Straf van de natuur?
Een kardinaal is geen boer. Simonis heeft vast geen koeien in z’n achtertuin. Toch sloeg de ambtsdrager gisteren de plank niet mis. Protestanten moeten weten dat een rooms-katholieke bisschop ook wel eens gelijk kan hebben. De bisschop bezocht een hervormd boerengezin in Leusden. Hij zei daar dat boeren „zwaar onderbetaald” worden.Wie zich aan zo’n uitspraak waagt, dient haar eigenlijk met onderzoek en cijfers te onderbouwen. Op die manier blijkt dan zo’n korte kreet betrouwbaar. Als dat niet gebeurt, loopt de zegsman het risico dat mensen zijn woorden niet serieus nemen. Met net zoveel gemak zegt iemand: „De vrachtwagenchauffeurs worden zwaar onderbetaald.” Of: „De postbodes krijgen te weinig geld.” Toch zit Simonis met zijn meeleven met boeren niet ver naast het doorgaans heersende beeld. Boeren hebben het in financieel opzicht niet gemakkelijk.
Ten aanzien van de intensieve veehouderij zei de geestelijke echter iets minder aannemelijks. Hij gaf te kennen de vogelpest, varkenspest en mond- en klauwzeer uit de afgelopen jaren te zien als een straf van de natuur. „Met de huidige intensieve landbouw hebben we de grenzen van de natuur overschreden. Als we tegen de natuur ingaan, straft dat zichzelf.” Zo’n opvatting spoort met het volksgezegde dat „het kwaad zichzelf straft.” Maar op de keper beschouwd vormt straf niet een soort wetmatig noodlot. Straf staat in dienst van de handhaving van de rechtsorde.
De kardinaal legde terecht de vinger bij gevaren van intensieve landbouw. Zijn kritiek treft ook de intensieve veehouderij, waarbij dieren feitelijk een treurig bestaan hebben. Hoewel het op deze manier nog mogelijk is als boer het hoofd boven water te houden. Een waarschuwing om de aarde niet uit te buiten door egoïstische, menselijke consumptie komt op een harde werker overigens gemakkelijk over als studeerkamerwijsheid. Evenals het vermaan om de aarde en haar volheid te beheren volgens aan God Zelf ontleende ethisch richtlijnen. Toch verdienen zulke dingen aandacht.
Als de bisschop inderdaad over straf van de natuur zou hebben gesproken -soms komen woorden vertekend in de pers- is dat echter minder op z’n plaats. Wie geeft er immers straf? Een persoon. Dat wil zeggen: God of de mens. Weliswaar ontstond in de Middeleeuwen de term natura naturans. Dat wil zeggen dat God de Natuur is, Die de oorzaak is van de natuur. De zeventiende-eeuwse filosoof Spinoza trok dat verder door en meende dat in God zowel scheppende als geschapen natuur samenkomt. Maar uit zulke goede of kwade theorieën valt toch niet te concluderen dat de natuur straft.
Uitdrukkingen zoals die van een straffende natuur zouden grond kunnen geven aan het New Age-denken. Daarin staan niet de drie-enige God en de Bijbel, maar mens en natuur in een goddelijke rol centraal. Op het gebied van de ecologie zou dan alles bezield, heilig, gewijd en in een groei- en ontwikkelingsproces begrepen zijn. Vanuit die optiek is het de natuur zelf die de mens tot de orde roept. De Bijbel leert iets anders. Christenen dienen goed na te denken over de manier waarop ze hun wijsheid verwoorden.
Dat vader of moeder een met verboden lucifers spelend kind dat zich brandt toevoegt: „Eigen schuld; het kwaad straf zichzelf”, is volkswijsheid. Dat een mens de aarde volgens Gods richtlijnen dient te beheren staat als een paal boven water. Maar de Heidelbergse Catechismus vertelt ook dat God regeert en regen en droogte geeft, of vruchtbare en onvruchtbare jaren. Zij wil mensen bij wie het tegenloopt -in welke branche of beroep dan ook- behoeden voor doffe berusting en opstandige woede. Er is in dit leven een hand die ons leidt. Wat een rust. Zelfs in tegenspoed en als de levensweg door het donker gaat.