senaat gemaakt, die de afgelopen dagen de basis vormde voor de grote vraag wie er straks in Den Haag met wie gaat samenwerken.
Toch wordt de Senaat pas op 26 mei officieel gekozen. En wat we nu al vrijwel zeker weten, is dat die af zal wijken van de huidige prognose. Alléén als alle Statenleden die dag stemmen op de kandidaat-senator van hun eigen kleur, zal dit niet zo zijn. Maar juist dat gaat absoluut niet gebeuren.
Dat heeft alles te maken met de ‘restzetels’ waar veel partijen op azen. Zetels die je dus niet op eigen (stem)kracht hebt behaald, maar die door afronding jouw kant op kunnen rollen.
De verdeling van die zetels kan beïnvloed worden als Statenleden van partij A stemmen op senatoren van partij B. Dat zal partij A uiteraard alleen maar doen als ze woensdag nét één of meer Statenleden extra in de wacht sleepten dan nodig is om het maximaal haalbare aantal zetels in de Senaat mee binnen te halen.
Een partij die voor een extra zetel juist zo’n Statenlid tekortkomt, kan daar dus van profiteren. Maar dat betekent óók dat elders in het veld dan een andere partij een restzetel verliest.
De partij die voor dat laatste het meest moet vrezen, is het CDA. Van alle restzetels die in de voorlopige uitslag zijn verdeeld, is de twaalfde zetel van de christendemocraten de eerste die ‘verdwijnt’ wanneer andere partijen de handen ineenslaan. Als GroenLinks bijvoorbeeld de Statenleden die zij ‘over heeft’ laat stemmen op de Partij voor de Dieren, groeit de dierenpartij naar 3 zetels. En zakt het CDA van 12 terug naar 11.
Natuurlijk zal het CDA er alles aan doen om zijn positie te verstevigen. Lonken naar CU en SGP bijvoorbeeld. Want die hebben juist een paar Statenleden over en zouden, door die aan het CDA te gunnen, de twaalfde zetel voor de christendemocraten veilig kunnen stellen.
Tot zover de theorie. De politieke praktijk is vaak weerbarstiger. De zetel die CU en SGP op die manier aan het CDA kunnen ‘schenken’, kan namelijk best eens ten koste gaan van een zetel van de VVD. En laten CU en SGP nou juist met díé partij al twee jaar lang op constructieve wijze tal van zaken doen.
Ziedaar de lastige keuze tussen je huidige politieke óf je meer religieuze geestverwant, die –dat moet gezegd– momenteel knetterhard oppositie voert tegen het beleid dat jij –mede– hebt geregeld.
Van de uitweg uit deze én andere dilemma’s, weten we pas na 26 mei meer.