DEN HAAG. Het hand in hand lopen van twee mannen. Een openlijke liefdesrelatie tussen twee vrouwen. Het lidmaatschap van een homobelangenorganisatie of het meedoen aan de Canal Parade.
Het mogen voor scholen of andere levensbeschouwelijke organisaties niet langer redenen zijn voor het ontslaan, wegsturen of weigeren van leerkrachten, leerlingen of werknemers. Met deze voorbeelden maakte D66-Tweede Kamerlid Bergkamp dinsdag in de Eerste Kamer duidelijk wat de consequenties zijn van het schrappen van de enkelefeitconstructie uit de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB).
De Eerste Kamer debatteerde dinsdag over de initiatiefwet van D66, VVD, PvdA, SP en GroenLinks om de enkelefeitconstructie te schrappen. Bergkamp wilde met de voorbeelden sturing geven aan de discussie over de reikwijdte van het verbod op discriminatie vanwege seksuele gerichtheid en geslacht. Op een vraag van CDA-senator Van Bijsterveld erkende Bergkamp wel dat het uiteindelijk de rechter is die in dergelijke concrete gevallen een uitspraak moet doen. Maar omdat de handelingen in de Staten-Generaal deel uitmaken van de wetsgeschiedenis, wilde Bergkamp de rechters handvatten bieden.
Dat er in de Senaat een meerderheid zou bestaan voor het schrappen, stond al bij voorbaat vast. De fracties die zich verbonden voelen met de indieners, hebben samen een ruime meerderheid.
Spannend was de positie van het CDA. In de Tweede Kamer stemde de fractie voor, behalve het Barneveldse Kamerlid Geurts. CDA-senator Van Bijsterveld benadrukte dinsdag tot tweemaal toe dat het niet nodig is de AWGB te wijzigen omdat de huidige enkelefeitconstructie een goed compromis is en in de afgelopen twintig jaar goed werkte. Bovendien zijn de tekst en de interpretatie niet onduidelijk.
Daaruit zou de conclusie getrokken kunnen worden dat het CDA volgende week dinsdag tegen de initiatiefwet gaat stemmen. Toch is dat niet het geval, zo stelde Van Bijsterveld vanmorgen desgevraagd. Ze gaat haar fractie adviseren het initiatief te aanvaarden. Volgens de CDA-senator bieden de nieuwe bepalingen die in plaats van de enkelefeitconstructie komen voldoende waarborgen voor de rechter om in concrete gevallen uitspraken te doen. Verder vindt ze het positief dat de tekst van de wet nauw aansluit bij Europese regels.
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken streeft ernaar om de wet op 1 juli aanstaande te laten ingaan, zo stelde hij dinsdag tijdens het debat. Op verzoek van Koffeman (Partij voor de Dieren) zal hij nagaan of orthodoxe scholen via de kantonrechter niet te gemakkelijk leerkrachten met een homoseksuele leefwijze ontslaan vanwege verstoorde arbeidsverhoudingen.
Verder gaf de bewindsman aan dat scholen die uitgaan van een kerkenraad ook vallen onder de reikwijdte van de Algemene wet gelijke behandeling. In deze krant is deze mogelijkheid geopperd om onder de wet uit te komen door scholen uit te laten gaan van een kerk. Kerkgenootschappen vallen namelijk niet onder de AWGB. „Dat is tegen de bedoeling van de wetgever. Dit houdt geen stand bij de rechter”, aldus de minister.
ChristenUniesenator Kuiper en zijn SGP-collega Holdijk verzetten zich dinsdag als enigen tegen de wetswijziging. Kuiper benadrukte dat Nederland een land van minderheden is en dat er geen rangorde tussen grondrechten bestaat. Morele gedragingen behoren volgens hem tot de uitingen van het geloof.
Zijn SGP-collega Holdijk stelde dat het pleidooi van de indieners voor „meer pluriformiteit en multireligiositeit” in de praktijk leidt tot „minder diversiteit.” Hij vroeg zich af hoelang de politiek door kan gaan met het uithollen van de vrijheid van onderwijs: „Anders gezegd: hoelang kan men doorgaan met het trekken van haren uit een paardenstaart zodat het toch een paardenstaart blijft?”