In strijd tegen het kwaad schieten politieke middelen tekort
De geschiedenis getuigt dat het kwaad soms met de beste middelen niet valt te bestrijden, stelt Elbert Dijkgraaf. Maar daarmee is alle hoop nog niet verloren.
Onlangs las ik het boek van de Britse historicus Laurence Rees over de verschrikkingen in Auschwitz. Wat me opviel was de rol die ‘gewone’ Duitsers speelden. Rees schrijft bijvoorbeeld over een ambtenaar die voor en na de oorlog geen vlieg kwaad deed. Maar in Auschwitz gedroeg hij zich als een beest.
Het is comfortabel om te denken dat alles wat in de kampen gebeurde, gedaan werd door boosaardige monsters, mensen waar je met een grote boog omheen zou lopen, door- en doorslecht. Huiveringwekkend hoe juist hele gewone mensen blijkbaar in een situatie kunnen komen dat ze tot de gruwelijkste daden in staat zijn. Kennelijk kan het kwaad snel vat op ieder van ons krijgen…
Tegen die achtergrond is het nodig tijdig en krachtig weerstand te bieden als het kwaad om zich heen grijpt. En is het nodig te bidden dat ook niet wijzelf in het kwaad vervallen. Er is een tijd geweest dat velen dachten dat onderwijs en ontwikkeling dit soort verschrikkingen konden voorkomen. Dat is een illusie. Het waren niet de laagopgeleide Duitsers die de Endlösung uitdachten. Velen hadden een doctorstitel. Kennis genoeg, maar geen wijsheid.
Gelukgevoelens
Dit moet nooit meer gebeuren, klonk het na de oorlog. Wie momenteel om zich heen kijkt, ziet iets heel anders. Het kwaad van het antisemitisme steekt overal weer de kop op. Onlangs zei een jonge Joodse man tegen me: „Ik weet niet of er wel toekomst voor mij is in Nederland.” Maar heeft die jonge man in Israël wél een veilige toekomst? Als één ding ons nu zou moeten bezighouden, dan is het wel het zoeken van vrede voor Israël. Het land van Abraham, Izak en Jakob. Het land dat ons lief is.
Floris Bakels overleefde vele concentratiekampen. Amersfoort, Natzweiler, Ottobrun, Dautmergen, Vaihingen, Dachau. In zijn boek ”Nacht und Nebel” doet hij hier uitvoerig en indringend verslag van op basis van de dagboeken die hij bijhield. Ontzagwekkend wanneer je leest van de verschrikkingen in de kampen.
Ik citeer uit zijn dagboek, gericht aan zijn vrouw. Het is 1 maart 1944. „Ik ben nu broodmager en ontzettend, inderdaad ont-zettend slap, zak telkens door mijn steeds gebogen knieën, ben duizelig en bijna altijd steenkoud. Mijn hoofd is kaal, mijn gezicht met de opengesperde ogen en uitstaande oren is dat van een oude grauwe uil. Mijn longen zijn niet in orde, ik hoest, mijn vingers etteren alle tien. Het is goed dat jij mij niet zo ziet, je zou bang zijn en huilen. Het is inderdaad een beetje om te huilen.”
Na de oorlog gaf Bakels vaak lezingen. Een telkens terugkerende vraag die hij kreeg was: ”Waar was God in de Duitse concentratiekampen?” Een vraag waar velen mee lopen – en soms ook op stukgelopen zijn. Maar Bakels heeft heel duidelijk Gods nabijheid in de kampen mogen ervaren. Ik citeer: „Ik geloof. Ik kan en wil niet anders. Ik krijg grote troost, gemoedsrust, grote geluksgevoelens soms, zelfs hier. Ik krijg dag aan dag zeer grote gunstbewijzen. Ik kan alleen maar zeggen: kom mijn ongeloof te hulp.”
Beperkt
Tegelijkertijd antwoordde hij op de vraag waar God was in de kampen: God heeft ons in de kampen laten zien wat er met de mens gebeurt als Hij Zijn hand terugtrekt. Dan krijgt satan de vrije hand. Dan wordt Armageddon realiteit. Het antisemitisme en de christenvervolging van vandaag zijn uiting van dezelfde satanische macht. Daar moeten we ons van bewust zijn en er met alle kracht weerstand tegen bieden.
Ik zeg daar direct bij dat we moeten beseffen dat Den Haag niet in staat is om alles maar even ‘te regelen’. De politiek heeft maar zeer beperkte mogelijkheden, zeker als het gaat om boze krachten en een eeuwenoud groot kwaad als antisemitisme.
Wat mij op de been houdt is dan ook niet de kracht of macht van de politiek. Die schiet tekort. Mij houdt op de been het geloof in de Almachtige. De wetenschap dat de strijd tussen goed en kwaad al is gestreden. Jezus Christus heeft de grote strijd in de wereldgeschiedenis al gewonnen toen Hij stierf aan het kruis. Daar staan we juist dezer dagen weer bij stil. De duivel mag nog even slaan met zijn staart. En dat is huiveringwekkend. Maar zijn kop is vermorzeld. Hij zal nooit overwinnen. We mogen opzien naar Hem Die gezegd heeft: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Om met de bevrijde en bevrijdende woorden van Floris Bakels te zeggen: „De Heere onze God zij geloofd, geprezen, gedankt in eeuwigheid.” Halleluja.
De auteur is Tweede Kamerlid voor de SGP. Dit is een bewerking van zijn lezing gisteravond tijdens het herdenkingsconcert van Christenen voor Israël in de Eusebiuskerk te Arnhem ”70 jaar na de Holocaust”.