Volgens het vonnis is de arts „toerekenbaar tekortgeschoten tegenover de patiënte”. De rechtbank gaat ervan uit dat de arts het middel Implanon onjuist of niet heeft ingebracht. De vrouw heeft volgens haar recht op schadevergoeding. De hoogte hiervan wordt later vastgesteld. De vrouw moet van de rechtbank nog de bewijzen leveren voor het feit dat zij „reeds voor het bezoek aan de huisarts definitief had gekozen voor een kinderloos bestaan”.

Implanon is een soort staafje dat in de bovenarm moet worden ingebracht. Het is sinds 1999 op de markt en kwam al eerder in opspraak, omdat vrouwen toch zwanger raakten. In januari werd bekend dat patiënten veertien huisartsen hebben aangeklaagd. Ook de vrouwen uit deze groep raakten toch zwanger na het inbrengen van Implanon.

Fabrikant Organon stelde eerder dat het middel in orde is, maar dat de artsen het verkeerd inbrengen. Huisartsen zouden geen gebruik hebben gemaakt van de aangeboden vaardigheidstrainingen. Die hadden artsen moeten leren het middel op de juiste wijze in te brengen.

De Alkmaarse vrouw vertrok, in de veronderstelling dat ze niet zwanger kon raken, in juli 2000 met haar partner naar Australië. Daar kwam ze in oktober, na bezoek aan een arts, tot de ontdekking dat ze toch zwanger was. De zwangerschap bevond zich toen in week 23, waardoor een abortus niet meer mogelijk was. In april vorig jaar heeft een gynaecologe van het UMC Utrecht vastgesteld dat in de linkerarm van de vrouw geen Implanonstaafje zat.