Karel de Grote was indrukwekkend en fascinerend mens
Karel de Grote (747-814) blijkt in de praktijk toch wat kleiner te zijn dan zijn naam doet vermoeden. Dat geldt niet voor zijn lengte, want met 1,93 was hij zeker voor die tijd reusachtig.
De ondertitel van de biografie die Stefan Weinfurter over hem schreef spreekt dan ook over Karel als een heilige barbaar. Karel was tot veel in staat en meende zich veel te kunnen permitteren. Zo verwekte hij bij minimaal vier echtgenotes zo’n achttien kinderen, onder wie elf dochters. Waarschijnlijk had hij elders nog andere kinderen.
Die elf dochters moesten altijd mee op reis –en Karel reisde wat af– omdat hij bang was dat ze anders zouden trouwen. En trouwen betekent schoonzoons, en schoonzoons betekenen een bedreiging van je geld en macht. Maar zonder schoonzoons heb je ook een probleem, namelijk dat je geen kleinkinderen kunt krijgen die jouw rijk en macht voortzetten. Maar Karel had zijn dochters niet helemaal onder controle, want ze trouwden weliswaar niet maar kregen wel kinderen.
Dit vreemde gezinsbeleid is slechts een van de onheilige aspecten van het fenomeen dat Karel de Grote heet. Toch was hij een indrukwekkend en fascinerend mens, zoals ook het imposante boek ”Kaiser und Kalifen” laat zien. Dit prachtige boek met 250 kleurafbeeldingen laat zien hoe deze strijder voor de kerk het christendom verdedigde en verbreidde tegenover de islam. Daarmee behandelt dit werk een zeer actueel thema. Het gaat over geloof en geweld, zeker omdat Karel niet vies was van bloedvergieten. Het gaat over christendom en islam. Het gaat ook over een mens die probeert een christen te zijn in een tijd die geheel anders is dan de onze. Daarbij gaat het deze boeken er niet om Karel de Grote kleiner te maken, wel om naast zijn grootheid ook zijn beperktheid te laten zien. Ook de ”Groten” zijn slechts mensen.
Otto’s
Een andere grootheid was Otto de Grote (912-973). Over deze Europese vorst schreef Johannes Laudage een zeer leesbare biografie. Otto’s levensstijl was minder heftig dan die van Karel, maar diens betekenis voor kerk en wereld was er niet minder om. Een van Otto’s vele activiteiten was de stichting van het bisdom Magdeburg, dat hij als bisdom organiseerde om de zending onder de Slavische volken beter te kunnen organiseren. Zijn persoonlijk geloof in Christus maakte hem enthousiast en vindingrijk om het Evangelie te verbreiden.
Laudage gaat ook in op de –niet alleen in Otto’s tijd –opmerkelijke en steeds weer voorkomende verbinding van christelijk geloof en heidense gebruiken. Zo verzamelde Otto een veelheid van relikwieën waar hij goddelijke kracht aan toeschreef, maar die hij ook inzette als een brug naar het heidendom, omdat ook daar kracht werd toegekend aan botten, stenen en rituelen met water.
Omdat deze Otto al ”de Grote” was, heetten alle andere grote Otto’s gewoon Otto. Zo ook Otto von Freising (1112-1158). Opgevoed in het klooster, opgeleid onder leiding van de grote theologen en filosofen in Parijs, werd hij ten slotte bisschop van Freising, een stad in Beieren. Van daaruit stichtte hij kloosters, stimuleerde de hervorming van het geestelijke leven en versterkte de positie van de kerk ten opzichte van politieke machthebbers. Verder was hij een zeer geleerd theoloog, een diepzinnig denker en een productieve geschiedschrijver. Al deze dingen zijn te lezen in het boek van Joachim Ehlers, emeritus hoogleraar middeleeuwse geschiedenis, die al zijn kennis over deze man compact en toegankelijk beschreven heeft. Het lezen van het leven van zo’n bisschop –die zeker onder protestanten nauwelijks bekend is– brengt onder de indruk van de overgave en toewijding van dit soort mensen. Deze Otto heette dan niet ”de Grote” maar groots was hij in velerlei opzicht zeker.
Constantijn
Als laatste ”Grote” komt Constantijn (280-337) aan bod. In de geschiedenis van het christendom komt hij vooral voor als degene die op bijzondere wijze tot bekering kwam en vervolgens de basis legde voor het christelijke Europa. Volgens Martin Walraff is daar nogal wat op af te dingen. In zijn boek beschrijft hij keizer Constantijn de Grote als de laatantieke Zonnekoning die heidendom en christendom stevig vermengde. De verering van de zon en die van Christus zouden bij hem door elkaar lopen, en dat inzicht is dan resultaat van nieuwer onderzoek.
Volgens Walraff is Constantijn daarmee niet minder christelijk, maar is zijn christendom van een ander gehalte dan we altijd graag wilden geloven. De situatie van die tijd noopte Constantijn namelijk tot een religiepolitiek waarin rekening werd gehouden met verschillende godsdiensten in één samenleving. Daarmee is Constantijn ook weer relevant geworden voor de huidige situatie.
Gerald Bray is even voorzichtig in het tekenen van een Constantijn wiens grootheid in zijn geloofsovertuiging zou hebben gelegen. Bray heeft een heel bijzondere geschiedenis van de theologie geschreven en geeft in dit kolossale overzichtswerk blijk van een enorme kennis, belezenheid en geloofsijver. Ook Bray zegt dat we niet goed weten in hoeverre Constantijn zich het christelijk geloof ook van harte eigen had gemaakt. Feit is wel dat zijn keuze om het christendom tot legitieme religie te verklaren de koers van geschiedenis van Europa en van de wereld onomkeerbaar veranderde.
En hoe je ook maar over Constantijn mag denken, zijn inzet voor de eenheid van de leer en van de kerk werpt tot op vandaag vruchten af. Het is niet zo moeilijk om bij al deze grote mensen zonden, gebreken en missers te vinden, maar wie daarnaast ziet wat zij aan positiefs betekend hebben en hoe invloedrijk hun daden waren, moet toegeven dat zo’n titel als ”de Grote” niet onterecht is. Trouwens, uit al bovengenoemde boeken wordt ook wel duidelijk dat ze zich van hun kleinheden bewust waren.
”Karel der Grosse. Der heilige Barbar”, Stefan Weinfurter; uitg. Piper, München; ISBN 978 34 9205 582 6; 352 blz.; € 22,99; ”Kaiser und Kalifen. Karl der Große und die Mächte am Mittelmeer um 800”, Stiftung Deutsches Historisches Museum; uitg. Philipp von Zabern, Darmstadt; ISBN 978 38 0534 774 7; 400 blz.; € 39,95; ”Otto der Große”, Johannes Laudage; Verlag Friedrich Pustet, Regensburg; ISBN 978 37 9171 750 0; 416 blz.; € 29,95; ”Otto von Freising. Ein Intellektueller im Mittelalter”, Joachim Ehlers, uitg. C. H. Beck, München; ISBN 978 34 0665 478 7; 383 blz.; € 29,95; ”Sonnenkönig der Spätantike. Die Religionspolitik Konstantins des Großen”, Martin Walraff; uitg. Herder Verlag, Freiburg; ISBN 978 34 5130 708 9; 222 blz.; € 22,-; ”God has spoken. A History of Christian Theology”, Gerald Bray; uitg. IVP, Nottingham; ISBN 978 17 8359 162 6; 1262 blz.; $ 39,-.